Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 april 2010, nr. 2010-0000286048, CZW/WVOB;
Gelet op richtlijn nr. 96/82/EG van de Raad van de Europese Unie van 9 december 1996 (PbEG 1997 L 10) betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (Seveso-II), laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1137/2008 (PbEU L 311), richtlijn nr. 2006/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 maart 2006 betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën (PbEU L 102), de artikelen 17, eerste en tweede lid, 18, eerste lid, 31, vierde lid, 33, vierde lid, en 55, vijfde lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 45, eerste lid, van de Politiewet 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 3 juni 2010, nr. W04.10.0063/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juni 2010, nr. 2010-0000398200;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Bijlage 2. behorende bij artikel 8.1, eerste lid, van het Besluit veiligheidsregio’s
Het voor het vaste en variabele deel van het voor de doeluitkering beschikbare bedrag wordt verdeeld op grond van de volgende formule:
[vast deel + (8,15 * woonruimten) + (67,71 * bebouwde oppervlakte) + (0,48 * oadwr) + (659,22 * kernen500) + (2,41 * totale oppervlakte) + (7.736,14 * hoofdvaarwegen) + (28.430,04 * BRZO) + (0,32 * inwoners) + (11,37 * OZB niet-woningen)] * uitkeringsfactor.
De vaststelling van het aantal eenheden per structuurkenmerk of maatstaf geschiedt naar de toestand op 1 januari voorafgaand aan het uitkeringsjaar.
Toelichting op de in de formule gebruikte structuurkenmerken en maatstaven
Hoofdvaarwegen
Lengte van de hoofdvaarwegen per kilometer in het hoofdvaarwegennet.
Vindplaats: Ministerie van Infrastructuur en Milieu, database Vaarwegen in Nederland (VIN).
Oadwr
De oadwr (de omgevingsadressendichtheid woonruimten van een regio) wordt berekend door de gemiddelde omgevingsadressendichtheid van de adressen in elke in die regio gelegen gemeente, uitgedrukt in het aantal adressen per vierkante kilometer (bron: Centraal bureau voor de statistiek), te vermenigvuldigen met het aantal woonruimten in die gemeente (bron: Centraal bureau voor de statistiek) en die uitkomsten op te tellen. Die uitkomst wordt gedeeld door 1000, om te komen tot een voor de verdeelformule bruikbare waarde.
OZB niet-woningen
Betreft de maatstaf «belastingcapaciteit niet-woningen»: Het totaal van de vastgestelde waarden van onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen, als bedoeld in artikel 220, onderdeel b, van de Gemeentewet en waarover naar de toestand op 1 januari van het uitkeringsjaar door de gemeente onroerende zaakbelastingen (Ozb) kan worden geheven. De maatstaf bedraagt 70% van de Ozb-waarde en wordt uitgedrukt in miljoenen euro’s.
Vindplaats: tabelnummer 38a van bijlage 2 van het Besluit financiële verhouding 2001.
Uitkeringsfactor
Het quotiënt van het beschikbare totaalbedrag, verminderd met de bedragen die zijn genoemd in artikel 8.2, en de som van a) de producten die worden verkregen door voor iedere verdeelmaatstaf het aantal eenheden te vermenigvuldigen met het bedrag per eenheid, en b) de vaste bedragen.
Vast deel
Een gelijk bedrag per regio.