De Minister van Justitie,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, de artikelen 388, eerste lid, en 257c, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, de artikelen 130, eerste en derde lid, 131, zesde lid, en 134, negende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 10, eerste lid, onder a, van de Wet wapens en munitie, en de artikelen 19, eerste lid, onder a en b, en 32 van de Wet explosieven voor civiel gebruik;