Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot externe
verzelfstandiging van het dienstonderdeel de Centrale examencommissie vaststelling
opgaven van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Staatsexamencommissie
en de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal door instelling van een zelfstandig
bestuursorgaan en in verband daarmee de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het voortgezet onderwijs te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In deze wet wordt verstaan onder:
-
2 Het college is belast met de volgende taken op het gebied van de centrale examens,
bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 7.4.11 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel 7.4.13 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de daarop berustende bepalingen:
-
a. het vaststellen van het aantal toetsen, de tijdsduur en de aard van de toetsen, overeenkomstig
het examenprogramma;
-
b. het vaststellen van het tijdstip van de toetsen, de wijze waarop en de vorm waarin
de toetsen worden afgenomen;
-
c. het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven;
-
d. het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen en de
daarbij behorende scores;
-
e. het geven van regels voor de omzetting van de scores in cijfers;
-
f. het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van syllabi, overeenkomstig het
examenprogramma; en
-
g. het geven van regels met betrekking tot de hulpmiddelen die gebruikt mogen worden
bij het maken van de opgaven.
-
3 Het college is belast met de volgende taken op het gebied van de staatsexamens, bedoeld
in artikel 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de daarop berustende bepalingen en de staatsexamens, bedoeld in artikel 116 van de Wet voortgezet onderwijs BES en de daarop berustende bepalingen:
-
a. het bij regeling vaststellen van het examenreglement;
-
b. het organiseren, afnemen en beoordelen;
-
c. de benoeming van examenfunctionarissen; en
-
d. het vaststellen van de uitslag en het uitreiken van diploma’s, certificaten of cijferlijsten.
-
6 Het college is belast met de volgende taken op het gebied van de centrale eindtoets,
bedoeld in artikel 9b, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 18b, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, en de toets, bedoeld in artikel 9b, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op het
primair onderwijs en artikel 18b, tweede lid, tweede volzin, van de Wet op de expertisecentra:
-
a. het vaststellen van de verschillende niveaus van de toetsen;
-
b. het vaststellen van het tijdstip en de tijdsduur van de toets, de wijze waarop en
de vorm waarin de toets wordt afgenomen;
-
c. het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven van de toets en het bij regeling
vaststellen van de toetswijzer voor de verschillende niveaus overeenkomstig de kerndoelen
met betrekking tot Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, bedoeld in artikel 9 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 13 van de Wet op de expertisecentra en met inachtneming van de referentieniveaus Nederlandse taal en de referentieniveaus
rekenen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet referentieniveaus Nederlandse
taal en rekenen;
-
d. het tot stand brengen en vaststellen van de opgaven van de toets en het bij regeling
vaststellen van de toetswijzer overeenkomstig de kerndoelen voor de kennisgebieden,
genoemd in artikel 9, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 13, derde lid, onderdelen a, b en c, van de Wet op de expertisecentra;
-
e. het tot stand brengen en bij regeling vaststellen van de beoordelingsnormen en de
daarbij behorende scores;
-
f. het geven van regels met betrekking tot de hulpmiddelen die gebruikt mogen worden
bij het maken van de toets; en
-
g. het opstellen van het leerlingrapport.
-
8 De regelingen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen e en f, en vijfde lid, onderdeel
a, treden slechts in werking na goedkeuring door Onze Minister. Onze Minister kan
zijn goedkeuring onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
-
9 In afwijking van artikel 5, aanhef en onder b, van de Bekendmakingswet kan de bekendmaking van een regeling als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d,
vierde lid, onderdeel c, of vijfde lid, onderdeel c, geschieden op een andere geschikte,
al dan niet elektronische, wijze.
De voorzitter vertegenwoordigt het college in en buiten rechte.
Het college stelt een bestuursreglement vast, waarin in elk geval regels over de werkwijze
en procedures zijn opgenomen.
[Red: Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.]
[Red: Wijzigt de Wet op het onderwijstoezicht.]
[Red: Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.]
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan
worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet College voor toetsen en examens.