Regeling periodieke registratie Wet BIG

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 15-12-2020 t/m 30-09-2024

Regeling van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 maart 2009, MEVA/BO-2819721, houdende regels inzake de periodieke registratie op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Voor de opname van een aantekening in een van de registers op basis van artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de wet is een periodiek registratie certificaat vereist waaruit blijkt dat betrokkene beschikt over de voor het betrokken beroep benodigde kerncompetenties, genoemd in de artikelen 4, 5, 6a tot en met 6f. Het periodiek registratie certificaat is op het moment van het indienen van de aanvrage voor opname van een aantekening in een van de registers op basis van artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de wet, niet ouder dan twee jaar.

  • 2 Het periodiek registratie certificaat wordt verstrekt door een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van fysiotherapeut, verloskundige, verpleegkundige, arts, tandarts, apotheker, gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut of physician assistant. Het periodiek registratie certificaat wordt verstrekt indien blijkt dat de beroepsbeoefenaar beschikt over alle voor het betrokken beroep benodigde kerncompetenties, genoemd in de artikelen 4, 5, 6a tot en met 6e, op het niveau van de initiële opleiding die recht geeft op inschrijving in een van de hiervoor genoemde registers.

  • 3 De te volgen scholing houdt verband met het beroep waarvoor een aantekening in het register wordt aangevraagd en is gericht op het verwerven van kennis, inzicht en vaardigheden in de kerncompetenties, genoemd in de artikelen 4, 5, 6a tot en met 6f.

  • 4 Bij de aanvraag tot opneming in het register van een aantekening van de datum bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de wet overlegt betrokkene het periodiek registratie certificaat, dat tenminste gegevens bevat met betrekking tot:

    • a. de naam, de geboortedatum en indien aanwezig het BIG-registratienummer van de betrokkene;

    • b. een verklaring dat de betrokkene beschikt over alle voor het betrokken beroep benodigde kerncompetenties op het niveau van de initiële opleiding, die leidt tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register;

    • c. de datum van afgifte van het certificaat.

Artikel 3

  • 2 Indien de werkzaamheden worden uitgeoefend in een ander beroep dan het beroep waarvoor betrokkene is geregistreerd in het bedoelde register, geldt naast de in het eerste lid genoemde eisen, de eis dat de werkzaamheden worden verricht op tenminste hetzelfde niveau als het niveau van de opleiding tot het beroep dat leidt tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register, waarin betrokkene is geregistreerd.

Artikel 4

  • 1 Voor het beroep van fysiotherapeut gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. De fysiotherapeut brengt op basis van een hulpvraag, op methodische wijze, de dreigende en bestaande gezondheidsproblemen in kaart en relateert deze aan het bewegen en bewegend participeren van de cliënt. Op basis van de resultaten van een eerste screening van de hulpvraag of van de gezondheidsproblemen van de cliënt en de bevindingen gedaan bij fysiotherapeutisch onderzoek neemt de fysiotherapeut in samenspraak met de cliënt, besluiten over de in te stellen behandeling, dan wel geeft hij advies of verwijst hij de cliënt.

    • b. De fysiotherapeut voert, op methodische wijze en in samenwerking met de cliënt, naar de laatste stand van de kennis het behandelplan uit. De cliënt wordt geïnformeerd, begeleid en ondersteund door de fysiotherapeut tijdens de behandeling. De fysiotherapeut evalueert daarbij periodiek de effecten van interventies op het bewegen en de gezondheidstoestand van de cliënt en stelt het behandelplan zonodig bij om optimale resultaten te bereiken.

Artikel 5

  • 1 Voor het beroep van verloskundige gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. diagnose stellen op basis van afgenomen anamnese en verricht verloskundig onderzoek;

    • b. opstellen van een behandelplan en bepalen verloskundig beleid;

    • c. verlenen van verloskundige zorg;

    • d. evalueren en vastleggen van verloskundige zorg.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verloskundige in staat is om een anamnese af te nemen op basis van de zorgvraag, op methodische wijze de gezondheidstoestand dan wel de dreigende of reeds bestaande gezondheidsproblemen van een vrouw in kaart te brengen en op grond van de verzamelde informatie en eventueel lichamelijk onderzoek een diagnose te stellen.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verloskundige in staat is om, op grond van de resultaten van onderzoek en bevindingen, problemen en risico’s met betrekking tot de vrouw te inventariseren en om in samenspraak met haar besluiten te nemen over de in te stellen behandeling, dan wel advies of voorlichting te geven dan wel te verwijzen naar een andere zorgverlener.

    De verloskundige stelt een behandelplan op, bespreekt dat met de vrouw en consulteert of verwijst zo nodig naar andere deskundigen.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verloskundige in staat is om, op methodische wijze en in samenwerking met de vrouw, verloskundige zorg te verlenen, de vrouw te begeleiden en het behandelplan naar de laatste stand van de kennis uit te voeren.

  • 5 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verloskundige in staat is om periodiek de effecten van de zorginterventies op de gezondheidstoestand van de vrouw te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

Artikel 6

  • 1 Voor het beroep van verpleegkundige gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. afnemen van een anamnese;

    • b. onderkennen van dreigende of bestaande gezondheidsproblemen;

    • c. opstellen van een verpleegplan;

    • d. uitvoeren van de verpleegkundige zorg;

    • e. evalueren en vastleggen van verleende verpleegkundige zorg.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verpleegkundige in staat is snel inzicht te krijgen in de zorgbehoefte van de cliënt. De verpleegkundige kan daarbij verantwoordelijkheid dragen voor het zelfstandig verzamelen en interpreteren van gegevens rond een individuele cliënt en het interpreteren en registreren van de effecten hiervan. Naar aanleiding hiervan kan de verpleegkundige de benodigde verpleegkundige activiteiten en interventies plannen en uitvoeren.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verpleegkundige aan de hand van standaardprocedures en combinaties van procedures de dreigende of bestaande gezondheidsproblemen van de cliënt kan onderkennen en rekeninghoudend daarmee de verpleegkundige zorg kan plannen en uitvoeren.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspect is zodanig ingericht dat een verpleegkundige in staat is een verpleegproces in een verpleegplan neer te leggen. Tevens is de verpleegkundige in staat een eigen werkplanning te maken, voorwaarden te formuleren die wenselijk zijn voor de te verlenen zorg en efficiënt en kostenbewust om te gaan met beschikbare materiële en financiële middelen.

  • 5 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspect is zodanig ingericht dat de verpleegkundige in staat is tot het verlenen van basiszorg zowel op somatisch als op psychosociaal gebied, zoals het helpen van een cliënt bij persoonlijke verzorging, opname van voeding en vocht, uitscheiding, mobiliteit en het bewaken van vitale functies, het toedienen van medicijnen, het beïnvloeden van de lichaamstemperatuur en het verzorgen van wonden. Ook is een verpleegkundige in staat tot het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen, zoals het geven van subcutane, intramusculaire en intraveneuze injecties, het verrichten van blaascatheterisaties bij volwassenen en venapuncties, het inbrengen van een maagsonde of infuus, het verrichten van een hielprik bij neonaten, het toedienen van zuurstof en het uitzuigen van mond- en keelholten. De verpleegkundige kan de vereiste basiszorg en verpleegtechnische handelingen efficiënt en met flexibiliteit uitvoeren.

  • 6 Het in het eerste lid, onderdeel e, genoemde aspect is zodanig ingericht dat een verpleegkundige in staat is om periodiek de effecten van de zorgverlening op de gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden. De verpleegkundige roept de beroepsbeoefenaar die de cliënt heeft toegewezen in consult, wanneer er sprake is van veranderingen in de zorgvraag of in de omgeving van de cliënt die de competentie of de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige te boven gaan.

Artikel 6a

  • 1 Voor het beroep van arts gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het afnemen van een anamnese en het interpreteren van de daarbij verkregen gegevens;

    • b. het aanvragen of uitvoeren van aanvullende diagnostiek en het interpreteren van de daarbij verkregen gegevens;

    • c. het verrichten van lichamelijk onderzoek en het interpreteren van de daarbij verkregen gegevens;

    • d. het toepassen van preventieve en therapeutische mogelijkheden;

    • e. het evalueren en vastleggen van geneeskundige zorg.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a, b en c, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zo uitgevoerd dat de arts in staat is een probleemanalyse te maken, een differentiaal diagnose op te stellen, een diagnostisch plan op te stellen en uit te voeren en op basis van de verkregen gegevens een diagnose te stellen.

  • 3 De in het eerste lid, onderdeel c en d, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zo uitgevoerd dat de arts in staat is een plan voor begeleiding en behandeling op te stellen, dit plan te bespreken met de cliënt en relevante derden en het uit te voeren.

  • 4 De in het eerste lid, onderdeel e, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zo uitgevoerd dat de arts in staat is periodiek de effecten van zorginterventies op de gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het plan voor begeleiding en behandeling zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

  • 6 Bij de uitvoering van de in het eerste lid genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. integreert de arts in zijn rol als medisch deskundige competenties op het gebied van communicatie, samenwerken, organiseren en preventieve gezondheidszorg;

    • b. betrekt de arts in zijn rol als medisch deskundige waar mogelijk het beschikbare wetenschappelijke bewijs;

    • c. handelt de arts conform de geldende Nederlandse en Europese medische en ethische standaarden, conform de standaarden van het vakgebied en binnen de grenzen van de eigen deskundigheid; en

    • d. betrekt de arts de persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van de cliënt en houdt de arts rekening met de fysieke en emotionele belastbaarheid van de cliënt.

Artikel 6b

  • 1 Voor het beroep van tandarts gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het stellen van een diagnose op basis van algemene anamnese;

    • b. het opstellen van een behandelplan;

    • c. het uitvoeren van preventieve en curatieve behandelingen;

    • d. het evalueren en vastleggen van tandheelkundige zorg.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de tandarts in staat is op methodische wijze de toestand dan wel de dreigende of reeds bestaande klachten van een cliënt in kaart te brengen en op grond van de verzamelde informatie, een mondonderzoek of röntgenonderzoek, een diagnose te stellen.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de tandarts in staat is om op basis van de diagnose de tandheelkundige behandeling te bepalen die het beste tegemoet komt aan de bevordering van de mondgezondheid van de cliënt.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de tandarts in staat is om:

    • a. op methodische wijze en in samenwerking met de cliënt, aan de hand van een behandelplan, tandheelkundige zorg te verlenen en het behandelplan naar de laatste stand van kennis uit te voeren;

    • b. advies of voorlichting te geven dan wel de cliënt te verwijzen naar een andere zorgverlener.

  • 5 De in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspecten worden zodanig ingericht dat de tandarts in staat is om periodiek de effecten van zorginterventies op de gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

Artikel 6c

  • 1 Voor het beroep van apotheker gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het bereiden en ter hand stellen van geneesmiddelen aan cliënten of zorgverleners;

    • b. het geven van advies en voorlichting omtrent het gebruik, de werking en bijwerkingen van geneesmiddelen;

    • c. het opslaan, bewaren en distribueren van geneesmiddelen, ook in het groothandelsstadium;

    • d. het beoordelen van geneesmiddelen of substanties daarvan op kwaliteit, veiligheid, en werkzaamheid; alsmede het beoordelen op geschiktheid van systemen en methoden voor de beoordeling van geneesmiddelen.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspecten worden zodanig ingericht dat de apotheker in staat om op basis van de door de arts gestelde diagnose een farmacotherapeutische behandeling voor de cliënt zelfstandig uit te voeren, deze behandeling te bespreken met de cliënt en relevante derden.

  • 3 De in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspecten worden zodanig ingericht dat de apotheker in staat is om de zorgverlener zodanig te informeren en de cliënt zodanig te begeleiden dat een optimaal geneesmiddelengebruik, inclusief therapietrouw, wordt bereikt.

  • 4 De in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspecten worden zodanig ingericht dat de apotheker in staat is om chemische en fysische reacties die geneesmiddelen of substanties daarvan als gevolg van temperatuur, vocht en licht kunnen ondergaan te vertalen in bewaar- en gebruiksinstructies die voldoen aan de relevante kwaliteitseisen.

  • 5 De in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspecten worden zodanig ingericht dat de apotheker in staat is om aan de hand van de uitslag van wetenschappelijk, laboratorium- en klinisch onderzoek de werking en bijwerkingen van geneesmiddelen te beoordelen en deze te interpreteren voor de individuele situatie van een cliënt.

Artikel 6d

  • 1 Voor het beroep van gezondheidszorgpsycholoog gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het stellen van een diagnose op basis van anamnese en psychodiagnostisch onderzoek;

    • b. het stellen van een indicatie op basis van anamnese en psychodiagnostisch onderzoek;

    • c. het zelfstandig uitvoeren van psychologische en orthopedagogische behandelingen;

    • d. het evalueren en vastleggen van psychologische en orthopedagogische behandelingen.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de gezondheidszorgpsycholoog in staat is om de psychische gezondheid van een cliënt op methodische wijze in kaart te brengen en op basis van verzamelde informatie, een diagnose, dan wel een differentiaal diagnose te stellen.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de gezondheidszorgpsycholoog in staat is om op basis van de uitkomsten van de anamnese en het psychodiagnostisch onderzoek de meest in aanmerking komende vorm van psychologische behandeling of begeleiding te bepalen.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de gezondheidszorgpsycholoog in staat is om op methodische wijze en in samenwerking met de cliënt veel voorkomende psychologische en orthopedagogische behandelingen toe te passen en naar de laatste stand van kennis zorg en of begeleiding te verlenen.

  • 5 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de gezondheidszorgpsycholoog in staat is om periodiek de effecten van de zorginterventies op de geestelijke gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

Artikel 6e

  • 1 Voor het beroep van psychotherapeut gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het stellen van een psychodiagnose op basis van een psychodiagnostisch onderzoek;

    • b. het stellen van een indicatie voor psychotherapie;

    • c. het opstellen van een behandelplan voor psychotherapie;

    • d. het zelfstandig uitvoeren van een psychotherapeutische behandeling;

    • e. het evalueren van de psychotherapeutische behandeling.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de psychotherapeut in staat is om op basis van verzamelde gegevens over de zorgvraag en de wensen van de cliënt en door middel van anamnese en diagnostiek, de problematiek van de cliënt in kaart te brengen.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel b, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de psychotherapeut in staat is om, op basis van de uitkomst van het diagnostisch onderzoek, de meest in aanmerking komende vorm van psychotherapeutische behandeling voor de cliënt te bepalen.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de psychotherapeut in staat is om, op basis van de diagnostiek en de indicatiestelling, in overleg met de cliënt, gezamenlijke doelstellingen van de behandeling te formuleren.

  • 5 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de psychotherapeut in staat is om psychotherapeutische methoden systematisch toe te passen en door middel van psychotherapeutische interventies, de stemming, cognities of gedragingen van de cliënt te beïnvloeden.

  • 6 Het in het eerste lid, onderdeel e, genoemde aspect wordt zodanig ingericht dat de psychotherapeut in staat is om periodiek de effecten van de psychotherapeutische behandelingen op de psychische gezondheidstoestand van de cliënt te evalueren en het behandelplan zodanig bij te stellen dat optimale resultaten bereikt kunnen worden.

Artikel 6f

  • 1 Voor het beroep van physician assistant gelden de volgende kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. het onderzoeken en beoordelen van een patiënt en het op basis van de verkregen gegevens stellen van een diagnose en het opstellen van een behandelplan;

    • b. het uitvoeren van het behandelplan en het daartoe verrichten van gangbare medische handelingen;

    • c. het stellen van indicaties en het herkennen van complicaties van medische handelingen en verrichtingen en het daarop anticiperen;

    • d. het verwijzen naar, consulteren van en samenwerken met artsen en met andere gezondheidszorgmedewerkers;

    • e. het geven van advies, voorlichting en het verlenen van preventieve zorg.

  • 2 Het in het eerste lid, onderdeel a, b en c genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden zijn zodanig ingericht dat de physician assistant in staat is bij beperkt complexe zorgvragen een probleemanalyse te maken, een differentiaal diagnose op te stellen, een diagnostisch plan op te stellen en uit te voeren en op basis van de verkregen gegevens een diagnose te stellen binnen eigen deskundigheidsgebied. Ook is de physician assistant in staat tot het verrichten van handelingen waartoe de physician assistant op grond van artikel 36 van de Wet BIG bevoegd is. En is de physician assistant in staat tot het verlenen van spoedeisende hulp, het bewaken van vitale lichaamsfuncties en waar nodig het treffen van maatregelen ter herstel daarvan.

  • 3 Het in het eerste lid, onderdeel d, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zo uitgevoerd dat de physician assistant in staat is om op grond van de resultaten van onderzoek en bevindingen, bij problemen en risico’s bij de patiënt te verwijzen naar, consulteren van en met artsen en andere gezondheidszorgmedewerkers en paramedici samen te werken.

  • 4 Het in het eerste lid, onderdeel e, genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden worden zo uitgevoerd dat de physician assistant in staat is een plan voor begeleiding op te stellen gericht op advies, voorlichting en verlenen van preventieve zorg.

  • 6 Bij de uitvoering van de in het eerste lid genoemde kerncompetenties en kernvaardigheden:

    • a. integreert de physician assistant zijn medisch kennis en vaardigheden op het gebied van het leveren van communicatie, samenwerken, organiseren en het leveren van curatieve en preventieve zorg.

    • b. betrekt de physician assistant in zijn rol als medisch deskundige waar mogelijk het beschikbare wetenschappelijke bewijs en overlegt met collega (samenwerkende arts) teneinde evidence based behandeling te bieden;

    • c. handelt de physician assistant conform de geldende medische en ethische standaarden, richtlijnen en binnen de grenzen van de eigen deskundigheid; en

    • d. betrekt de physician assistant de persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van de cliënt en houdt de physician assistant rekening met de fysieke en emotionele belastbaarheid van de cliënt.

Artikel 7

  • 1 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van de fysiotherapeut wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs in het centrale vakgebied fysiotherapie, voor zover onderwijs gegeven wordt in de vakken genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied fysiotherapeut en voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van fysiotherapeut.

  • 3 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van de verpleegkundige wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs in het centrale vakgebied verpleegkunde, voor zover onderwijs gegeven wordt in de vakken genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit opleidingseisen verpleegkundige 2011 en voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van verpleegkundige, bedoeld in artikel 3 van de wet, dan wel voor zover het onderwijs wordt gegeven in het kader van:

    • a. een specialistenopleiding, die leidt tot een wettelijk erkende specialistentitel als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.

    • b. een van de navolgende door Stichting College Zorg Opleidingen te Utrecht erkende verpleegkundige vervolg opleidingen. Het betreft de opleiding tot:

      Ambulance verpleegkundige,

      Cardiac Care verpleegkundige,

      Dialyse verpleegkundige,

      Geriatrie verpleegkundige,

      Intensive Care verpleegkundige,

      Intensive Care Kinderverpleegkundige,

      Intensive Care Neonatologie verpleegkundige,

      Kinderverpleegkundige,

      Obstetrie verpleegkundige,

      Oncologie verpleegkundige,

      Recovery verpleegkundige en

      Spoedeisende Hulp verpleegkundige.

  • 4 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van de arts wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs dat gericht is op het verwerven van competenties als bedoeld in artikel 3 van het Besluit opleidingseisen arts, voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van artsen bedoeld in artikel 3 van de wet, dan wel voor zover het onderwijs wordt gegeven in het kader van een specialistenopleiding, die leidt tot een wettelijk erkende specialistentitel als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.

  • 5 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van de tandarts wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in `de aspecten van de tandheelkundige beroepsuitoefening als bedoeld in artikel 3 van het Besluit opleidingseisen tandarts en voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van tandartsen bedoeld in artikel 3 van de wet, dan wel voor zover het onderwijs wordt gegeven in het kader van een specialistenopleiding, die leidt tot een wettelijk erkende specialistentitel als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.

  • 6 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van de apotheker wordt aangewezen: het verzorgen van onderwijs in het centrale vakgebied farmacie, voor zover onderwijs gegeven wordt in de vakken genoemd in artikel 3, tweede lid, van het Besluit opleidingseisen apotheker en voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van apothekers bedoeld in artikel 3 van de wet, dan wel voor zover het onderwijs wordt gegeven in het kader van een specialistenopleiding, die leidt tot een wettelijk erkende specialistentitel als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.

  • 7 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van gezondheidszorgpsycholoog wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs als bedoeld in :

  • 8 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van psychotherapeut wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs als bedoeld in:

  • 9 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van physician assistant wordt aangewezen het verzorgen van onderwijs dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in de competenties genoemd in artikel 5 van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied physician assistant en voor zover het onderwijs wordt gegeven aan een onderwijsinstelling die opleidingen verzorgt die leiden tot een getuigschrift dat recht geeft op inschrijving in het register van physician assistant, bedoeld in artikel 3 van de wet.

Artikel 7a

  • 1 Als werkzaamheden die worden gelijkgesteld met werkzaamheden op het gebied van de beroepsuitoefening van een van de in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg genoemde beroepen, worden aangewezen de werkzaamheden die worden verricht ten behoeve van een beroepsgerelateerde promotie ter verkrijging van de graad Doctor.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling periodieke registratie Wet BIG.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink