Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 juni 2009, nr.
CEND/HDJZ-2009/456 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens
Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor Wonen,
Wijken en Integratie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en de Staatssecretaris van Defensie en in overeenstemming met Onze Minister
van Economische Zaken;
Gelet op:
-
–
artikel 2, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende
zaken;
-
– de artikelen 62, derde lid, en 76, eerste lid, onderdeel e, van de Luchtvaartwet;
-
– de artikelen 1.2, tweede en derde lid, 2.2, derde lid, 2.3, tweede, vijfde en zesde lid, 2.4, tweede, derde en vierde lid, 5.5, eerste en tweede lid, 5.10, derde lid, 5.11, eerste lid, 5.12, tweede lid, 6.51, eerste lid, 8a.45, eerste en tweede lid, 8a.52, 10.6, derde lid, en 10.7 van de Wet luchtvaart;
-
– de artikelen 89, tweede lid, 110c, derde lid, 115, 118, vierde lid, 118a, derde lid, 122, vierde lid, 123b, tweede lid, en 174 van de Wet geluidhinder;
-
– de artikelen 7.2 en 12.1, tweede lid, van de Wet milieubeheer;
-
–
artikel 2 van de Woningwet;
-
– de artikelen 49 en 190 van de Mijnbouwwet;
De Raad van State gehoord (advies van 15 juli 2009, nr. W09.09.0215/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 augustus
2009, nr. CEND/HDJZ-2009/962 sector LUV, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede
namens Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor Wonen, Wijken en Integratie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Defensie en in overeenstemming
met Onze Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
[Red: Wijzigt het Aanwijzingsbesluit Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen
onroerende zaken.]
[Red: Wijzigt het Besluit beperking geluidhinder luchtvaartuigen.]
[Red: Wijzigt het Besluit beperkingen burgerluchtverkeer Waddenzee.]
[Red: Wijzigt het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart.]
[Red: Wijzigt het Besluit geluidhinder.]
[Red: Wijzigt het Besluit milieu-effectrapportage 1994.]
[Red: Wijzigt het Besluit milieuverslaglegging.]
[Red: Wijzigt het Besluit omgevingslawaai.]
[Red: Wijzigt het Besluit slotallocatie.]
[Red: Wijzigt het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht.]
[Red: Wijzigt het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht met militaire
luchtvaartuigen.]
[Red: Wijzigt het Bouwbesluit 2003.]
[Red: Wijzigt het Luchtverkeersreglement.]
[Red: Wijzigt het Mijnbouwbesluit.]
[Red: Wijzigt de Regeling Toezicht Luchtvaart.]
De algemene maatregelen van bestuur, genoemd in de artikelen I tot en met VIII en X tot en met XIV, zoals zij luidden vóór inwerkingtreding van die artikelen, blijven van toepassing
op een luchtvaartterrein, aangewezen op grond van artikel 18 van de Luchtvaartwet, zolang op dat luchtvaartterrein het bepaalde bij of krachtens de Luchtvaartwet van toepassing blijft krachtens artikel IX, tweede lid, of artikel XVIII, derde lid, van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van
de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en
militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens
naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561).
[Red: Wijzigt het Besluit geluidhinder, het Besluit omgevingslawaai en het Bouwbesluit
2003.]
De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.