Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies

Geraadpleegd op 10-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2019

Besluit van 21 januari 2009 houdende vaststelling van regels met betrekking tot de hoogte van de vergoeding voor adviescolleges en commissies (Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 november 2008, 2008-0000560740, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en op artikel 89, eerste lid, van de Grondwet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 2008, nr. W04.08.0508/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 januari 2009, nr. 2008-000626938;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

De vergoeding per vergadering, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, bedraagt ten hoogste 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, met dien verstande dat aan de voorzitter van een adviescollege of van een commissie een vergoeding per vergadering kan worden toegekend van maximaal 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van het desbetreffende adviescollege of de desbetreffende commissie wordt toegekend.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 2 wordt als een vergadering beschouwd:

  • a. een vergadering van een adviescollege of een commissie;

  • b. een vergadering van een uit een adviescollege of een commissie samengestelde commissie onderscheidenlijk subcommissie;

  • c. een vergadering van een gemengde commissie als bedoeld in artikel 23, derde lid, van de Kaderwet adviescolleges;

  • d. twee of meer vergaderingen die op dezelfde dag vallen.

Artikel 4

  • 2 De vaste vergoeding bedraagt naar evenredigheid van de toepasselijke arbeidsduurfactor het maximum van de toepasselijke salarisschaal.

Artikel 5

In afwijking van de artikelen 2 en 4 kan in een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, een hogere vergoeding worden toegekend.

Artikel 6

  • 2 Van inkomsten die leiden tot toepasselijkheid van het eerste lid, doet betrokkene terstond mededeling aan Onze Minister.

Artikel 8

Artikel 6 van dit besluit is niet van toepassing op leden van een adviescollege of een commissie die zijn benoemd voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 januari 2009

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Uitgegeven de twaalfde februari 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin