Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij de wet uitvoering
te geven aan de Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer
of eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Parijs,
14 november 1970, Trb. 1972, nr. 50 en 1983, nr. 66) en in verband daarmee onder
meer wijzigingen aan te brengen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek en de Wet tot behoud van cultuurbezit;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: