Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen

Geraadpleegd op 13-05-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, houdende voorschriften inzake de beleidsvoorbereiding en de verantwoording van waterschappen (Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4.22, 4.24, zesde lid, 4.25, eerste lid, 4.36, tweede lid, 4.73 en 4.74, eerste lid, van het Waterschapsbesluit;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 3 De reden van de in het tweede lid bedoelde afwijking wordt in de toelichting op het desbetreffende onderdeel van de meerjarenraming, de begroting, de jaarstukken en de uitvoeringsinformatie vermeld.

§ 2. Kengetallen

Artikel 2

  • 1 De kengetallen nettoschuldquote, EMU-saldo, wendbaarheid van de begroting en lastendruk worden berekend op de wijze zoals bepaald in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2 De specificaties van de kengetallen weerstandsvermogen, nettoschuldquote, EMU-saldo, wendbaarheid van de begroting en lastendruk worden opgenomen in:

    • a. de meerjarenraming volgens de raming van het begrotingsjaar en de raming van de vier opvolgende begrotingsjaren;

    • b. de begroting volgens de raming van het begrotingsjaar, de raming van het vorige begrotingsjaar na wijziging en de realisatie van het voorvorig begrotingsjaar; en

    • c. de jaarrekening volgens de realisatie van het begrotingsjaar en de raming van het begrotingsjaar na wijziging.

§ 3. Bijzondere voorschriften ten aanzien van de kostendragers

Artikel 3

Onder de in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, genoemde kostendragers wordt verstaan:

§ 4. Voorschriften ten aanzien van de uitvoeringsinformatie en bedrijfsvergelijking

Artikel 6

  • 2 De door de Unie van Waterschappen vastgestelde afspraken voor bedrijfsvergelijking, bedoeld in het eerste lid, zijn opgenomen op de website van de Unie van Waterschappen en gepubliceerd via www.uvw.nl, dossier ‘Verslaggeving waterschappen’.

§ 5. Bijzondere voorschriften ten aanzien van de informatieverstrekking aan derden

Artikel 12

  • 1 Binnen een maand na afloop van ieder kwartaal verstrekt het dagelijks bestuur van het waterschap de volgende informatie aan het CBS:

    • a. de gerealiseerde baten en lasten naar de kosten- en opbrengstsoorten, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, en waarbij de opbrengstsoortgroep 5 als één totaalbedrag wordt vermeld;

    • b. de onttrekkingen en toevoegingen aan reserves die plaatsvinden in het kader van de resultaatsbestemming;

    • c. de bedragen, die oninbaar zijn verklaard;

    • d. de bedragen, die zijn kwijtgescholden;

    • e. de balansmutaties van de immateriële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.38 van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. externe vermeerderingen,

      • 2°. geactiveerde lasten,

      • 3°. overige interne vermeerderingen,

      • 4°. verkoop,

      • 5°. ontvangen subsidies,

      • 6°. afschrijvingen, en

      • 7°. overige verminderingen;

    • f. de balansmutaties van de materiële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.39, eerste lid, van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. overname,

      • 2°. nieuwbouw door derden,

      • 3°. geactiveerde lasten,

      • 4°. waardecorrectie leidend tot vermeerdering,

      • 5°. overboeking onderhanden werk,

      • 6°. verkoop,

      • 7°. ontvangen bijdragen van de Europese Unie,

      • 8°. ontvangen bijdragen van het Rijk,

      • 9°. ontvangen bijdragen van provincies,

      • 10°. ontvangen bijdragen van overige openbare lichamen,

      • 11°. ontvangen bijdragen van overigen,

      • 12°. afschrijvingen, en

      • 13°. waardecorrectie leidend tot vermindering;

    • g. de balansmutaties van de financiële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.40 van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. vermeerderingen als gevolg van herwaardering,

      • 2°. overige vermeerderingen,

      • 3°. verminderingen als gevolg van waardecorrectie, en

      • 4°. overige verminderingen;

    • h. de balansmutaties van de voorraden, naar de indeling van artikel 4.42 van het besluit onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen;

    • i. de balansmutaties van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan een jaar, naar de indeling van artikel 4.43 van het besluit, onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen;

    • j. de balansmutaties van de kortlopende vorderingen, naar de indeling van artikel 4.44 van het besluit onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen;

    • k. de balansmutaties van de liquide middelen, bedoeld in artikel 4.45 van het besluit, onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen;

    • l. de balansmutaties van de overlopende activa, naar de indeling van artikel 4.46, eerste en tweede lid, van het besluit onderscheiden in vermeerderingen en verminderingen;

    • m. de balansmutaties van de reserves, naar de indeling van artikel 4.50, eerste lid, van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. interne vermeerderingen,

      • 2°. interne verminderingen, en

      • 3°. verwachte toevoegingen of onttrekkingen als gevolg van het exploitatieresultaat;

    • n. de balansmutaties van de voorzieningen, bedoeld in artikel 4.51 van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. vermeerderingen als gevolg van rentetoevoeging,

      • 2°. overige interne vermeerderingen,

      • 3°. interne verminderingen, en

      • 4°. externe verminderingen;

    • o. de balansmutaties van de vaste schulden, naar de indeling van artikel 4.53, eerste lid, van het besluit, te onderscheiden in:

      • 1°. vermeerderingen,

      • 2°. verminderingen als gevolg van gewone aflossingen, en

      • 3°. verminderingen als gevolg van extra aflossingen;

    • p. de balansmutaties van de netto-vlottende schulden, naar de indeling van artikel 4.55 van het besluit onderscheiden naar vermeerderingen en verminderingen;

    • q. de balansmutaties van de overlopende passiva, naar de indeling van artikel 4.56, eerste en tweede lid, van het besluit onderscheiden naar vermeerderingen en verminderingen; en

    • r. de stand van zaken aan het begin en einde van het kwartaal betreffende:

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdelen h, i, k en o, kunnen de waterschappen de mutaties van de betreffende balansposten ook netto verantwoorden, waarbij het saldo van de vermeerderingen en verminderingen als ‘vermeerdering’ wordt verantwoord. Het saldo krijgt een positieve waarde als de vermeerderingen groter zijn dan de verminderingen en een negatieve waarde als de vermeerderingen kleiner zijn dan de verminderingen.

  • 3 Het CBS beoordeelt de informatie, bedoeld in het eerste lid, op plausibiliteit en stuurt de bevindingen op naar het betreffende dagelijks bestuur.

Artikel 13

  • 1 Jaarlijks voor 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar verstrekt het dagelijks bestuur van het waterschap, op basis van de vastgestelde jaarrekening, de volgende informatie aan het CBS:

    • a. de informatie, bedoeld in artikel 12, eerste lid, waarbij de opbrengstsoorten 5.1 tot en met 5.7, opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling, als afzonderlijke bedragen worden vermeld en waarbij de gegevens, genoemd in artikel 12, eerste lid, onderdeel r, conform de stand van zaken aan het begin en het einde van het begrotingsjaar worden vermeld;

    • b. de stand van zaken aan het begin en het einde van het begrotingsjaar betreffende de immateriële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.38 van het besluit;

    • c. de stand van zaken aan het begin en einde van het begrotingsjaar betreffende de materiële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.39, eerste lid, van het besluit;

    • d. de stand van zaken aan het begin en het einde van het begrotingsjaar betreffende de financiële vaste activa, naar de indeling van artikel 4.40 van het besluit;

    • e. de stand van zaken aan het begin en het einde van het begrotingsjaar betreffende de reserves, naar de indeling van artikel 4.50, eerste lid, van het besluit;

    • f. de stand van zaken aan het begin en het einde van het begrotingsjaar betreffende de voorzieningen, bedoeld in artikel 4.51 van het besluit;

    • g. de realisatie van netto-kosten naar beleidsproducten, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

    • h. de ontvangen belastingopbrengsten, oninbaar en kwijtgescholden bedragen ingedeeld naar de indeling van de opbrengstsoorten 5.1 tot en met 5.7 in bijlage 2 bij deze regeling;

    • i. de ontvangen belastingopbrengsten, oninbaar en kwijtgescholden bedragen ingedeeld naar de belastingopbrengsten watersysteemheffing, belastingopbrengsten wegenbeheer en de kosten die op grond van artikel 120, eerste lid, tweede volzin, van de wet, rechtstreeks worden toegerekend aan categorieën van belastingplichtigen; en

    • j. de opbouw van het EMU-saldo volgens de indeling van bijlage 1, onder 2, bij deze regeling.

  • 2 Het CBS beoordeelt de informatie, bedoeld in het eerste lid, op plausibiliteit en stuurt de bevindingen op naar het betreffende dagelijks bestuur.

Artikel 14

  • 1 Jaarlijks voor 1 december van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verstrekt het dagelijks bestuur van het waterschap, op basis van de vastgestelde begroting, de volgende informatie aan het CBS:

  • 2 Het CBS beoordeelt de informatie, bedoeld in het eerste lid, op plausibiliteit en stuurt de bevindingen op naar het betreffende dagelijks bestuur.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Bijlage 1. bij artikel 2, eerste lid, van de Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen

  • 1. Het kengetal nettoschuldquote wordt als volgt berekend:

    Vaststelling kengetal nettoschuldquote in %

    : (A+B+C-D-E-F-G-H)/I x 100%

    Voor de meerjarenraming en de beleidsbegroting:

    Voor het jaarverslag:

    A

    Een raming van het totaal van de vaste schulden.

    Het totaal van de vaste schulden, bedoeld in artikel 4.53, van het besluit.

    B

    Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden.

    Het totaal van de netto-vlottende schulden, bedoeld in artikel 4.55, van het besluit.

    C

    Een raming van het totaal van de overlopende passiva.

    Het totaal van de overlopende passiva, bedoeld in artikel 4.56, van het besluit.

    D

    Een raming van het totaal van de financiële vaste activa.

    Het totaal van de financiële vaste activa, bedoeld in artikel 4.40 van het besluit.

    E

    Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan een jaar.

    Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan een jaar als bedoeld in artikel 4.43 van het besluit.

    F

    Een raming van het totaal van de kortlopende vorderingen.

    Het totaal van de kortlopende vorderingen als bedoeld in artikel 4.44 van het besluit.

    G

    Een raming van het totaal van de liquide middelen.

    Het totaal van de liquide middelen als bedoeld in artikel 4.45 van het besluit.

    H

    Een raming van het totaal van de overlopende activa.

    Het totaal van de overlopende activa, bedoeld in artikel 4.46, van het besluit.

    I

    Een raming van het totaal van de belastingopbrengsten, bedoeld in artikel 4.6 onderdeel c, en artikel 4.8, tweede lid, onderdeel c, van het besluit voor de meerjarenraming respectievelijk de begroting.

    Het totaal van de gerealiseerde belastingopbrengsten, bedoeld in artikel 4.24, tweede lid, onderdeel b, van het besluit.

  • 2. Het kengetal EMU-saldo wordt als volgt berekend:

    OPBOUW EMU-SALDO (bedragen x € 1.000,–)

    1 Exploitatiesaldo voor bestemming van reserves:

    ...............

         

    2 Invloed investeringen (zie staat van vaste activa):

     

    -/-

    brutoinvesteringsuitgaven

    -/-...............

    +

    investeringsbijdragen

    +...............

    +

    verkoop van materiële en immateriële vaste activa

    +...............

    +

    afschrijvingen

    +...............

         

    3 Invloed voorzieningen (zie staat van voorzieningen)

     

    +

    toevoegingen aan voorzieningen t.l.v. exploitatie

    +...............

    -/-

    onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie

    -/-...............

    -/-

    onttrekkingen rechtstreeks uit voorzieningen

    -/-...............

         

    4 Deelnemingen en aandelen:

     

    -/-

    boekwinst

    -/-...............

    +

    boekverlies

    +...............

         

    EMU-SALDO

    ..................

  • 3. Het kengetal wendbaarheid van de begroting wordt als volgt berekend:

    Vaststelling kengetal wendbaarheid van de begroting in %

    : A/B x 100%

    Voor de meerjarenraming en de begroting:

    Voor het jaarverslag:

    A

    Een raming van het totaal van de kostensoortgroep 1, onder 1.1, 1.3 en 1.4, bedoeld in bijlage 2, onderdeel A, bij deze regeling.

    Het totaal van de kostensoortgroep 1, onder 1.1, 1.3 en 1.4, bedoeld in bijlage 2, onderdeel A, bij deze regeling.

    B

    Een raming van het totaal van de kostensoortgroepen 1 tot en met 5, bedoeld in bijlage 2, onderdeel A, bij deze regeling.

    Het totaal van de kostensoortgroepen 1 tot en met 5, bedoeld in bijlage 2, onderdeel A, bij deze regeling.

  • 4. Het kengetal lastendruk wordt als volgt berekend:

    Voor de meerjarenraming en de begroting:

    Voor het jaarverslag:

     

    Hoogte van de lastendruk voor een meerpersoonshuishouden met eigen woning in het begrotingsjaar in vergelijking met het landelijk gemiddelde voor alle meerpersoonshuishoudens in het vorig begrotingsjaar.

    Hoogte van de lastendruk voor een meerpersoonshuishouden met eigen woning in het begrotingsjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft in vergelijking met het landelijk gemiddelde voor alle meerpersoonshuishoudens in het begrotingsjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft.

Bijlage 2. bij artikel 4 van de Regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen

Onderdeel A

Kostensoorten

Wat betreft de kostensoorten luidt de indeling als volgt:

Kostensoortgroepen

Kostensoorten

1 Rente en afschrijvingen

1.1

Externe rentelasten

1.2

Interne rentelasten

1.3

Afschrijvingen van activa

1.4

Afschrijvingen van boekverliezen

2 Personeelslasten

2.1

Salarissen huidig personeel en bestuurders

2.2

Sociale premies

2.3

Rechtstreekse uitkeringen huidig personeel en bestuur

2.4

Overige personeelslasten

2.5

Personeel van derden

2.6

Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders

3 Goederen en diensten van derden

3.1

Duurzame gebruiksgoederen

3.2

Overige gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

3.3

Energie

3.4

Huren en rechten

3.5

Leasebetalingen operational lease

3.6

Pachten en erfpachten

3.7

Verzekeringen

3.8

Belastingen

3.9

Onderhoud door derden

3.10

Overige diensten door derden

4 Bijdragen aan derden

4.1

Bijdragen aan bedrijven

4.2

Bijdragen aan het Rijk

4.3

Bijdragen aan openbare lichamen

4.4

Bijdragen aan overigen

5 Toevoegingen voorzieningen/

onvoorzien

5.1

Toevoegingen aan voorzieningen

5.2

Onvoorzien

Onderdeel B

Opbrengstsoorten

Wat betreft de opbrengstsoorten luidt de indeling als volgt:

Opbrengstsoortgroepen

Opbrengstsoorten

1 Financiële baten

1.1

Externe rentebaten

1.2

Interne rentebaten

1.3

Dividenden en bonusuitkeringen

2 Personeelsbaten

2.1

Baten in verband met salarissen en sociale lasten

2.2

Uitlening van personeel

3 Goederen en diensten aan derden

3.1

Verkoop van grond

3.2

Verkoop van duurzame goederen

3.3

Verkoop van overige goederen

3.4

Opbrengst uit grond en water

3.5

Huuropbrengst uit overige eigendommen

3.6

Diensten voor derden

4 Bijdragen van derden

4.1

Bijdragen van de Europese Unie

4.2

Bijdragen van het Rijk

4.3

Bijdragen van provincies

4.4

Bijdragen van overige openbare lichamen

4.5

Bijdragen van overigen

5 Waterschapsbelastingen

5.1

Opbrengst watersysteem- en wegenheffing gebouwd

5.2

Opbrengst watersysteem- en wegenheffing ingezetenen

5.3

Opbrengst watersysteem- en wegenheffing ongebouwd

5.4

Opbrengst watersysteem- en wegenheffing natuur

5.5

Opbrengst verontreinigingsheffing

5.6

Opbrengst zuiveringsheffing bedrijven

5.7

Opbrengst zuiveringsheffing huishoudens

6 Interne verrekeningen

6.1

Onttrekkingen aan voorzieningen

6.2

Geactiveerde lasten