2. Uitgangspunten samenloop van het huisverbod met een strafrechtelijk traject
[Regeling vervallen per 01-05-2016]
Het bestuursrechtelijk huisverbod en het strafrechtelijk traject zijn gescheiden trajecten.
Elk traject kent zijn eigen wettelijke bepalingen en bevoegdheden. Het is van belang
dat die twee trajecten elkaar niet tegenwerken, maar juist waar mogelijk elkaar versterken.
Op die manier wordt aangegeven dat de overheid met één duidelijke boodschap komt,
namelijk dat huiselijk geweld onder geen beding getolereerd wordt.
Strafbaar huiselijk geweld zal in veel gevallen gelijktijdig geïndiceerd zijn als
huisverbodwaardig - tenminste als dader en slachtoffer meer dan incidenteel in hetzelfde
huis verblijven en de verdachte meerderjarig is - hetgeen voor de betrokken instanties
reden is om alert te zijn op de mogelijke samenloop van een bestuursrechtelijk en
strafrechtelijk traject.
Als er dus sprake is van een aanhouding in het kader van een mogelijke strafrechtelijke
vervolging op het moment dat moet worden besloten over het opleggen van een huisverbod,
dringt het OM er bij de burgemeester op aan om direct na het incident ook het huisverbod
op te leggen. Zonder strafrechtelijk ingrijpen zou op dit moment het huisverbod ook
zijn opgelegd. Hiermee wordt het huisverbod losgekoppeld van de vraag of een strafrechtelijk
traject zal volgen en wordt het opleggen van het huisverbod dus niet afhankelijk van
het verloop van een strafrechtelijk traject en het moment van invrijheidstelling van
verdachte. Bovendien houdt een huisverbod ook een contactverbod in, waardoor ook tijdens
opsluiting van de verdachte de rust voor de thuisblijvers niet door hem kan worden
verstoord.
Het is mogelijk dat de burgemeester of hoofdofficier van justitie op basis van het
RiHG tot het oordeel komt dat een huisverbod op zijn plaats is maar dat niet effectueert.
Dat geldt in die gevallen waar er onvoldoende of géén garantie is dat het slachtoffer,
dat in de woning achterblijft, gevrijwaard wordt van nieuw geweld. Een dergelijke
situatie doet zich voor als de verwachting is dat andere gezinsleden of familieleden
zullen gaan handelen in de geest van de uithuisgeplaatste en dat daarmee dus de dreiging
blijft voortbestaan, bijvoorbeeld bij eergerelateerd geweld.
Het opleggen van een huisverbod wanneer de kans op eergerelateerd geweld groot is,
kan een averechts effect hebben. Tegelijkertijd mag het niet zo zijn dat degene ten
aanzien van wie de dreiging van huiselijk geweld zich richt, de noodzakelijke bescherming
wordt onthouden. In dergelijke situaties is het niet ondenkbaar dat het slachtoffer
en eventuele kinderen ergens anders moeten worden ondergebracht.
Indien eer (mogelijk) een rol speelt dient contact opgenomen te worden met de contactpersoon
EGG van de politie en wordt de zaak conform de methode LEC-EGG behandeld (zie opsporing
en vervolging eergerelateerd geweld). Als de methode LEC EGG wordt toegepast kan dit
een contra indicatie voor een huisverbod zijn.
Het OM maakt afspraken met politie en reclassering, inhoudende dat de politie een
huisverbod altijd in het proces-verbaal vermeldt en dat de reclassering het verloop
van het huisverbod voor alle betrokkenen vermeldt in de rapportage.
De officier van justitie vordert bij voorgeleiding aan de rechter-commissaris of de
raadkamer dat, in geval van schorsing van de voorlopige hechtenis, de bijzondere voorwaarde
wordt geformuleerd conform het Overzicht bijzondere voorwaarden, met bijzondere aandacht
voor de vraag of een contactverbod moet worden opgelegd.
Bij overtreding van het huisverbod wordt betrokkene in beginsel voorgeleid aan de
rechter-commissaris of voor de raadkamer, als dat gezien de omstandigheden van het
geval mogelijk is op grond van artikel 67a lid 2 onder 2 (herhalingsgevaar, zesjaarsfeit of gevaar gezondheid/veiligheid
van personen) Sv. In geval van schorsing van de voorlopige hechtenis door de rechter-commissaris of
de raadkamer vordert de officier van justitie dat de bijzondere voorwaarde wordt geformuleerd
conform het Overzicht bijzondere voorwaarden, in beginsel mét een contactverbod. Bij
een overtreding van het huisverbod wordt twee weken gevorderd. In die gevallen waar, gelet op recidive en andere omstandigheden de bewaring niet
wordt geschorst, ligt een hogere eis in de rede, we denken dan aan een maand, dit geeft ook nog ruimte voor een voorwaardelijk deel ten behoeve van een eventueel
reclasseringsbegeleiding.