2.1.1 Hartinterventies bij volwassenen
De Gezondheidsraad heeft mij in 2007 geadviseerd over de ‘bijzondere interventies
aan het hart’. Het totaal aantal hartchirurgische ingrepen bij volwassenen is gedurende
de afgelopen jaren volgens het advies van de Gezondheidsraad gestabiliseerd. De complexiteit
van de problemen bij de hartchirurgische patiënten neemt echter toe. In algemene zin
wordt aangenomen dat de kwaliteit van zorg positief correleert met het aantal verrichte
ingrepen. Gezien de stabilisatie van het aantal ingrepen en de stijging van de complexiteit
ligt het in de rede om de huidige concentratie van hartchirurgie voor volwassenen
in stand te houden. Deze concentratie wordt in mijn ogen nog onvoldoende gegarandeerd
door de beschikbare richtlijnen en kwaliteitseisen van de betrokken beroepsgroepen.
Ik ben daarom voornemens om de hartchirurgie voor volwassenen voorlopig onder het
regiem van de WBMV te houden. De huidige situatie, met 17 locaties voor hartchirurgie bij volwassen,
biedt in mijn ogen een goede balans tussen concentratie en toegankelijkheid. Er is
thans geen sprake van wachttijden. Er is daarom geen behoefte aan extra centra voor
hartchirurgie. Ik ben van mening dat de 17 locaties alle zelfstandig aan de gestelde
eisen moeten voldoen. Ik ben derhalve voornemens om vergunningen voor hartchirurgie
waarbij sprake is van een samenwerking, om te zetten in zelfstandige vergunningen.
Dit betekent dat ik Medisch Centrum Leeuwarden en Medisch Centrum Rijnmond Zuid een
zelfstandige vergunning zal verlenen, mits zij voldoen aan de in paragraaf 3 gestelde
eisen.
Ook voor de chirurgische behandeling van ritmestoornissen en catheterablaties bij
volwassenen acht ik voortzetting van de vergunningplicht voorlopig van belang, gezien
het nog ontbreken van een volledig kwaliteitssysteem. Aangezien het vakgebied van
de ritmestoornissen nog sterk in ontwikkeling is (pathofysiologie, indicatiestellingen,
technieken) is het van belang voor de kwaliteit van zorg en de veiligheid van de patiënt
dat afstemming over diagnose en behandeling plaatsvindt binnen een centrum waar het
totale palet aan diagnostiek en behandelmogelijkheden wordt geboden. Daarom dienen
hartchirurgie, ritmechirurgie en catheterablaties gekoppeld te zijn binnen één centrum.
Het is om dezelfde reden vooralsnog ongewenst om catheterablaties te splitsen in eenvoudige,
minder risicovolle ablaties en de complexe ablaties bij atriumfibrilleren, en daarnaar
onderscheid te maken bij de vergunningverlening.
Een aantal hartchirurgische centra beschikt momenteel niet over een vergunning voor
het uitvoeren van ritmechirurgie. Deze centra kunnen in aanmerking komen voor een
vergunning voor de chirurgische behandeling van ritmestoornissen, mits zij aan de
in paragraaf 3 vermelde eisen voldoen. Verdere uitbreiding van het aantal centra voor
ritmechirurgie acht ik op dit moment niet wenselijk. Mijn streven is verder om catheterablatie
als bijkomende ingreep mogelijk te maken in alle hartchirurgische centra, mits het
landelijk aantal verrichtingen in combinatie met het vereiste minimum aantal verrichtingen
per jaar, vergroting van het aanbod toelaat en mits de instellingen voldoen aan de
in paragraaf 3 gestelde eisen.
Voor de planning van PCI’s en van het implanteren van ICD’s wordt verwezen naar het
Planningsbesluit PCI’s en ICD’s.
2.1.2 Bestuurlijke fusie Amsterdam en bijstelling capaciteit
Met de bestuurlijke fusie van het Academisch Medisch Centrum Amsterdam en het VU Medisch
Centrum is het aantal van 17 locaties vooralsnog niet gewijzigd. Stichting Amsterdam
UMC voert het specialisme openhartchirurgie en bijzondere interventiecardiologie in
principe uit op de locatie AMC. De locatie VUmc blijft echter gedurende de transitiefase
in gebruik voor (acute) cardiothoracale chirurgie in incidentele gevallen. Uiterlijk
31 december 2025 zullen alle cardiovasculaire zorg en interventies plaatsvinden op
de locatie AMC. De eerder aan beide instellingen verleende vergunningen voor het uitvoeren
van de betreffende verrichtingen zijn op naam gesteld van Stichting Amsterdam UMC,
geldig voor de locatie AMC en tot 31 december 2025 voor locatie VUmc.
De behandelcapaciteit en expertise voor het uitvoeren van bijzondere interventies
aan het hart gaat eind 2025 volledig over van de locatie VUmc naar de locatie AMC.
Het gaat hier om verplaatsing van zorg zonder gevolgen voor de behandelcapaciteit.
Om die reden zal vanaf 1 januari 2026 de capaciteit voor bijzondere hartinterventies
bij volwassenen worden bijgesteld naar zestien locaties.
2.2 Hartinterventies bij kinderen en volwassenen met aangeboren afwijkingen
De interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking en de hoogcomplexe interventies
bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking nemen in deze regeling een aparte
positie in. Het gaat hier om de zorg voor kinderen en volwassen met een aangeboren
hartafwijking zoals geclassificeerd in de ICD (International Classification of Diseases).
Kinderen zijn daarbij, conform de classificatie, alle patiënten onder de 18 jaar en
volwassenen zijn 18 jaar en ouder. Alle operaties en katheterinterventies aan het
hart en de grote vaten die nodig zijn bij kinderen met een aangeboren hartafwijking
vallen onder deze zorg, bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking indien het
gaat om de hoogcomplexe interventies. Het is aan de beroepsgroep om te bepalen wanneer
sprake is van een hoogcomplexe interventie.
De interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking en de hoogcomplexe interventies
bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking betreft zorg voor een relatief kleine
groep patiënten met een (vaak zeer) complexe zorgvraag. De behandeling vereist dan
ook zeer specialistische kennis, expertise en vaardigheden van de behandelteams.
Daarom is het van belang dat deze zorg geconcentreerd is bij een beperkt aantal gespecialiseerde
centra, zodat er een goede balans ontstaat tussen de kwaliteit, continuïteit en toegankelijkheid
van zorg. Op dit moment zijn er vier centra op vijf locaties voor interventies bij
kinderen met een aangeboren hartafwijking en hoogcomplexe interventies bij volwassenen
met een aangeboren hartafwijking. De discussie over concentratie van deze interventies
kent een lange geschiedenis en er zijn vele adviezen en rapporten hierover geschreven
(voor een opsomming wordt verwezen naar de brief aan de Tweede Kamer van 13 februari
2023, Kamerstukken II 31 765, nr. 707, voetnoot 2). Uit die adviezen en rapporten
volgt dat er een noodzaak tot (een vorm van) concentratie is omdat er knelpunten met
betrekking tot de kwaliteit en continuïteit van de zorg in de nabije toekomst zijn
en concentratie een cruciale stap is om de kwaliteit van deze zorg te verbeteren en
het risico op vermijdbare sterfgevallen te verminderen. Om tot een structurele en
robuuste oplossing te komen, wordt concentratie op twee locaties noodzakelijk geacht.
Voor de redenen daartoe wordt verwezen naar de geconsolideerde versie van het voorgenomen
besluit, dat als bijlage is gevoegd bij de hiervoor genoemde brief aan de Tweede Kamer
van 13 februari 2023. Deze redenen zijn onverkort ook ten grondslag gelegd aan het
definitieve besluit. Op basis van zes aspecten, uiteengezet in voornoemd voorgenomen
besluit, is afgewogen welke twee van de huidige interventiecentra op het tijdstip
van besluitvorming de beste uitgangspositie hebben om de functie van interventiecentrum
voor de toekomst te vervullen. Op basis van die afweging kom ik tot het besluit om,
met inachtneming van een transitieproces, de interventies te concentreren op de locatie
van het Erasmus MC en het UMC Groningen, omdat de combinatie van deze twee locaties
leidt tot de meest evenwichtige en optimale toegankelijkheid en bereikbaarheid van
zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijkingen in Nederland.
Gelet op het voorgaande bepaal ik dat aan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen (Wbmv) die is verleend (of wordt verleend) voor het verrichten van bijzondere interventies
aan het hart als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Regeling aanwijzing bijzondere medische verrichtingen, de beperking wordt verbonden dat deze vergunning zich niet mede uitstrekt tot het
verrichten van interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking en hoogcomplexe
interventies bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Het verrichten van
die interventies is uitsluitend voorbehouden aan de instelling die in het bezit is
van een vergunning als hiervoor bedoeld en ten aanzien van wie uitdrukkelijk is bepaald
dat die vergunning mede strekt tot het verrichten van de betreffende interventies.
Voorts bepaal ik de omvang van de behoefte ten aanzien van de interventies bij kinderen
met een aangeboren hartafwijking en de hoogcomplexe interventies bij volwassenen met
een aangeboren hartafwijking, met inachtneming van een transitieproces, op twee interventiecentra.
In deze behoefte zal, met inachtneming van een transitieproces, worden voorzien door
de interventiecentra op de locatie van het Erasmus MC en het UMC Groningen. Ten aanzien
van deze twee interventiecentra bepaal ik dus dat de aan hen verleende vergunning
voor het verrichten van bijzondere hartinterventies mede strekt tot het verrichten
van de betreffende interventies.
Ten aanzien van de andere twee huidige interventiecentra – UMC Utrecht en het samenwerkingsverband
tussen het LUMC en het Amsterdam UMC (CAHAL) – bepaal ik dat de aan hen verleende
vergunning voor het verrichten van bijzondere hartinterventies mede strekt tot het
verrichten van interventies bij kinderen met een aangeboren hartafwijking en de hoogcomplexe
interventies bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking, doch voor de duur van
het transitieproces. De duur van het transitieproces bedraagt in beginsel maximaal
2,5 jaar. De geldigheidsduur van de beperking wordt derhalve bepaald op 2,5 jaar.
Na het verstrijken van deze duur – die uitsluitend in het uitzonderlijke geval als
dit noodzakelijk is met het oog op een ordentelijke transitie zal worden verlengd
– zullen deze instellingen niet langer bevoegd zijn tot het verrichten van de betreffende
interventies. Deze instellingen blijven wel bevoegd om interventies uit te voeren
bij volwassenen met laag of matig complexe aangeboren hartafwijkingen. Ook controles,
poliklinische afspraken, voor- en nazorg en gesprekken over medicatie kunnen plaatsvinden
in deze instellingen.
Ten aanzien van de instellingen die op dit moment geen interventiecentrum zijn geldt
dat – gelet op het voorgaande – aan de aan hen verleende vergunning voor het verrichten
van bijzondere hartinterventies de beperking wordt verbonden dat de vergunning zich
niet mede uitstrekt tot het verrichten van interventies bij kinderen met een aangeboren
hartafwijking en hoogcomplexe interventies bij volwassenen met een aangeboren hartafwijking.
Ook deze instellingen blijven wel bevoegd om interventies uit te voeren bij volwassenen
met laag of matig complexe aangeboren hartafwijkingen. Ook controles, poliklinische
afspraken, voor- en nazorg en gesprekken over medicatie kunnen plaatsvinden in deze
instellingen.
Specifiek voor het UMC Radboud en het Sint Antonius Ziekenhuis geldt dus dat zij bevoegd
zijn om de bestaande samenwerking met het Erasmus MC respectievelijk het UMC Utrecht
voor het verlenen van bepaalde zorg bij patiënten met een aangeboren hartafwijking
voort te zetten.
Naschrift
Bij uitspraak van 11 januari 2024 heeft de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:51)
de besluiten ter uitvoering van de voorgenomen concentratie vernietigd. Bij brief
van 21 februari 2024 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24,
31 765, nr. 841). In afwachting van verdere stappen blijven de huidige vier centra
(op vijf locaties) bevoegd tot het verrichten van de interventies bij kinderen en
volwassenen met een aangeboren hartafwijking.