Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015.]
Geraadpleegd op 04-10-2024.
Geldend van 28-11-2014 t/m 30-04-2015

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 november 2008, nr. DGASV/2008/34292, houdende toedeling van taken en doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden aan onder de directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg ressorterende functionarissen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009)

§ 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. directeur-generaal: de directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg;

  • b. directie: een van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met d;

  • c. directeur: een functionaris die leiding geeft aan een directie;

  • d. bureauhoofd: een functionaris die leiding geeft aan het bureau DG Control, genoemd in artikel 2, onderdeel e;

  • e. hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I: een functionaris die leiding geeft aan de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I;

  • f. RCN: Rijksdienst Caribisch Nederland.

§ 2. Organisatie

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Onder de directeur-generaal ressorteren:

  • a. de directie Re-integratie en Participatie;

  • b. de directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen;

  • c. de directie Uitvoeringsbeleid en Naleving;

  • d. de directie Integratie en Samenleving;

  • e. het bureau DG-Control;

  • f. de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I.

§ 3. Verantwoordelijkheden

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 Elk van de directeuren is verantwoordelijk voor:

    • a. het leiding geven aan de eigen directie;

    • b. het door tussenkomst van de directeur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de eigen directie en het attenderen van hen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten;

    • c. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de eigen directie met de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de andere onderdelen van het ministerie en van andere ministeries;

    • d. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering van de vaststelling van de formatie, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de eigen directie;

    • e. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal dan wel de directeur-generaal;

    • f. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering van de eigen personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de directie Bedrijfsvoering en de Stichting Pensioenfonds ABP;

    • g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

    • h. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen directie binnen de door de secretaris-generaal en de directeur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

    • i. het rapporteren aan de directeur-generaal over de uitvoering van de jaarplannen betreffende de eigen directie;

    • j. het, na overeenstemming daarover met de directeur-generaal, aanwijzen van een plaatsvervangend directeur;

    • k. het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de eigen directie en de daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit voor de eigen directie;

    • l. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hen ressorterende functionarissen;

    • m. het dynamisch archiefbeheer van zijn directie, te weten postbehandeling, registratie, voortgang- en afdoeningsbewaking, dossierbeheer, informatievoorziening, selectie, vernietiging en overdracht aan de directie Bedrijfsvoering, alsmede het opstellen, vaststellen en onderhouden van het ordeningsplan van de directie;

    • n. het materieel beheer overeenkomstig de Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006 en de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen.

  • 2 Het eerste lid, met uitzondering van de onderdelen h tot en met k, is van overeenkomstige toepassing op het bureauhoofd.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

De directie Re-integratie en Participatie is verantwoordelijk voor:

  • a. het zorgdragen voor een effectief re-integratiebeleid, onder meer door een samenhangend pakket re-integratie-instrumenten en een effectieve en efficiënte inzet daarvan door de uitvoering;

  • b. het scheppen van voorwaarden voor het re-integreren van mensen met een sociale zekerheidsuitkering (werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en bijstand) in betaalde arbeid, zowel aan de aanbodkant als aan de vraagkant;

  • c. het doen inschakelen van mensen met en zonder uitkering in andere vormen van maatschappelijke participatie indien inschakeling in betaalde arbeid nog niet mogelijk blijkt, als stap op weg naar betaald werk;

  • d. het zorgdragen voor de uitvoering van de werkzaamheden die verband houden met de afwikkeling van de opgeheven arbeidsvoorzieningsorganisatie.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

De directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen is verantwoordelijk voor:

  • a. het formuleren van het beleid ten aanzien van de rechten en plichten van de sociale verzekeringen en voorzieningen, gericht op preventie, werk en bescherming;

  • b. het formuleren van het financieringsbeleid van de sociale verzekeringen en voorzieningen gericht op het stimuleren werknemers, werkgevers en de uitvoering.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

De directie Uitvoeringsbeleid en Naleving is verantwoordelijk voor:

  • a. het aansturen van de zelfstandige bestuursorganen van het ministerie, het maken van prestatieafspraken, het bewaken van de realisatie daarvan en – indien nodig – optreden;

  • b. het vervullen van een accountfunctie voor het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, de Sociale Verzekeringsbank, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Landelijke Cliëntenraad, het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen, het Inlichtingenbureau en gemeenten;

  • c. de afwikkeling van de opgeheven Raad voor Werk en Inkomen;

  • d. de visieontwikkeling op de toekomstige uitvoering en het maken van beleid om verbeteringen door te voeren in het kader van innovatie;

  • e. het verkennen van organisatorische consequenties voor de uitvoering in het domein van de sociale zekerheid;

  • f. gegevensuitwisseling zowel binnen het domein van werk en inkomen als met aanpalende domeinen met als doel een betere dienstverlening, betere handhaving, minder bureaucratie en een efficiëntere overheid;

  • g. het ontwikkelen van een brede handhavingsstrategie van het ministerie, met systematische aandacht voor het verbeteren van de effectiviteit van de handhaving;

  • h. het geven van beleidsmatige sturing aan de naleving van wet- en regelgeving en het zorgen voor de voorbereiding, monitoring en verantwoording in dit kader;

  • i. het intra- en interdepartementaal coördineren van de regeldrukprogramma’s voor bedrijven, burgers, professionals en medeoverheden;

  • j. de coördinatie van de (inter)departementale beleidsvorming inzake de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • k. het zorgdragen voor de uitvoeringstaken van de minister op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waaronder mede begrepen het nemen van besluiten en het behandelen van bezwaar- en beroepszaken die betrekking hebben op deze besluiten;

  • l. het namens de minister optreden als opdrachtgever voor de RCN.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

De directie Integratie en Samenleving is verantwoordelijk voor:

  • a. het ontwikkelen en uitvoeren van beleid gericht op het inburgeren van nieuwkomers mede op grond van de Wet Inburgering en de Wet Inburgering Buitenland;

  • b. het versterken van het bereik van regulier beleid voor migranten, daar waar een generieke aanpak onvoldoende effectief is;

  • c. het ontwikkelen van beleid gericht op het omgaan met diversiteit in de samenleving en het tegengaan van sociale spanningen;

  • d. het ontwikkelen van beleid tegen discriminatie in Nederland met uitzondering van het beleid ten aanzien van arbeidsmarktdiscriminatie.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Het bureau DG-Control is verantwoordelijk voor beheersmatig en beleidsinhoudelijk ondersteunen van de directeur-generaal bij de aansturing van de onder hem ressorterende directies.

Artikel 8a

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 De afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I is ten behoeve van de directeur-generaal en de onder de directeur-generaal ressorterende organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met f, verantwoordelijk voor:

    • a. alle interne bedrijfsvoeringsprocessen, waaronder de management-, administratieve-, personele- en financiële ondersteuning, automatisering en huisvesting;

    • b. het aanleveren van managementinformatie op het gebied van de bedrijfsvoeringsprocessen;

    • c. het leveren van een bijdrage aan documenten die door de dienstonderdelen van het directoraat-generaal Participatie en Inkomenswaarborg in het kader van de planning- en controlcyclus van het ministerie worden opgesteld;

    • d. een goede afstemming met de tweedelijns bedrijfsvoering die centraal voor het gehele ministerie gevoerd wordt;

    • e. de coördinatie van de bijdragen van het directoraat-generaal Participatie en Inkomenswaarborg voor de begrotingcyclus;

    • f. het financieel beheer.

  • 2 De aansturing van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I berust bij de directeur, die door de directeur-generaal is aangewezen als plaatsvervangend directeur-generaal.

§ 4. Bevoegdheden directeuren

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 Elk van de directeuren, alsmede het bureauhoofd zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met de taken en verantwoordelijkheden van zijn directie, dan wel bureau, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de directeur-generaal.

  • 2 Aan elke directeur, alsmede het bureauhoofd wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

  • 3 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat de bevoegdheid tot het verlenen en vaststellen van subsidies en rijksvergoedingen, het aangaan van verbetertrajecten en het korten op bevoorschotting, voor zover het de uitvoering betreft van regelingen op zijn werkterrein.

  • 4 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat voorts de bevoegdheid tot het nemen van dwangsombesluiten die verband houden met het niet tijdig afdoen van een besluit, voor zover dit betrekking heeft op hun eigen verantwoordelijkheden.

  • 5 De in het eerste lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst:

    • a. overeenkomsten welke gebaseerd zijn op een mantelovereenkomst;

    • b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de directie;

    • c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder de directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

    • d. arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht;

    • e. overeenkomsten met betrekking tot raden en commissies;

    • f. overeenkomsten met betrekking tot onderzoek;

    • g. overeenkomsten met betrekking tot incidentele beleidsinformatie, met uitzondering van overeenkomsten met het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel 9a

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 Artikel 9 is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de eigen afdeling.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt aan het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt aan het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I volmacht verleend met betrekking tot het verrichten van de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd:

    • a. het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot de levering van goederen en diensten die voortvloeien uit een door de directie Bedrijfsvoering afgesloten raamovereenkomst;

    • b. het afsluiten van koop-, huur- en leaseovereenkomsten met een waarde van ten hoogste € 15.000,– per overeenkomst.

  • 4 De directeuren en het bureauhoofd blijven te allen tijde bevoegd de bevoegdheden, genoemd in het tweede en derde lid, voor zover zij verband houden met de eigen directie dan wel bureau, zelf uit te oefenen.

Artikel 9b

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

In aanvulling op artikel 9, derde lid, wordt aan de directeur van de directie Inkomensverzekeringen en -voorzieningen mandaat verleend tot het verlenen van subsidies en rijksvergoedingen ter zake van wetten en regelingen waarvan de uitvoering is opgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, voor zover het wetten en regelingen betreft op het werkterrein van de directie Re-integratie en Participatie en de directie Integratie en Samenleving.

§ 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 De directeuren, alsmede het bureauhoofd kunnen hun vertegenwoordigingsbevoegdheden in een door hen te bepalen omvang doorverlenen aan onder hen ressorterende functionarissen, met dien verstande dat bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden slechts kunnen worden doorverleend aan rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen en slechts voor zover het betreft:

    • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

    • b. het houden van manager-medewerker gesprekken;

    • c. verlof van medewerkers;

    • d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur.

  • 2 Onverminderd het eerste lid kunnen directeuren en het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur-generaal, hun vertegenwoordigingsbevoegdheden doorverlenen aan functionarissen van een ander organisatieonderdeel, mits de betreffende functionaris daarmee schriftelijk instemt.

  • 3 De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij een schriftelijk besluit geschieden.

  • 4 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de eigen afdeling. In afwijking hiervan kan het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering, secretariaat en begroting-P&I de volgende bevoegdheden, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd, doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen:

    • a. het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot de levering van goederen en diensten die voortvloeien uit een door de directie Bedrijfsvoering afgesloten raamovereenkomst;

    • b. het afsluiten van koop-, huur- en leaseovereenkomsten met een waarde van ten hoogste € 15.000,– per overeenkomst.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 30-12-2015 met terugwerkende kracht tot en met 01-05-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 28 november 2008

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de

Directeur-Generaal Participatie en Inkomenswaarborg

,

J.A.M. Hilgersom