In deze regeling wordt verstaan onder:
bijlage: bij deze regeling behorende bijlage;
burstlading: pyrotechnische stoffen of preparaten welke zijn bedoeld om het vuurwerk open te rijten
en de effectlading te verspreiden en zo nodig te ontsteken;
compartiment: afgesloten deel van vuurwerk dat een of meer pyrotechnische units bevat;
effectlading: pyrotechnische stoffen of preparaten, anders dan een voortdrijvende lading of een
burstlading, welke na ontsteking een geluid- of lichteffect veroorzaakt;
externe ondersteuner: drager welke geen integraal onderdeel uitmaakt van het consumentenvuurwerk of die
moet worden bevestigd aan het consumentenvuurwerk voorafgaand aan gebruik en zorgt
voor stabiliteit;
knallading:: pyrotechnische stoffen of preparaten met een knal als beoogd effect;
lanceerbuis: voorwerp dat uitsluitend is geproduceerd om vuurwerk de lucht in te schieten;
lont: onderdeel van het vuurwerk waardoor de gebruiker in staat wordt gesteld het vuurwerk
tot ontbranding te brengen;
pyrotechnische stoffen of preparaten: explosieve stoffen of explosieve mengsels van stoffen, die tot doel hebben warmte,
licht, geluid, gas of rook dan wel een combinatie van dergelijke verschijnselen te
produceren door middel van zichzelf onderhoudende exotherme chemische reacties;
pyrotechnische unit: discrete eenheid die deel uitmaakt van het vuurwerk die, bij functioneren, brandt
of explodeert om een visueel- of geluidseffect te geven;
samengesteld vuurwerk: assemblage van verschillende afzonderlijke vuurwerkartikelen;
vonken: hete deeltjes die een kortstondig lichteffect veroorzaken;
voortdrijvende lading: pyrotechnische stoffen of preparaten die na ontsteking een gas produceren waarmee
pyrotechnische units of het vuurwerk als geheel wordt voortgedreven zonder het vuurwerk
uiteen te rijten;
zwart buskruit: mengsel bestaande uit houtskool en natriumnitraat of kaliumnitraat met of zonder
zwavel, met een maximale verontreiniging van 3% van de hoeveelheid mengsel.