Stabilisatiefase
Een schuldhulpverleningstraject vangt in het algemeen aan met een
stabilisatie-overeenkomst tussen de schuldenaar en de schuldhulpverlener als
hierna bedoeld in onderdeel b. Voor de toepassing van dit artikel wordt met een
stabilisatie-overeenkomst gelijkgesteld een schriftelijke mededeling van de
schuldhulpverlener waarin staat dat hij activiteiten ontplooit die erop gericht
zijn de financiële situatie van de schuldenaar op korte termijn te
stabiliseren.
Vanaf de ontvangst van een afschrift van de stabilisatie-overeenkomst neemt de
ontvanger gedurende een periode van maximaal 240 dagen geen
dwanginvorderingsmaatregelen. Lopende invorderingsmaatregelen schort de ontvanger
op, zo nodig in overleg met de schuldhulpverlener. Daarnaast vindt verrekening
alleen plaats met belastingteruggaven die (materieel) zijn ontstaan tot en met de
dag waarop het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst is ontvangen. Het in
deze alinea beschreven terughoudende beleid geldt niet in situaties waarin op
voorhand duidelijk is dat de belastingschuldige niet in aanmerking komt voor
uitstel van betaling op basis van het hierna in dit artikel beschreven beleid. De
ontvanger informeert de schuldhulpverlener hierover.
Schuldregelingsovereenkomst
Nadat de schuldhulpverlener de ontvanger schriftelijk heeft bericht dat de
overeenkomst tot schuldregeling tot stand is gekomen, verleent de ontvanger
uitstel van betaling voor een periode van, in beginsel, maximaal 18 maanden
als:
-
a. de schuldregeling betrekking heeft op natuurlijke personen;
-
b. de schuldhulpverlener lid is van de NVVK of de schuldregeling wordt
uitgevoerd door een gemeente in eigen beheer (zie ook artikel
73.5a);
-
c. een schuldregelingsovereenkomst in de zin van de Gedragscode
Schuldhulpverlening van de NVVK tot stand is gekomen of een overeenkomst tot
stand is gekomen die dezelfde strekking heeft als die gedragscode en waarbij
voor de berekening van de aflossingscapaciteit wordt uitgegaan van de door
Recofa gepubliceerde normen;
-
d. een schuldregelingsovereenkomst tot stand is gekomen conform de Module
Schuldregeling in het kader van schuldhulpverlening voor ondernemers van de
NVVK of een daarmee gelijk te stellen overeenkomst en waarbij voor de
berekening van de aflossingscapaciteit wordt uitgegaan van de door Recofa
gepubliceerde normen, voor zover de schuldregeling ziet op een natuurlijk
persoon, zijnde ondernemer;
-
e. het aannemelijk is dat het bedrijf of beroep tijdens en na het volledig
hebben doorlopen van de schuldregeling met een levensvatbare
bedrijfsuitoefening kan worden voortgezet, voor zover de schuldregeling ziet
op een natuurlijk persoon, zijnde ondernemer;
-
f. redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de belastingschuldige - afgezien
van de formaliteiten die daarvoor verricht moeten worden - in aanmerking zou
komen voor een schuldregeling als bedoeld in artikel 287a FW;
-
g. aan het eind van de looptijd van de schuldregelingsovereenkomst een bedrag
zal zijn betaald van ten minste dezelfde omvang als kan worden verkregen
indien er sprake zou zijn van een wettelijke schuldsanering.
De voorwaarden onder d en e zijn niet van toepassing op een ex-ondernemer indien
aannemelijk is dat hij in de toekomst geen bedrijf zal uitoefenen of niet
zelfstandig een beroep zal uitoefenen.
De ontvanger kan ervoor kiezen om aanslagen, waarvoor hij redelijkerwijs derden
aansprakelijk kan stellen, niet te betrekken in de schuldregeling, voor zover deze
ziet op een natuurlijk persoon, zijnde ondernemer. Artikel 26.3.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
De ontvanger kan in bijzondere omstandigheden een langere termijn voor uitstel
van betaling toekennen dan 18 maanden. Daarbij gelden als voorwaarden dat de
schuldhulpverlener daar schriftelijk om verzoekt en aannemelijk maakt dat sprake
is van bijzondere omstandigheden die een langere periode rechtvaardigen en dat de
belangen van de belastingschuldige onevenredig worden geschaad als wordt
vastgehouden aan de termijn van 18 maanden.
Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de
schuldregelingsovereenkomst. Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst
onderzoekt de schuldhulpverlener of een schuldregeling met de schuldeisers tot
stand kan worden gebracht. De schuldhulpverlener streeft ernaar dit onderzoek af
te ronden binnen 120 dagen, maar uiterlijk binnen 240 dagen, gerekend vanaf de
datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de schuldregeling met de
schuldeisers tot stand is gebracht, zet de schuldhulpverlener de
schuldregelingsovereenkomst voort; hij stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk
op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet tijdig in het tot stand brengen
van de schuldregeling, dan beëindigt hij de schuldregelingsovereenkomst.
Deze regeling is ook van toepassing op belastingaanslagen waarvan in beginsel
geen kwijtschelding wordt verleend (zoals belastingaanslagen
motorrijtuigenbelasting), omdat de wettelijke schuldsaneringsregeling ook van
toepassing is op die belastingaanslagen.
De uitstelregeling geldt voor belastingaanslagen die betrekking hebben op de
(materieel) verschuldigde belasting tot en met de dag van de dagtekening van de
schuldregelingsovereenkomst en is definitief in die zin dat daarop van de zijde
van de ontvanger in beginsel niet meer kan worden teruggekomen. In voorkomend
geval wordt het bedrag van de verschuldigde belastingen door middel van schatting
bepaald. In het geval de in de vorige volzin bedoelde schatting naar achteraf
blijkt substantieel te laag mocht zijn, kan de ontvanger daarop alleen terugkomen
indien terzake van die belasting ten tijde van de schatting ten onrechte geen
aangifte was gedaan danwel indien de belastingschuldige of de schuldhulpverlener
wisten of behoorden te weten dat de schatting te laag was.
Geen uitstel van betaling
Aanslagen waarvoor de Sociale Verzekeringsbank een onherroepelijk vaststaande
beschikking van schuldige nalatigheid heeft afgegeven, blijven voor de toepassing
van dit artikel buiten beschouwing. Eventuele buitenlandse belastingschulden
waarvoor een verzoek om bijstand is gedaan door een andere staat, neemt de
ontvanger ook niet mee in de uitstelregeling. In plaats daarvan stuurt de
ontvanger het verzoek terug en informeert de andere staat over de voorgenomen
minnelijke schuldsaneringsregeling onder toevoeging van de gegevens van de
schuldhulpverlener bij wie de andere staat de schuldvordering kan aanmelden.