Bij besluit van het Kabinet van 25 mei 2007 is ingestemd met een regeling ter afwikkeling
van de nalatenschap van de oude Vreemdelingenwet. De regeling omvat onder meer een
procedure voor vreemdelingen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, om eenmalig ten
overstaan van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) binnen twee maanden hun
juiste identiteit (naam, geboortedatum, geboorteplaats en geboorteland) en nationaliteit
aan te tonen.
Indien van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt en aan de voorwaarden wordt voldaan,
stelt de IND opnieuw de identiteit en nationaliteit vast en verstrekt aan de betrokken
vreemdeling een (nieuw) identiteitsbewijs in de vorm van een vreemdelingendocument.
Indien de vreemdeling in kwestie reeds is opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens (GBA) en de daarin vermelde gegevens afwijken van de gegevens zoals
deze door de IND zijn vastgesteld, wordt de GBA overeenkomstig de bevindingen van
de IND aangepast. Hierover is een circulaire aan alle gemeenten gezonden .
Ten aanzien van een aantal vreemdelingen behorende tot de hiervoor aangegeven categorie
geldt dat gegevens van hen tevens zijn opgenomen in akten van de burgerlijke stand.
Hierbij valt met name te denken aan personen die als ouder vermeld staan in de geboorteakte
van een in Nederland geboren kind.
Ook is denkbaar dat het huwelijksakten of akten van registratie van een partnerschap
betreft. Indien de gegevens die opgenomen zijn in die akten afwijken van de gegevens
zoals deze vervolgens door de IND zijn vastgesteld en in de GBA zijn aangepast, dient
de aanpassing tevens te worden doorgevoerd in de akten van de burgerlijke stand.
De verbetering van akten van de burgerlijke stand is geregeld in de artikelen 1:24 en 24a van het Burgerlijk Wetboek. Daarin wordt bepaald dat kennelijke schrijf- of spelfouten ambtshalve kunnen worden
verbeterd door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Voor de verbetering van kennelijke
misslagen behoeft hij de toestemming van de officier van justitie. De beslissing inzake
andere verbeteringen is voorbehouden aan de rechter.
Om binnen het bestaande wettelijke kader, tot een efficiënte en snelle aanpassing
van de akten te komen, is overleg gevoerd met het Openbaar Ministerie en is besloten
tot de volgende werkwijze:
U wordt verzocht om tot verbetering van de akten die het betreft over te gaan, na
daartoe toestemming te hebben verkregen van de Officier van Justitie die voor uw arrondissement
bevoegd is.
Deze toestemming kan gelijktijdig meerdere akten betreffen. In dat geval kan de toestemming
van de Officier van Justitie ook akten betreffen die in een ander arrondissement worden
gehouden (artikel 1:24a, eerste lid, BW).
Als bijlagen treft u een modelformulier aan waarmee toestemming tot verbetering van
de akten aan de Officier van Justitie kan worden verzocht en een modelformulier waarbij
de betrokken vreemdeling te kennen geeft of hij al dan niet instemt met het verzoek
tot verbetering (bijlagen 1 en 2). Tevens is bijgevoegd een model voor het formulier waarmee toestemming door de Officier
van Justitie wordt verleend (bijlage 3).
Indien u in individuele gevallen gegronde twijfel mocht hebben over de juistheid van
de door de IND vastgestelde gegevens, dient u dat voor te leggen aan de Officier van
Justitie. Deze zal u dan nadere instructies geven en zonodig de zaak voorleggen aan
de bevoegde rechtbank.
Indien de Officier van Justitie van mening is dat niet kan worden overgegaan tot verbetering
van de desbetreffende akte van de burgerlijke stand, dient u de IND hiervan in kennis
te stellen alsmede de gba-ambtenaar van uw gemeente. Voor het informeren van de IND
is een model vastgesteld dat u als bijlage 4 aantreft.