Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen

[Regeling vervallen per 01-04-2014.]
Geraadpleegd op 05-10-2024.
Geldend van 09-05-2012 t/m 31-03-2014

Besluit van 22 januari 2008, houdende uitwerking van de mogelijkheden tot gedragsbeïnvloeding van jeugdigen die strafbare feiten hebben begaan (Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 26 november 2007, nr. 55287556/07/6.

Gelet op de artikelen 77w, vijfde lid en 77z van het Wetboek van Strafrecht en artikel 493, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering,

De Raad van State gehoord (advies van 20 december 2007, nr. W03.07.0444/II)

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 18 januari 2008, nr. 5525895/08/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2014]

In dit Besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2014]

  • 1 De rechter kan bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, naast de in artikel 493, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde bijzondere voorwaarde van hulp en steun, één of meer van de volgende bijzondere voorwaarden aan de schorsing verbinden:

    • 1°. zich gedurende een door de rechter te bepalen termijn te houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook indien deze aanwijzingen inhouden dat de verdachte zich onder behandeling van een bepaalde deskundige of bepaalde instantie zal stellen;

    • 2°. het aanvaarden van intensieve begeleiding;

    • 3°. het volgen van een leerproject van ten hoogste 120 uren;

    • 4°. op een bepaald tijdstip of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;

    • 5°. zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;

    • 6°. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;

    • 7°. een verbod om zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;

    • 8°. een verbod op het gebruik van alcohol, verdovende middelen of andere middelen die het gedrag van de jeugdige in negatieve zin kunnen beïnvloeden;

    • 9°. andere bijzondere voorwaarden, het gedrag van de jeugdige betreffende.

  • 3 De rechter kan de werking van de bijzondere voorwaarden, genoemd in het eerste lid, beperken tot een bij de beslissing tot schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis te bepalen tijdsduur, met dien verstande dat een behandeling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel 1°, de begeleiding bedoeld in het eerste lid, onderdeel 2°, en de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel 9°, ten hoogste zes maanden kunnen duren.

  • 4 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

  • 6 De in artikel 493, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde instemming moet blijken uit een door de verdachte ondertekende verklaring, waarin de aard en inhoud van de bijzondere voorwaarden zijn omschreven. De instemming van de verdachte kan eveneens blijken uit het proces-verbaal ter terechtzitting.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2014]

  • 1 Indien de rechter bepaalt dat een aan de jeugdige op te leggen straf of maatregel als bedoeld in artikel 77x van de wet geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zal worden gelegd, kunnen daaraan één of meer van de volgende bijzondere voorwaarden worden verbonden:

    • 1°. zich gedurende de proeftijd houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook indien deze aanwijzingen inhouden dat de jeugdige zich onder behandeling van een bepaalde deskundige of bepaalde instantie zal stellen;

    • 2°. het aanvaarden van intensieve begeleiding;

    • 3°. het volgen van een leerproject van ten hoogste 120 uren;

    • 4°. een verplichting om op een bepaald tijdstip of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde locatie aanwezig te zijn;

    • 5°. een verplichting zich op bepaalde tijdstippen te melden bij een bepaalde instantie;

    • 6°. een verbod contact te leggen of te laten leggen met bepaalde personen of instellingen;

    • 7°. een verbod om zich op of in de directe omgeving van een bepaalde locatie te bevinden;

    • 8°. een verbod op het gebruik van alcohol, verdovende middelen of andere middelen die het gedrag van de jeugdige in negatieve zin kunnen beïnvloeden;

    • 9°. gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het strafbare feit veroorzaakte schade binnen een door de rechter te bepalen termijn, korter dan de proeftijd;

    • 10°. herstel van de door het strafbare feit veroorzaakte schade binnen een door de rechter te bepalen termijn, korter dan de proeftijd;

    • 11°. storting van een door de rechter vast te stellen waarborgsom, ten hoogste gelijk aan het verschil tussen het maximum van de geldboete die voor het feit kan worden opgelegd en de opgelegde boete;

    • 12°. storting van een door de rechter vast te stellen geldbedrag in het schadefonds geweldsmisdrijven of ten gunste van een instelling die zich ten doel stelt belangen van slachtoffers van strafbare feiten te behartigen. Het bedrag kan niet hoger zijn dan de geldboete die ten hoogste voor het strafbare feit kan worden opgelegd;

    • 13°. andere bijzondere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, waaraan deze gedurende de proeftijd, of een bij de veroordeling te bepalen gedeelte daarvan, heeft te voldoen.

  • 3 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2014]

  • 2 Indien de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige gezamenlijk met een vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt opgelegd, voorziet het programma bedoeld in artikel 77w, derde lid, van de wet in ieder geval in begeleiding van de jeugdige bij een verantwoorde terugkeer in de samenleving. De rechter neemt in zijn vonnis zodanige bepalingen op als hij voor de juiste uitvoering van die begeleiding noodzakelijk acht.

  • 3 [Red: Dit lid is nog niet in werking getreden.]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2014]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gedragsbeïnvloeding jeugdigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 22 januari 2008

Beatrix

De Minister van Justitie

,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2008

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin