Besluit beëdigde tolken en vertalers

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2019

Besluit van 11 december 2008, houdende regels inzake de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Besluit beëdigde tolken en vertalers)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 15 juli 2008, nr. 5554808/08/6;

Gelet op de artikelen 2, vierde en vijfde lid, 3, 4, vijfde lid, 8, vierde lid, 16, vierde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers;

De Raad van State gehoord (advies van 20 augustus 2008, nr. W03.08.0302/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 4 december 2008, nr. 5576160;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. De commissie beëdigde tolken en vertalers

Artikel 2

  • 1 Er is een commissie beëdigde tolken en vertalers.

  • 3 De commissie bestaat uit maximaal vijf leden, waaronder de voorzitter.

Artikel 3

  • 1 Onze Minister benoemt de voorzitter en de overige leden van de commissie voor een periode van vier jaren.

  • 2 Een lid kan voor een periode van ten hoogste vier jaren worden herbenoemd.

  • 3 Onze Minister kan een lid op diens schriftelijk verzoek tussentijds ontslag verlenen.

  • 4 Onze Minister kan een lid ontslag verlenen bij ziekte dan wel wegens zwaarwichtige redenen zoals ongeschiktheid voor de functie of onverenigbaarheid van functies en belangen.

  • 5 Van een vacature en van besluiten tot benoeming, herbenoeming of ontslag wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 4

  • 1 De leden van de commissie ontvangen vacatiegelden op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 en de daarop gebaseerde voor het ministerie van Justitie geldende bepalingen.

Hoofdstuk 3. De aanvraag tot inschrijving

Artikel 5

Voor de aanvraag tot inschrijving in het register wordt gebruik gemaakt van een daartoe ter beschikking gesteld formulier.

Artikel 6

  • 1 Bij de aanvraag tot inschrijving of verlenging worden, naast het ingevulde en ondertekende formulier, in elk geval de volgende bescheiden verstrekt:

    • a. de verklaring omtrent het gedrag, genoemd in artikel 4, tweede lid, van de wet;

    • b. het getuigschrift, genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a;

    • c. een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

    • d. een goed gelijkende pasfoto; en

    • e. een document waaruit blijkt dat verzoeker, indien relevant, in Nederland mag verblijven en werken.

Artikel 7

  • 1 Voor de behandeling van de aanvraag tot inschrijving in het register is de verzoeker een bedrag van € 125,– verschuldigd.

  • 2 Voor de behandeling van de aanvraag tot verlenging van de inschrijving in het register is de verzoeker een bedrag van € 75,– verschuldigd.

  • 3 Indien een verzoeker een aanvraag tot inschrijving of verlenging indient voor zowel tolk als vertaler of voor meer dan één bron- of doeltaal, is slechts eenmaal het betrokken bedrag verschuldigd.

  • 4 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen vrijstelling van het eerste en tweede lid kan worden verleend.

Hoofdstuk 4. Inschrijving in het register

Artikel 8

  • 1 Een tolk of vertaler wordt in het register ingeschreven, indien hij voldoet aan een of meer van de volgende eisen:

    • a. hij beschikt over een of meer van de volgende getuigschriften waaruit blijkt dat hij met goed gevolg het examen heeft afgelegd ter afsluiting van een opleiding tot tolk of vertaler als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek:

      • 1°. een getuigschrift waaruit blijkt dat het recht is verkregen om de titel baccalaureus te voeren;

      • 2°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Bachelor is verleend; of

      • 3°. een getuigschrift waaruit blijkt dat de graad Master is verleend;

    • b. hij kan anderszins aantonen te voldoen aan de wettelijke competenties.

  • 2 Onze Minister kan onafhankelijke deskundigen aanwijzen die taal- en cultuurtoetsen kunnen afnemen waarmee tolken en vertalers kunnen aantonen dat ze beschikken over de desbetreffende wettelijke competenties.

  • 3 Een tolk of vertaler op wie het overgangsrecht van artikel 37 van de wet van toepassing is, wordt in het register ingeschreven.

Artikel 9

  • 1 Op verzoek van een tolk of vertaler worden met het oog op diens veiligheid bepaalde gegevens uit het register of uit de lijst, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de wet, niet openbaar gemaakt.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het eerste lid.

Artikel 10

  • 1 Bij de inschrijving in het register worden van een tolk of vertaler ten minste de volgende gegevens opgenomen:

    • de naam;

    • de voornaam of voornamen;

    • de contactgegevens;

    • de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is;

    • het geslacht;

    • de geboortedatum;

    • de nationaliteit; en

    • de bron- en de doeltaal dan wel de bron- en de doeltalen.

  • 2 Indien een tolk of vertaler schriftelijk aantoont over overige specifieke bekwaamheden te beschikken, kunnen deze bekwaamheden op diens verzoek in het register worden vermeld.

Hoofdstuk 5. Verlenging van de inschrijving

Artikel 11

De inschrijving van een beëdigde tolk of vertaler wordt verlengd, indien schriftelijk is aangetoond:

  • a. dat hij ten minste tien professionele werkopdrachten als beëdigde tolk of vertaler heeft verricht; en

  • b. dat hij door middel van een door Onze Minister aangewezen opleiding zijn vakbekwaamheid heeft onderhouden.

Artikel 12

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen een inschrijving kan worden verlengd hoewel niet wordt voldaan aan artikel 11.

Artikel 13

Onze Minister kan een opleiding als bedoeld in artikel 11, onderdeel b, aanwijzen, indien deze ten minste voldoet aan de volgende criteria:

  • a. de opleiding is gericht op verhoging van de kwaliteit van de beroeps- en praktijkuitoefening op vakinhoudelijk gebied en de kwaliteit van de dienstverlening van de beëdigde tolk of vertaler; en

  • b. de opleiding wordt gegeven door docenten met praktijkervaring.

Artikel 14

  • 1 Bij een verzoek tot aanwijzing van een opleiding als bedoeld in artikel 11, onderdeel b, worden ten minste de namen van de docenten en hun ervaring opgegeven en wordt het studiemateriaal overgelegd.

  • 2 Onze Minister beslist binnen twee maanden na ontvangst op een verzoek tot aanwijzing van een opleiding.

Hoofdstuk 6. De klachtencommissie

Artikel 15

  • 1 De klachtencommissie, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de wet, bestaat uit ten minste drie leden en maximaal acht leden, waaronder ten minste de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Er kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd.

  • 3 De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de klachtencommissie.

Artikel 16

  • 1 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn jurist.

  • 2 De in het eerste lid genoemde leden zijn niet werkzaam als tolk of vertaler, noch werkzaam bij een organisatie van tolken of vertalers of bij een onderneming die tolken of vertalers in dienst heeft, noch aangesteld bij het Ministerie van Justitie.

Artikel 17

  • 1 De klachtencommissie behandelt een klacht tegen een beëdigde tolk in een kamer, ten minste bestaande uit de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter, een lid dat geen tolk of vertaler is, en een lid dat beëdigd tolk is.

  • 2 De klachtencommissie behandelt een klacht tegen een beëdigde vertaler in een kamer, ten minste bestaande uit de voorzitter of een plaatsvervangend voorzitter, een lid dat geen tolk of vertaler is, en een lid dat beëdigde vertaler is.

Artikel 18

De klachtencommissie stelt een reglement op ter regeling van haar werkwijze.

Artikel 19

  • 1 De klachtencommissie stelt jaarlijks een openbaar verslag op, waarin ten minste het aantal en de aard van de door haar behandelde klachten wordt aangegeven.

  • 2 De klachtencommissie zendt het verslag voor 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar aan Onze Minister.

Artikel 21

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beëdigde tolken en vertalers.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin