Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Voor subsidieverlening op grond van een of meer van de bepalingen van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de realisering van het derde internationale Millennium Ontwikkelingsdoel
in 2015, gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Voor subsidieverlening in het kader van het MDG3-Fonds geldt voor de periode 1 januari
2008 tot en met 30 juni 2011 een subsidieplafond van € 70 miljoen.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig
de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, met dien verstande
dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven de aanvragen die het beste voldoen
aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen, binnen het
raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in artikel 8, derde lid, sub d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de
Staatscourant waarin het geplaatst wordt en vervalt met ingang van 1 juli 2011.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Achtergrond: internationale millennium ontwikkelingsdoelen
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
De internationaal overeengekomen leidraad voor ontwikkeling wordt gevormd door de
acht Millennium Development Goals (MDG’s). Het Nederlandse kabinet heeft deze Millennium
Ontwikkelingsdoelen onderschreven. In het coalitieakkoord van het kabinet Balkenende
IV is afgesproken dat Nederland zich extra zal inzetten om de achterstanden bij het
behalen van deze doelen in 2015 te verminderen. De MDG’s luiden als volgt:
-
1. Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft is in 2015 minstens tot de helft teruggebracht
ten opzichte van 1990;
-
2. In 2015 gaan alle kinderen, zowel jongens als meisjes, in de hele wereld naar de basisschool;
-
3. In 2015 hebben mannen en vrouwen dezelfde rechten;
-
4. In 2015 is het aantal kinderen dat in ontwikkelingslanden overlijdt voor de vijfde
verjaardag met tweederde teruggebracht ten opzichte van 1990;
-
5. Het aantal vrouwen dat in het kraambed overlijdt, is voor 2015 met driekwart verminderd
ten opzichte van 1990;
-
6. Voor 2015 is de verspreiding van HIV/Aids, malaria, TBC en andere grote ziektes stopgezet
en teruggedrongen;
-
7. Het aantal mensen dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater is in 2015 gehalveerd
ten opzichte van 1990. Verder zijn de levensomstandigheden van ten minste honderd
miljoen bewoners van krottenwijken in 2020 verbeterd. Regeringen zetten zich blijvend
in voor de bescherming van het milieu;
-
8. Alle regeringen in de wereld zetten zich in voor armoedebestrijding en maken heldere
en eerlijke afspraken over goed bestuur en rechtvaardige handel. Er komt een oplossing
voor het schuldenvraagstuk en rijke landen zorgen voor meer en betere hulp.
Binnen het kabinet voert de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking de regie over
de Nederlandse inzet op de MDG’s en coördineert hij de internationale inzet van de
Nederlandse overheid op dit terrein.
MDG3
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Op veel plaatsen in de wereld is er sprake van genderongelijkheid. Nog steeds maken
minder meisjes de lagere en middelbare school af, nog steeds hebben vrouwen minder
kansen op de arbeidsmarkt. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn geen
vanzelfsprekendheid. De aidsepidemie treft vooral vrouwen en veel van hen lijden onder
(huiselijk) geweld. Vrouwen hebben minder eigendomsrechten en trekken aan het kortste
eind wanneer het gaat over erfrecht. Vrouwen zijn minder vertegenwoordigd in nationale
parlementen.
De oorzaken voor deze achtergestelde positie zijn te vinden in een combinatie van
vooral culturele factoren waarin machtsongelijkheid tussen vrouwen en mannen ligt
verankerd. De diepgewortelde genderongelijkheid wordt breed onderkend en is een belangrijke
rem op alle vormen van ontwikkeling. Ook de voortgang op de andere MDG’s wordt geremd
door het voortbestaan van genderongelijkheid. Na dialoog en consultaties van de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking met ontwikkelingsorganisaties, bedrijven, burgers en
wetenschappers over de vraag hoe gezamenlijk de MDG’s dichterbij kunnen worden gebracht,
heeft de Minister daarom besloten specifiek in te zetten op MDG3, oftewel de gelijke
rechten en kansen voor meisjes en vrouwen.
Schoklandakkoord MDG3-Fonds: Investeren in Gelijkheid
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Studies geven aan dat er de laatste jaren aanzienlijk minder geld beschikbaar is gekomen
voor organisaties die inzetten voor het halen van MDG3. Dit is voldoende reden om
een extra financiële injectie te geven om zo activiteiten die gelijke rechten en kansen
voor vrouwen en meisjes bevorderen te stimuleren. De Minister heeft daarvoor middelen
beschikbaar: het MDG3-Fonds. In totaal stelt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2011 maximaal € 70 miljoen beschikbaar.
Het MDG3-Fonds is onderdeel van een bredere maatschappelijke inzet om MDG3 dichterbij
te brengen. Hiertoe is op 30 juni 2007 op het voormalige eiland Schokland het Akkoord
van Schokland ‘MDG 3 fonds: investeren in gelijkheid’ ondertekend door de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking en de volgende organisaties:
Deze organisaties leveren elk een unieke en eigen bijdrage aan MDG3, vullen elkaar
aan en werken samen om gelijke rechten en kansen voor meisjes en vrouwen waar te maken.
De ondertekenaars van het MDG3-akkoord dragen bij met kennis, ideeën, geld, netwerken,
menskracht. Het MDG3-Fonds is onderwerp van halfjaarlijkse beleidsafstemming van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken met deze organisaties en anderen die op dit werkterrein
eigen activiteiten ondersteunen en ontplooien. In het daartoe te houden overleg zal
worden getracht onderlinge activiteitenportefeuilles te stroomlijnen en op elkaar
af te stemmen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken en MDG3
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
De Directie DSI/gezondheid, gender en maatschappelijke organisaties en daarbinnen
de afdeling Emancipatiethema’s (DSI/ER) richt zich op het leveren van een bijdrage
aan het behalen van MDG3: het vergroten van gendergelijkheid en het versterken van
de positie van vrouwen en meisjes. In dit kader is een zevental prioriteitsgebieden
geïdentificeerd – in lijn met de conclusies en adviezen van de UN MDG task force on
education and gender equality – die gezamenlijk een bijdrage leveren aan het dichterbij brengen van MDG3, te weten:
-
1. Secundair onderwijs voor meisjes;
-
2. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;
-
3. Tijdsbesparende infrastructuur voor vrouwen;
-
4. Goed geregeld eigendoms- en erfrecht voor vrouwen;
-
5. Formele werkgelegenheid en gelijke kansen op de arbeidsmarkt;
-
6. Deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in politiek en bestuur;
-
7. Aanpak van geweld tegen vrouwen.
Daarnaast zijn drie doelgroepen gedefinieerd die specifieke aandacht verdienen:
Doel MDG3-Fonds: Investeren in Gelijkheid
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Met het MDG3-Fonds beoogt de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een extra inspanning
te leveren om de gelijke rechten en kansen van vrouwen en meisjes te verbeteren. Het
MDG3-Fonds is bedoeld voor organisaties, inclusief bedrijven, die nationaal, regionaal
en/of internationaal opereren, in het bijzonder organisaties gevestigd in ontwikkelingslanden.
Uit het fonds kunnen voorstellen worden gefinancierd die kansen en rechten van vrouwen
en meisjes verbeteren in ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns Amerika en Azië. Het
gaat derhalve om een activiteitensubsidie. De afdeling DSI/ER is verantwoordelijk
voor het beheer van het MDG3-Fonds.
Het MDG3-Fonds richt zich specifiek op verbetering van gendergelijkheid en empowerment
van vrouwen. Specifieke aandacht krijgen eigendoms- en erfrecht voor vrouwen, bevorderen
van werkgelegenheid en gelijke kansen op de arbeidsmarkt, deelname aan politiek en
bestuur en de aanpak van geweld tegen vrouwen.
Er worden alleen eenmalige bijdragen verstrekt: een organisatie kan maximaal één keer
in aanmerking komen voor een subsidie uit het MDG3-Fonds.
Het MDG3-Fonds is geen nieuwe subsidieregeling, maar een tijdelijke aanjaagfaciliteit
om activiteiten ten behoeve van MDG3 te stimuleren tot en met 30 juni 2011. Binnen
het raam van de geldende Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 biedt
het MDG3-Fonds financiële ruimte om specifieke accenten te leggen.
In aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse
Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden gelet op
het voorgaande daarom de volgende criteria.
Niet in aanmerking
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Voor subsidie uit het MDG3-Fonds komen niet in aanmerking:
-
– de organisaties die het Schoklandakkoord MDG3-Fonds hebben ondertekend;
-
– volkenrechtelijke organisaties;
-
– (lokale) overheidsorganisaties;
-
– organisaties die reeds rechtstreeks een subsidie van het Ministerie van BZ ontvangen; dit betekent dat geen subsidie wordt verstrekt aan een organisatie die bijvoorbeeld
reeds subsidie ontvangt uit MFS, TMF, PSOM, Stabiliteitsfonds, MATRA, SALIN, een subsidieafbouwregeling
in verband met MFP en TMF. Ook dubbele financiering uit MDG3-Fonds en Schoklandfonds
is niet mogelijk. Dit betekent dat een organisatie slechts uit één van beide fondsen
een subsidie kan ontvangen.
Omvang activiteiten en omvang subsidies
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
-
– Een subsidie uit het MDG3-Fonds voor het tijdvak 2008 tot en met 2011 bedraagt minimaal
€ 900.000,– en maximaal € 6.000.000,–.
-
– Een subsidie uit het MDG3-Fonds voor het tijdvak 2009 tot en met 2011 bedraagt minimaal
€ 750.000,– en maximaal € 5.150.000,–.
-
– Te subsidiëren activiteiten dienen zo snel mogelijk, doch uiterlijk op 1 januari 2009
te starten.
-
– Te subsidiëren activiteiten dienen uiterlijk op 30 juni 2011 te zijn afgerond.
Criteria
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Drempelcriteria ten aanzien van de aanvragende organisatie
-
– De organisatie is een niet-overheidsorganisatie.
-
– De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid.
-
– De organisatie zet zich in voor gelijke rechten en kansen van vrouwen en meisjes in
ontwikkelingslanden.
Beoordelingscriteria betreffende de inhoud en kwaliteit van de aanvraag
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Aanvragen zullen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie volgens vooraf vastgestelde
criteria. De criteria beslaan de volgende terreinen:
-
1. Ontwikkelingsrelevantie: mate waarin met de voorgenomen activiteiten wordt bijgedragen
aan MDG3, met name op het gebied van de hiervoor genoemde prioriteitsgebieden 4, 5,
6 en 7:
-
– goed geregeld eigendoms- en erfrecht voor vrouwen;
-
– formele werkgelegenheid en gelijke kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt;
-
– deelname en vertegenwoordiging van vrouwen in politiek en bestuur;
-
– aanpak van geweld tegen vrouwen.
-
2. Mate waarin de voorgenomen activiteiten zich richten op de drie hiervoor genoemde
specifieke doelgroepen:
-
3. Landen van uitvoering: voorgenomen activiteiten uit te voeren in landen die zijn opgenomen
op de DAC lijst hebben prioriteit.
-
4. Kwaliteit van de interventiestrategie: mate waarin voorstellen zijn uitgewerkt in
operationele doelen, beoogde resultaten, voorgenomen activiteiten en middelen en zijn
voorzien van een helder verband tussen de te bereiken doelen en de daarvoor benodigde
middelen.
-
5. Uitwerking van beoogde resultaten in SMART-systematiek (Specifiek, Meetbaar/aantoonbaar,
Acceptable voor relevante stakeholders, Realistisch, realiseerbaar binnen een duidelijk
aangegeven Tijdvak).
-
6. Herkomst van de aanvrager: het MDG3-Fonds beoogt in het bijzonder (maar niet uitsluitend)
voorgenomen activiteiten ondernomen door organisaties gevestigd in ontwikkelingslanden
te stimuleren.
-
7. Draagvlak van de organisatie: mate waarin de organisatie kan aantonen dat ze draagvlak
heeft in de landen waarin de voorgenomen activiteiten ten behoeve van MDG3 worden
uitgevoerd.
-
8. Kwaliteit van het financieel en administratief management van de organisatie.
-
9. Duurzaamheid van de activiteit: de mate waarin de voorgenomen activiteit een blijvend
effect teweeg zal brengen.
Procedure
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Aanvraag
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een aanvraagformulier.
Dit formulier kan worden verkregen via www.minbuza.nl/Ontwikkelingssamenwerking/Subsidies
en via www.MDG3.nl. Ook kan het worden opgevraagd bij Pricewaterhouse Coopers via
telefoonnummer 070 – 3426530. Het aanvraagformulier vermeldt tevens welke bescheiden
dienen te worden gevoegd bij de aanvraag.
De termijn waarbinnen aanvragen voor een subsidie in het kader van het MDG3-Fonds
worden ingediend is de periode vanaf 15 maart tot en met 14 mei 2008. Aanvragen dienen
schriftelijk, in tweevoud en rechtsgeldig ondertekend te worden ingediend bij Pricewaterhouse
Coopers, t.a.v. ‘MDG3-Fonds’, Postbus 30715, 2500 GS, Den Haag; tegelijk dient een
elektronische kopie van een schriftelijke aanvraag te worden gezonden naar info@MDG3.nl.
Aanvragen worden in de Nederlandse dan wel Engelse taal ingediend.
In het bij de aanvraag in te dienen activiteitenplan toont de aanvrager aan dat de
voorgenomen activiteiten leiden tot uitgaven die per jaar waarin activiteiten zijn
voorzien het volgende bedragen:
Jaar
|
Minimaal
|
Maximaal
|
2008
|
€ 150.000,–
|
€ 850.000,–
|
2009
|
€ 300.000,–
|
€ 2.000.000,–
|
2010
|
€ 300.000,–
|
€ 2.000.000,–
|
2011
|
€ 150.000,–
|
€ 1.150.000,–
|
Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-07-2011]
De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van de toepasselijke regelgeving
en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd. Beoordeling
en subsidietoekenning vinden plaats via een tender: subsidieaanvragen worden onderling
vergeleken, met dien verstande, dat uit alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven,
de aanvragen die het beste voldoen aan die maatstaven het eerst voor subsidieverlening
in aanmerking komen, binnen het raam van een evenwichtige spreiding als bedoeld in
artikel 8 lid 3 sub d van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Aan de hand van deze beoordeling rangschikt de Minister de aanvragen die voldoen
aan de maatstaven zodanig, dat een aanvraag hoger wordt gerangschikt naar mate deze
meer voldoet aan genoemde maatstaven - en daarmee meer bijdraagt aan het doel van
dit beleidskader, het in 2015 behalen van MDG3. De Minister besluit tot subsidieverlening
overeenkomstig deze rangorde.
Besluitvorming door de Minister over de ingediende aanvragen vindt naar verwachting
plaats uiterlijk op 15 juli 2008.
Aan subsidieontvangers wier voorgenomen activiteiten zich uitstrekken tot na 31 december
2009 zal de verplichting worden opgelegd om gedurende 2009 een strategie te ontwikkelen
hoe in 2010 minimaal 25% van de jaarinkomsten uit eigen financiële middelen en/of
uit financiële bijdragen van derden kan worden verworven en om deze strategie uit
te werken in een concreet actieplan voor 2010. Strategie en actieplan dienen gelijktijdig
met het jaarplan 2010 te worden ingediend bij de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
Deze verplichting zal niet worden opgelegd indien uit de bij de aanvraag te voegen
Checklist for Organisational Capacity Assessment (COCA) blijkt dat reeds aan deze
verplichting wordt voldaan.