-
a. dat er een juiste procedure is voor de opname van het gedigitaliseerde archiefstuk
op een wijze als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Archiefbesluit 1995 en geordend op een wijze als bedoeld in artikel 3 van de Archiefwet 1995 onder toevoeging van de variabelen uit de selectielijst;
-
b. dat het gedigitaliseerde archiefstuk is aangepast voor lange termijn bewaring qua
vorm, structuur en inhoud;
-
c. dat de beheerorganisatie beschikt over een bewaarstrategie en aantoont te willen inspelen
op veranderende inzichten en nieuwe technische mogelijkheden bij de uitvoering van
deze strategie;
-
d. dat de beheerorganisatie zaken als de toepassing van migratie, conversie, checksums,
kopiëren, gescheiden opslag en procesgeschiedenis heeft vastgelegd als beheersmetadata,
zodat de betrouwbaarheid van de opslag kan worden aangetoond en gecontroleerd;
-
e. dat de beheerorganisatie tevoren heeft vastgelegd welke minimumeisen aan metadata
door de beheerder archiefbescheiden worden gesteld;
-
f. dat de beheerorganisatie voor het verspreiden van beschikbare gedigitaliseerde stukken
regels heeft opgesteld, die recht doen aan de voor de beoogde gebruikersgroep gewenste
openbaarheid en toegankelijkheid.