Beleidsregel veiligheid zeeschepen

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 30-07-2010 t/m heden

Beleidsregel veiligheid zeeschepen

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Toepassing van resoluties en circulaires uitgegeven door de Internationale Maritieme organisatie (IMO)

Bij de toepassing van de bij of krachtens de Schepenwet geldende voorschriften uit het SOLAS-verdrag1en de daarbij behorende Codes en verplichte resoluties, zullen de nadere invullingen, interpretaties en aanbevelingen worden gehanteerd zoals vervat in de in onderstaande tabellen 1 tot en met 3 genoemde resoluties en circulaires van de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties.

Tabel 1: A-Resoluties

No.

Omschrijving

Grondslag internationaal

Grondslag nationaal

A.265(VIII)

Regulations on subdivision and stability of passenger ships as an equivalent to part B of chapter II of the International Convention for the Safety of Life at Sea, 1960

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 4 t/m 25 (=Part B)

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.266(VIII)

Recommendation on a standard method for establishing compliance with the requirements for cross-flooding arrangements in passenger ships

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 8.5

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.601(15)

Provision and display of manoeuvring information on board ships

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 28

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.654(16) (voor schepen gebouwd vóór 1-1-2004)

Graphical symbols for fire control plans

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 15.2.4

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.684(17)

Explanatory notes to the SOLAS regulations on subdivision and damage stability of cargo ships of 100 metres in length and over

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 25-1 t/m 25-10 (= Part B1)

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.702(17)

Radio maintenance guidelines for the global maritime distress and safety system (GMDSS) related to sea areas A3 and A4

SOLAS hoofdstuk IV voorschrift 15.7

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.714(17)

Code of Safe Practice for Cargo Stowage and Securing (CSS Code), zoals gewijzigd door circulaires MSC/Circ.664, MSC/Circ.691, MSC/Circ.740, MSC/Circ.812 en MSC/Circ.1026.

SOLAS hoofdstuk VI voorschrift 1 en 5.1

Artikel 52 van het Schepenbesluit 2004

A.793(19)

Strength and securing and locking arrangements of shell doors on ro-ro passenger ships

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 20.4

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.889(21)

Pilot transfer arrangements

SOLAS hoofdstuk V voorschrift 23.1

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.890(21)

Principles of safe manning, zoals gewijzigd door resolutie A.955(23)

SOLAS hoofdstuk V voorschrift 14 (en STCW-code)

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.951(23)

Improved guidelines for marine portable fire extinguishers

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 3,

1977 Torremolinos convention

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.952(23) voor schepen gebouwd na 1-1-2004

Graphical symbols for shipboard fire control plans

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 15.2.4

Artikelen 40, eerste lid, en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

A.1021(26)

Code on Alerts and Indicators

SOLAS alle hoofdstukken en diverse Codes

Artikelen 40, eerste lid, 41, eerste en tweede lid, 50, 52, 56 en 57 van het Schepenbesluit 2004

Tabel 2: MSC-Resoluties

No.

Omschrijving

Grondslag internationaal

Grondslag nationaal

MSC. 76(69)

Extended application of the Explanatory notes to the SOLAS regulations on subdivision and damage stability of cargo ships of 100 metres in length and over (resolution A.684(17))

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 25-1 t/m 25-10 (= Part B1)

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC. 79(70)

Interpretation of SOLAS chapter XII on additional safety measures for bulk carriers

SOLAS hoofdstuk XII voorschrift 2

Artikelen 40, eerste lid, 41, eerste lid en 53, derde lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC. 89(71)

Interpretation of the provisions of SOLAS chapter XII on additional safety measures for bulk carriers

SOLAS hoofdstuk XII voorschrift 2

Artikelen 40, eerste lid, 41, eerste lid en 53, derde lid van het Schepenbesluit 2004

MSC.136(76) bij installatie vóór 1 juli 2004

Performance standards for a ship security alert system

SOLAS hoofdstuk XI-2 voorschrift 6

Artikel 3 van verordening (EG) 725/2004

MSC.147(77) bij installatie na 1 juli 2004

Revised performance standards for a ship security alert system.

SOLAS hoofdstuk XI-2 voorschrift 6

Artikel 3 van verordening (EG) 725/2004

MSC.163(78)

Performance standards for shipborne simplified voyage data recorders (S-VDRs)

SOLAS hoofdstuk V voorschrift 20

Artikelen 40, eerste lid, 41, vijfde lid en 42, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.188(79)

Performance standards for water level detectors on bulk carriers and single hold cargo ships other than bulk carriers

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 23-3 en hoofdstuk XII, voorschrift 12

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.265(84) Corr.1

MSC 84/24/Add.2/Corr.1 Annex 14 to MSC 84/24/Add.2 1 In the annex to annex 14, in paragraph 1-1.2, the date ‘9 May 2008’ is replaced by the date ‘1 July 2009’.

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 12

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

Tabel 3 : MSC-Circulaires

No.

Omschrijving

Grondslag internationaal

Grondslag nationaal

MSC/Circ. 353

Revised guidelines for inert gas systems, zoals gewijzigd door circulaire MSC/Circ.387

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 1.6.5 en 4.5.5 en FSS-code paragraaf 15.2.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 485

Clarification of inert gas system requirements under SOLAS 1974, as amended

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 1.6.5 en 4.5.5 en FSS-code paragraaf 15.2.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 541

Guidance notes on the integrity of flooding boundaries above the bulkhead deck of passengerships for proper application of regulations II-1/8 and 20, paragraph 1, of the SOLAS 1974 convention as amended.

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 8 en 20.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 608; rev 1

Interim guidelines for open-top container ships

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 19

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 706

Guidance on intact stability of existing tankers during liquid transfer operations

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 22

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 729

Design guidelines and operational recommendations for ventilation systems in ro-ro cargo spaces

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 20.3.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 755

Side shell doors and stern doors on ro-ro passenger ships

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 20-1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 798

Guidelines for performance and testing criteria and surveys of medium-expansion concentrates for fire-extinguishing systems

FSS-code paragraaf 14.2.2

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 799

Guidelines for performance and testing criteria and surveys of expansion foam concentrates for fire-extinguishing systems of chemical tankers

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 1.6.2.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 914

Guidelines for the approval of alternative fixed water-based fire-fighting systems for special category spaces

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 20.6.1 *)

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 919

Guidelines for damage control plans

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 23, 23-1 en 25-8

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 966

IACS unified interpretation of ‘prototype test’ (Emergency Towing Arrangements on Tankers)

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 3-4

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 982

Guidelines on Ergonomic Criteria for Bridge Equipment and Layout

SOLAS hoofdstuk V voorschrift 15

Artikelen 40 eerste lid, 41, vijfde lid en 42, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ. 998

IACS Unified Interpretation regarding timber deck cargo in the context of damage stability requirements

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 25-8

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1006

Guidelines on fire test procedures for acceptance of fire-retardant materials for the construction of lifeboats

LSA-code paragraaf 4.4.1.4.

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1033

Interim Guidelines for Evacuation Analyses for new and existing passenger ships

SOLAS hoofdstuk II-2 , voorschrift 13.7.4

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1037

Unified interpretations of the revised SOLAS Chapter II-2

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 4, 9, 10 en 13

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1039

Guidelines for shore-based maintenance of satellite EPIRBs

SOLAS hoofdstuk IV voorschrift 15

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1040

Guidelines on Annual Testing of 406 Mhz Satellite EPIRBs

SOLAS hoofdstuk IV voorschrift 15.9.

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1048

Performance standards and performance tests for manually powered reverse osmosis desalinators

LSA-code paragraaf 4.1.5, 4.4.7 en 4.4.8

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1072

Guidance on Provision of Ship Security Alert Systems

SOLAS hoofdstuk XI-2 voorschrift 6

Artikel 3, EU-verordening 725/2004

MSC/Circ.1079

Guidelines for Preparing Plans for Co-operation between search and rescue services and passenger ships

SOLAS hoofdstuk V voorschrift 7.3

Artikelen 40, eerste lid, 41, vijfde lid en 42, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1081

Unified interpretation of the revised SOLAS Chapter II-2

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 13.3.4 en 13.4.3

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1082

Unified interpretations of the guidelines for the approval of fixed water-based local application fire-fighting systems (MSC/Circ.913)

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 10.5.6

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1095

Revised Minimum Safety Standards for Ships Carrying Liquids in Bulk Containing Benzene

SOLAS hoofdstuk VII en IBC-code diverse voorschriften

Artikelen 56, eerste lid en 57, eerste lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1102

Interpretations of the 2000 HSC Code and SOLAS chapter X

Solas hoofdstuk X voorschrift 2.2 en 2000 HSC-code, diverse voorschriften

Artikel 42, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1114

Guidelines for periodic testing of Immersion suit and Anti-exposure suit seams and closures

SOLAS hoofdstuk III voorschrift 20.7

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1116

Unified interpretations of the IBC and IGC Codes

IBC-code paragraaf 8.3.2 en 8.3.3.2 en IGC-code paragraaf 8.2.10

Artikelen 56, eerste lid en 57, eerste en derde lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1120

Unified Interpretations of SOLAS chapter II-2, the FSS Code, the FTP Code and related fire test procedures

SOLAS hoofdstuk II-2 diverse voorschriften, FSS-code, FTP-code diverse paragrafen en Res.A.754(18)

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1141

Unified interpretation of the term ‘first survey’ referred to in SOLAS regulations II-2/1.2.2.2, V/19.1.2.2, V/19.2.4.2.2 and V/20.1.2

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 1.2.2 en hoofdstuk V voorschriften 19.1.2, 19.2.4 en 20.1.2

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1156

Guidance on the access of public authorities, emergency response services and pilots on board ships to which Solas Chapter XI-2 and the ISPS-code apply.

SOLAS hoofdstuk XI-2 diverse voorschriften en ISPS-code diverse bepalingen

Artikel, EU-verordening 725/2004

MSC/Circ.1158

Unified interpretation of Solas, Chapter II-1

SOLAS hoofdstuk II-1 voorschrift 22

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1169

Unified interpretations of Solas, Chapter II-2

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 4.5.3.3 en 9.7.1.1

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1176

Unified interpretations to Solas Ch. II-1 and XII and to the technical provision for means of access for inspections, zoals gewijzigd door MSC/Circ.1197

SOLAS hoofdstuk II-1 en XII diverse voorschriften

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1177

Unified interpretation of the 2000 HSC Code

HSC-Code paragraaf 9.1.5

Artikel 42, tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC/Circ.1178

Unified interpretation of Solas regulations XII/4.2 and XII/5.2

SOLAS hoofdstuk XII voorschriften 4.2 en 5.2

Artikelen 40, eerste lid, 41, eerste lid en 53, derde lid, avn het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1190

Guidance on the provision of information for identifying ships when transmitting SSAS alerts

SOLAS hoofdstuk XI-2 voorschrift 6

Artikel 3, EU-verordening 725/2004

MSC.1/Circ.1206

Measures to prevent accidents with lifeboats

SOLAS hoofdstuk III voorschrift 19.3.3, 20 en 36

Artikelen 40, eerste en tweede lid 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1203

Unified Interpretations of SOLAS chapter II-2 and firetest procedures referred to in the FTP Code.

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 3.34, 9.2.4.2.5, 9.3.1, 10.7.1.4, 19.3.2, Res A.754 en FTP- code

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1220

Voluntary Structural Guidelines for New Ships Carrying Liquids in Bulk Containing Benzene

SOLAS hoofdstuk VII en IBC-Code diverse voorschriften

Artikelen 56, eerste lid en 57, eerste lid van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1240

Unified Interpretation of the International Code for Fire Safety Systems(FSS Code)

FSS Code voorschrift 5

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1243

Unified Interpretation of SOLAS Chapter III

SOLAS hoofdstuk III voorschrift 31.1.4

Artikelen 40, eerste en tweede lid 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1244

Symbol of infant lifejacket

SOLAS hoofdstuk III voorschrift 9.2.3

Artikelen 40, eerste en tweede lid 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1252

Guidelines on annual testing of the Automatic Identification System (AIS)

SOLAS hoofdstuk V voorschriften 16.1 en 18.2

Artikelen 40, eerste en tweede lid 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1260

Unified Interpretations of COLREG 1972, as amended

COLREG voorschriften 27.b.(i) en Bijlage I secties 3.b en 9.b

Besluit toepassingsverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

MSC.1/Circ.1260/Corr.1

Unified Interpretations of COLREG 1972, as amended: Corrigendum

COLREG voorschriften 27.b.(i) en Bijlage I secties 3.b en 9.b

Besluit toepassingsverklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972

MSC.1/Circ.1275

Unified Interpretation of SOLAS Chapter II-2 on the number and arrangements of portable fire extinguishers on board ships

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 10, 18, 19 en 20. FSS code hoofdstuk 4

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1276

Unified Interpretation of SOLAS Chapter II-2

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 4.3, 9.7.2.1, 9.7.2.2, 9.7.5.2.1, 10.5.6en 10.8.1.

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1285

Unified Interpretation of SOLAS Regulation III/16.1

SOLAS hoofdstuk III voorschriften 11.7 en 16.1

Artikelen 40, eerste en tweede lid 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1318

Guidelines for the maintenance and inspections of fixed carbon dioxide fire-extinguishing systems

SOLAS hoofdstuk II-2 voorschrift 14.2.1.2

Artikelen 40, eerste lid en 41, eerste en tweede lid, van het Schepenbesluit 2004

MSC.1/Circ.1329

Guidelines for uniform operating limitations of High-Speed Craft

HSC-code 2000 paragraaf 1.9

Artikel 42, van het Schepenbesluit 2004

Artikel 2. Beveiliging van schepen

In dit artikel worden de volgende, op de originele Engelse tekst van de ISPS-code gebaseerde, afkortingen gebruikt:

Afkorting

Engelse term

Nederlandse vertaling

CSO

Company Security Officer

Veiligheidsbeambte van de maatschappij

ISSC

International Ship security certificate

Internationaal scheepsbeveiligingscertificaat

RSO

Recognised Security Organisation

Erkende veiligheidsorganisatie

SSA

Ship Security Assessment

Beoordeling van de scheepsbeveiliging

SSAS

Ship Security Alert System

Scheepsveiligheidsalarmsysteem

SSO

Ship Security Officer

Scheepsveiligheidsbeambte

SSP

Ship Security Plan

Scheepsveiligheidsplan

In aanvulling op hetgeen in tabel 1.10 is aangegeven, wordt ten aanzien van de beveiliging van schepen tegen terrorisme, piraterij, criminaliteit en vandalisme de volgende nationale beleidsregel toegepast.

Art. 2.1. Certificering bij registratie van bestaande schepen in Nederland

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede en derde lid

Bij registratie van bestaande schepen in Nederland als bedoeld in ISPS Code deel A, artikel 19.4.1, wordt de volgende werkwijze gehanteerd:

  • 1. Indien de beheerder dezelfde blijft:

    Het bestaande SSP wordt door een door Nederland erkende RSO naar het Nederlandse normenkader gekeurd en aan boord geverifieerd. Indien de RSO het SSP recentelijk had goedgekeurd en geverifieerd voor een andere vlag, kan worden volstaan met een controle op de specifieke Nederlandse interpretaties.

    Als deze keuring en verificatie met goed gevolg worden afgerond kan een langlopend certificaat als bedoeld in ISPS-code deel A art 19.2.1 worden afgegeven.

  • 2. Indien er een nieuwe beheerder komt:

    De reguliere ISSC-procedure wordt doorlopen op grond waarvan een langlopend certificaat kan worden afgegeven. Daarbij kunnen delen van het oude SSP worden hergebruikt, voorzover deze geschikt zijn voor de nieuwe situatie. Zij worden door de RSO opnieuw in de nieuwe context beoordeeld

    Eventueel kan, mits voldaan is aan de voorwaarden van artikel 19.4.2 van deel A van de ISPS Code, de RSO op grond van art 19.4.1 van deel A van de ISPS code, eerst een interim certificaat afgeven.

Art. 2.2. Certificering bij Nieuwbouw

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede en derde lid

Bij nieuwbouw wordt de gehele reguliere ISSC procedure doorlopen, op grond waarvan een langlopend certificaat kan worden afgegeven. Eventueel kan, mits voldaan is aan de voorwaarden van artikel 19.4.2 van deel A van de ISPS Code, de RSO op grond van art 19.4.1 van deel A van de ISPS code, eerst een interim certificaat afgeven.

Art. 2.3. Veranderingen aan reeds goedgekeurde SSP’s en security uitrusting

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3 eerste, tweede, derde en vijfde lid

Elke voorgenomen verandering als bedoeld in ISPS-Code deel A, artikel 9.5 en ISPS-code deel B art 1.12 die de mate van beveiliging van het schip beïnvloedt, wordt vooraf door de CSO gemeld aan de betreffende RSO. De CSO geeft hierbij de consequenties van de voorgenomen verandering aan.

De RSO beslist of de verandering kan worden doorgevoerd en zo ja onder welke voorwaarden. Iedere verandering dient te leiden tot een tenminste even hoog beveiligingsniveau.

Wanneer veranderingen de goedkeuring van de RSO behoeven, worden de betreffende pagina’s in het SSP door de RSO gewaarmerkt.

Tabel 2.1 bevat de veranderingen die in elk geval de goedkeuring van de RSO behoeven en de wijze waarop de RSO de beoordeling uitvoert.

Veranderingen die niet de goedkeuring van de RSO behoeven, worden door de kapitein of SSO en door de CSO goedgekeurd en in een verklaring vastgelegd. Deze verklaring, ondertekend door de CSO, wordt in het SSP opgenomen en de betreffende pagina’s in het SSP worden door de SSO of de kapitein geparafeerd. Deze veranderingen zullen bij de eerstvolgende geplande verificatie door de RSO worden geëvalueerd.

Bijlage 246474.png

Verklaring wijze van beoordeling:

  • 1. Evaluatie op basis van documentatie

  • 2. Evaluatie op basis van documentatie en verificatie aan boord

  • 2* Evaluatie op basis van documentatie en, voorzover praktisch uitvoerbaar, verificatie aan boord

Art. 2.4. Training en opleiding van de CSO

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede, derde en vierde lid

De CSO moet beschikken over de kennis en vaardigheden die nodig zijn om de uit ISPS Code deel A art. 11 voortvloeiende taken naar behoren te verrichten (ISPS Code deel A art. 13.1). Daartoe dient de CSO tenminste te kunnen aantonen dat een training is gevolgd conform ISPS code deel B art. 13.1.

Art. 2.5. Interne beoordelingen (reviews/audits) van het SSP

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, vijfde lid

Ter voldoening aan ISPS-code, deel B art. 1.12 en 9.2.6 wordt het SSP tussen twee opeenvolgende keuringen of herkeuringen in het kader van de vernieuwing van het certificaat tenminste één keer onderworpen aan een interne beoordeling (review/audit).

Art. 2.6. Toegangscontrole

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede en derde lid

De volgens ISPS Code deel A, artikel 7.2.2 verplichte toegangscontrole behoeft niet noodzakelijkerwijs te worden uitgevoerd door een permanente gangway watch. Ook andere methoden zijn toegestaan, bijvoorbeeld een uitkijk op de brug, personeel aan dek of beveiligingscamera’s. Kernpunt is dat er te allen tijde zicht is op wie er aan boord komt en dat personen die toegang tot het schip willen verkrijgen direct benaderd worden met het verzoek hun identiteit en de reden van hun komst bekend te maken.

Art. 2.7. Doorzoeken van personen die toegang tot het schip willen verkrijgen

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede, derde en vierde lid

Onverminderd de verplichtingen van de kapitein conform Solas XI-2, voorschrift 8.2 wordt, ter voldoening aan ISPS Code deel A, artikel 9.4, en deel B, artikel 9.15, de frequentie voor het doorzoeken van personen die toegang tot het schip willen verkrijgen als volgt vastgesteld.

Bij veiligheidsniveau (security level):

  • 1: zoals noodzakelijk geacht door de SSO of de CSO

  • 2: tenminste willekeurig 1 op 10 personen en minimaal 1 daadwerkelijke controle per aanloophaven.

  • 3: iedereen.

Art. 2.8. Contactpunt voor navraag SSAS alarm indien de CSO aan boord is

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede en derde lid

ISPS Code deel A, artikel 11.1 sluit niet uit dat de CSO een functionaris aan boord van het schip is. Als de reder daarvoor gekozen heeft is er een vast contactpunt van de reder aan de wal nodig waarmee het Kustwachtcentrum in contact kan treden bij alarmering via het SSAS. Het is immers niet de bedoeling bij een stil alarm (covert alert) direct in contact te treden met het schip. (Zie ook MSC/Circ. 1073 Measures to Enhance Maritime Security; Directives for maritime rescue co-ordination centres (MRCCS) on acts of violence against ships).

Dit contactpunt kan het op grond van de registratiewetgeving verplichte contactpunt aan de wal zijn, maar ook een andere organisatie of persoon.

Er dient een overeenkomst te zijn tussen de reder en de betrokken partij, waarin is vastgelegd dat het contactpunt te allen tijde bereikbaar is voor assistentie in geval van een alarmmelding. Het contactpunt dient zoveel mogelijk relevante gegevens over het betreffende schip (bijvoorbeeld type schip, lading, positie, aantal bemanningsleden, aanwezigheid gevaarlijke stoffen, etc) aan de overheid te kunnen verstrekken.

De bereikbaarheidsgegevens van het contactpunt worden bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat aangemeld. Deze zorgt voor doorgeleiding van de informatie naar het Kustwachtcentrum.

Art. 2.9. Oefeningen (drills and exercises)

Grondslag: EU-verordening 725/2004, art 3, eerste, tweede, derde en vijfde lid

Oefeningen (drills) volgens ISPS deel A art. 13.4 en deel B art. 13.6 testen het securitysysteem van het schip en worden aan boord gehouden. De SSO is de eerstverantwoordelijke voor de uitvoering hiervan.

Oefeningen (exercises) volgens ISPS deel A art. 13.5 testen het securitysysteem van de maatschappij en de effectieve coördinatie en implementatie van de SSP’s. Zij worden conform ISPS deel B art. 13.7 jaarlijks met tussenpozen van niet langer dan 18 maanden gehouden. De organisatie hiervan is, in lijn met het ISM-systeem, de verantwoordelijkheid van de maatschappij (in casu de CSO). Bij een excercise zijn (voorzover van toepassing) meerdere, maar niet noodzakelijkerwijs alle, schepen van de maatschappij betrokken. Rapportages over de oefeningen worden over de hele in Nederland geregistreerde vloot van de maatschappij verspreid en aan boord bewaard. Leerpunten uit de oefening worden op de gehele in Nederland geregistreerde vloot van de maatschappij toegepast. Bij de oefeningen (exercises) kunnen ook overheidsinstanties worden betrokken.

Indien een maatschappij participeert in een oefening (exercise) die door binnenlandse of buitenlandse overheidsinstantie(s) wordt georganiseerd, telt deze mee als de jaarlijks verplichte oefening volgens ISPS deel B, art. 13.7. Ook dan worden de rapportage en de leerpunten over de gehele in Nederland geregistreerde vloot van de maatschappij verspreid en toegepast.

Artikel. 3. Inspectie van sloepslopers met inbegrip van de eindverbindingen

Grondslag: SOLAS hoofdstuk III, voorschrift 20.4

SB 2004 art. 40 en 41

Bij de inspectie van sloepslopers worden de volgende verschijnselen in ieder geval aangemerkt als gebreken die noodzaken tot het vernieuwen van de sloepslopers en/of de eindverbindingen:

  • a. ernstige roestvorming;

  • b. intering;

  • c. vervorming of beschadiging van afzonderlijke kabelstrengen of van de gehele draad;

  • d. verstoring van de kabelconstructie;

  • e. andere zodanige afwijkingen dat de sterkte wordt aangetast of de slijtagegevoeligheid in ernstige mate toeneemt;

  • f. een eindverbinding die niet een vergelijkbaar sterke eindverbinding oplevert als de door de oorspronkelijke leverancier geleverde eindverbinding.

    Een eindverbinding door middel van draadklemmen (kabelkiezen) is niet toegestaan.

Overigens voldoet de sloepsloper met inbegrip van de eindverbinding aan de voorschriften van de fabrikant van het tewaterlatingsmiddel.

De kapitein of de eigenaar van het schip kan bepaalde, door de bevoegde autoriteiten aan te wijzen, delen van de draad/sloepsloper aan een trekproef laten onderwerpen. Indien deze delen de trekproef doorstaan, behoeft de draad/sloepsloper niet te worden vervangen.

Artikel. 4. Vaststelling van het aantal overlevingspakken aan boord van vrachtschepen

Grondslag: SOLAS hoofdstuk III, voorschrift 32.3.3

SB 2004 art.40 en 41

Onder ‘watch station’ wordt verstaan (SOLAS hoofdstuk III, voorschrift 7.2.1.2) ‘bridge, engine control room and any other manned watch station’.

Onder ‘workstation’ wordt verstaan: een locatie waar herhaaldelijk werk wordt uitgevoerd op zee gedurende een langere periode.

Het aantal vereiste overlevingspakken wordt als volgt vastgesteld:

Aantal overlevingspakken =

Het totale aantal opvarenden waarvoor reddingmiddelen aanwezig zijn, zoals vermeld in het uitrustingsrapport behorende bij het (inter)nationaal veiligheidscertificaat (uitrustingsgetal)

plus

de benodigde overlevingspakken voor ‘watch or workstations which are located remotely from the place or places where immersion suits are normally stowed’

Voor de watch or workstations als hierboven genoemd wordt toegepast:

  • -

    2 overlevingspakken op de brug plus

  • -

    2 overlevingspakken in de Engine Control Room plus

  • -

    2 overlevingspakken dichtbij elk ‘remotely located survival craft station’ (zoals bedoeld in SOLAS hoofdstuk III, voorschrift 31.1.4) op het voor- of achterschip (in aanvulling op de vereiste reddinggordels conform SOLAS hoofdstuk III, voorschrift 7.2.1.2) plus

  • -

    op overige watch or workstations, indien aanwezig, een aantal overlevingspakken afhankelijk van het aantal personen dat doorgaans aanwezig is.

Op non-conventieschepen zonder Engine Control Room (b.v. kleine sleepboten) waar normaal gesproken op zee niet gewerkt of wachtgelopen wordt in de machinekamer, kan doorgaans worden volstaan met overlevingspakken voor het maximaal aantal opvarenden (uitrustingsgetal) plus twee extra overlevingspakken op de brug.

Artikel 5.2. Keuring en onderhoud van acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen

Ten aanzien van de keuring en het onderhoud van acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen die deel uitmaken van de uitrusting van een schip is aan de bepalingen van artikel 23, zesde en zevende lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen voldaan indien de kapitein er zorg voor draagt dat de acetyleen las- en snij-installaties en de elektrische lastoestellen periodiek worden gekeurd en goed worden onderhouden door een deskundige persoon of instelling conform de instructies van de leverancier of het klassenbureau.

Artikel 5.3. Opstelling en inrichting van acetyleen las- en snij-installaties

  • 1 Ten aanzien van de opstelling en de inrichting van acetyleen las- en snij-installaties is aan artikel 23, zesde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen voldaan indien:

    • a. de acetyleen las- en snij-installatie, met inbegrip van het leidingsysteem, voldoet aan de desbetreffende regels van het klassenbureau;

    • b. de acetyleen- en zuurstofflessen gescheiden staan opgesteld, zich bevinden in een goed geventileerde omgeving en volkomen vet- en olievrij zijn;

    • c. de flessen beschermd staan opgesteld buiten de machinekamer en accommodatie, op het hoogste doorgaande dek, zodat in geval van nood de flessen eenvoudig overboord kunnen worden gezet;

    • d. de leidingsystemen niet door ongeventileerde ruimten of door bemannings- of passagiersruimten lopen;

    • e. de toegangsdeuren, indien nodig, voorzien zijn van waarschuwingen;

    • f. de leidingen in een duidelijk herkenbare kleur geverfd zijn: preferent rood voor acetyleen en blauw voor zuurstof;

    • g. de acetyleen las- en snij-installatie voorzien is van gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorzieningen;

    • h. de periodieke vervanging van specifieke onderdelen, zoals reduceers en hoge druk slangen, uitgevoerd worden volgens voorschriften van de leverancier.

  • 2 In het geval van een acetyleen las- en snij-installatie met meerdere flessen is voorzien in:

    • a. een afsluiter met reduceer aan het einde van de hoge druk verzamelleiding;

    • b. een afsluiter met reduceer aan het einde van de lage druk leiding;

    • c. een manometer voor en na de reduceer aan het einde van de hoge druk verzamelleiding;

    • d. een manometer na elke reduceer aan het einde van de lage druk leiding;

    • e. een vlamdover direct na de lage druk reduceer voor zowel de zuurstof- als acetyleen slang;

    • f. een vlamdover direct na de hoge druk reduceer voor acetyleen.

  • 3 Ten aanzien van de opstelling en de inrichting van acetyleen las- en snij-installaties is aan artikel 23, zesde lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen eveneens voldaan indien de volgende door het Nederlands Normalisatie-Institutuut te Delft uitgegeven normen zijn toegepast:

    NEN-EN 562:2003

    Apparatuur voor autogeenlassen – Manometers voor gebruik bij lassen, snijden en verwante processen

    NEN-EN 730-1:2002

    Apparatuur voor autogeenlassen – Veiligheidsvoorzieningen – Deel 1: Met ingebouwde vlamdover

    NEN-EN 730-2:2002

    Apparatuur voor autogeenlassen – Veiligheidsvoorzieningen – Deel 2: Zonder ingebouwde vlamdover

    NEN-EN-ISO 2503:1998

    Apparatuur voor autogeenlassen – Drukregelaars voor gasflessen voor gebruik bij lassen, snijden en verwante processen tot 300 bar

    NEN-EN-ISO 14113:1997

    Apparatuur voor autogeenlassen – Slangensamenstellen van rubber en kunststof voor gecomprimeerde of vloeibare gassen met een maximale ontwerpdruk van 450 bar

    NEN-EN-ISO 14114:1999

    Apparatuur voor autogeen lassen – Verdeelsystemen voor acetyleen voor lassen, snijden en verwante processen – Algemene eisen

    NEN-ISO 9090:1992

    Gasdichtheid van apparatuur voor autogeenlassen en aanverwante processen

    NEN-ISO 9539:1992

    Materialen voor apparatuur voor autogeenlassen, snijden en aanverwante processen

Artikel 5.4. Inrichting van elektrische lastoestellen

Ten aanzien van de inrichting van elektrische lastoestellen is aan artikel 23, zevende lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen voldaan indien:

  • a. het elektrische lastoestel is geconstrueerd volgens de door het Nederlands Normalisatie-Instituut te Delft uitgegeven norm NEN-EN-IEC 60974-1:2005 ‘Uitrusting voor booglassen’;

  • b. het elektrische lastoelstel gelijkspanning als nullastspanning genereert als bedoeld in de in onderdeel a genoemde norm.

  • c. het elektrische lastoestel is ingericht voor het gebruik in een omgeving met een verhoogd gevaar voor een elektrische schok;

  • d. de nullastspanning ten hoogste 113 volt ‘piek’ bedraagt;

  • e. de lastangen, laskabels en aansluitverbindingen zodanig zijn uitgevoerd dat de onder spanning staande delen deugdelijk zijn afgeschermd. Zij voldoen aan EN-standaarden, of zijn voorzien van het CE-merkteken;

  • f. het elektrische lastoestel, de lastangen, laskabels en aansluitverbindingen verkeren in een goede staat van onderhoud.

Artikel 5.5. Werkzaamheden met acetyleen las- en snij-installaties en elektrische lastoestellen

Ten aanzien van het uitvoeren van laswerkzaamheden aan boord van schepen is aan de verplichting van artikel 23, achtste lid, van de Regeling veiligheid zeeschepen voldaan indien:

  • a. de kapitein er op toeziet dat de bemanning vertrouwd is met de acetyleen las- en snij-installaties en de elektrische lastoestellen aan boord van een schip en dat zij op de juiste wijze is geïnstrueerd met betrekking tot de werkzaamheden met deze las- en snij-installaties en lastoestellen. Daarbij worden de aanwijzingen in de MSC/Circ.1084 (Principles for hot work on board of all types of ships) in acht genomen;

  • b. de laswerkzaamheden slechts verricht worden door personen die met de daarbij in acht te nemen veiligheidsvoorschriften voldoende bekend zijn en door de scheepsleiding met deze werkzaamheden zijn belast;

  • c. bij het uitvoeren van laswerkzaamheden in geval van ongunstige omstandigheden steeds ten minste twee personen ter plaatse van het werk aanwezig zijn, de persoon die de laswerkzaamheden verricht daarbij inbegrepen;

  • d. de met laswerkzaamheden belaste persoon gebruik maakt van de bij deze werkzaamheden behorende beschermende kleding en beschermingsmiddelen die zijn voorzien van het CE-merkteken.

Artikel. 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel veiligheid zeeschepen

Artikel. 7

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Het

Hoofd van de Scheepvaartinspectie

,

J.F. de Leeuw

  1. Het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen. ^ [1]