Overheidspensioen, opbouw ter zake van diensten bewezen aan voormalige overzeese gebiedsdelen

Geraadpleegd op 12-05-2025.
Geldend van 28-06-1996 t/m heden

Overheidspensioen, opbouw ter zake van diensten bewezen aan voormalige overzeese gebiedsdelen

De staatssecretaris heeft besloten voor een groot aantal belastingverdragen af te zien van belastingheffing van dat deel van een Nederlands overheidspensioen dat is opgebouwd ter zake van diensten bewezen aan een voormalig overzees gebiedsdeel. Op dat deel van het pensioen moet de verdragsregeling voor particuliere pensioenen worden toegepast, die het heffingsrecht toewijst aan de woonstaat van de pensioengenieter.

Mij is gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over de fiscale behandeling van door buitenlandse belastingplichtigen genoten Nederlandse overheidspensioenen waarbij een deel van het pensioen is opgebouwd ter zake van diensten bewezen aan de voormalige overzeese gebiedsdelen.

Voorzover een dergelijk deel van een Nederlands overheidspensioen wordt genoten door een inwoner van een land waarmee Nederland een belastingverdrag heeft gesloten dat een bepaling inzake overheidspensioenen bevat waarin als voorwaarde voor belastingheffing in Nederland is opgenomen dat belanghebbende in de uitoefening van een overheidsfunctie diensten moet hebben bewezen aan Nederland (of andere woorden van gelijke strekking), wordt dat deel van het Nederlandse overheidspensioen niet beheerst door de bepaling inzake overheidspensioenen, maar door de bepaling inzake particuliere pensioenen.

Het vorenstaande betekent dat, indien wordt voldaan aan de hiervoor beschreven omstandigheden, dat deel van het Nederlandse overheidspensioen dat een belanghebbende in de voormalige overzeese gebiedsdelen heeft opgebouwd, ter belastingheffing toekomt aan zijn woonstaat en dat belanghebbende ter zake van dat deel van zijn Nederlandse overheidspensioen onder verwijzing naar het in zijn geval relevante belastingverdrag en onder overlegging van andere ter zake relevante informatie aan de inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen buitenland te Heerlen om een vrijstelling van belasting kan verzoeken.

Hierna treft u een overzicht aan van Nederlandse belastingverdragen waarin met betrekking tot de daarin opgenomen bepaling inzake overheidspensioenen in die bepaling de voorwaarde is opgenomen dat die pensioenen worden betaald ter zake van diensten bewezen aan de uitbetalende staat. Het betreft de volgende belastingverdragen:

Australië, Bangladesh, Belarus, België, Brazilië, Bulgarije, Chinese Volksrepubliek, Filippijnen, Finland 1970, Finland 1995, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Hongarije, Ierland, India, Indonesië, Israël, Italië, Japan, Joegoslavië, Kazachstan, Korea, Letland, Luxemburg, Malawi, Maleisië, Malta, Mexico, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Pakistan, Polen, Roemenië, Singapore, Sovjet-Unie, Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Tsjechoslowakije, Tunesië, Turkije, Venezuela, Verenigde Staten van Amerika, Vietnam, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika en Zweden.

Met betrekking tot het hiervoor vermelde overzicht merk ik nog op, dat de belastingverdragen met Belarus, Finland 1995, Kazachstan, Oekraïne en Venezuela nog niet in werking zijn getreden en dat ingevolge een nota-wisseling tussen Nederland en Malawi van 7 en 18 juni 1969 de betrekkingen met Malawi op het gebied van vermijden van dubbele belasting worden geregeld volgens de bepalingen van het oude Nederlands-Britse belastingverdrag van 15 oktober 1948.