1.1. Lichten in verband met het feit waarvoor men in voorlopige hechtenis of in een
opvanginrichting verblijft
[Regeling vervallen per 01-08-2011]
Ten aanzien van deze categorie personen, die in een huis van bewaring verblijven,
geldt: waar het mogelijk is om in het huis van bewaring te horen moet die mogelijkheid
worden benut. In dit geval kan gedacht worden aan een kort verhoor, waarbij, bijvoorbeeld,
een confrontatie met getuigen niet aan de orde komt.
Is het horen in het huis van bewaring niet mogelijk, dan wel zeer bezwaarlijk, dan
kan gelicht worden met inachtneming van artikel 61a Sv.
Het tijdens een gerechtelijk vooronderzoek (tegen zijn wil) doen overbrengen (‘lichten’)
van een verdachte die zich in een huis van bewaring bevindt naar een politiebureau
met het oog op verhoor in het voortgezet opsporingsonderzoek waaraan hij niet wenst
mee te werken, is een maatregel in de zin van bovengenoemde bepalingen.
Het verdient de voorkeur het lichten zo kort mogelijk te laten duren.
Dat wil zeggen dat de betrokkene dezelfde dag teruggebracht moet worden naar de inrichting
of, in bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld als de afstand tussen de plaats van
verhoor en de inrichting hiertoe noodzaakt, hoogstens één nacht, bij zeer grote afstand
(meer dan 100 kilometer), twee nachten op het politiebureau verblijft.