1.2. Rechtsmacht m.b.t. militaire zaken
[Regeling vervallen per 31-01-2012]
Ingevolge de artikelen 2 en 3 Wmsr is de uitsluitende bevoegdheid tot kennisneming in eerste aanleg van strafbare feiten
begaan door militairen en door met Nederlandse militairen gelijkgestelde personen.gelegd
bij de Militaire kantonrechter te Arnhem dan wel de Meervoudige Militaire Kamer en
de Militaire politierechter van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem. Op die uitsluitende
bevoegdheid van de Militaire kantonrechter, de Meervoudige Militaire Kamer en de Militaire
politierechter bestaan twee uitzonderingen.
De eerste uitzondering is een territoriale: artikel 3,derde lid, Wmsr bepaalt dat de Militaire Kantonrechter, de Meervoudige Militaire Kamer en de Militaire
politierechter te Arnhem niet bevoegd zijn in het rechtsgebied van enig ander bij
of krachtens de Wmsr aangewezen gerecht tot uitoefening van de in artikel 2 omschreven rechtsmacht. Aangewezen andere bevoegde gerechten zijn:
-
a. het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen en het Gerecht in eerste
aanleg van Aruba, die de rechtsmacht in eerste aanleg uitoefenen voor verdachte militairen
in het bevelsgebied van de Commandant der zeemacht in het Caraïbisch gebied respectievelijk
Aruba (zie artikel 17 Wmsr);
-
b. bij Koninklijk besluit ingestelde mobiele rechtbanken als bedoeld in artikel 10 WMsr voor verdachte militairen in het voor die mobiele rechtsbank vastgestelde rechtsgebied.
De tweede uitzondering betreft artikel 4 Wmsr: bij deelneming van de militair aan strafbare feiten in deelneming met iemand die
niet onder de in artikel 2 omschreven rechtmacht valt, is bevoegd de rechter in Nederland, die tot kennisneming
van de door de (burger)deelnemer begane feiten bevoegd is, tenzij:
-
a. het betreft een feit strafbaar gesteld in het MSr, in welk geval artikel 6 van het Wetboek van Strafvordering niet van toepassing is;
-
b. ten aanzien van de deelnemers geen vervolging wordt ingesteld, van verdere vervolging
wordt afgezien of berechting door de kinderrechter plaatsvindt.
Voor hoger beroep tegen vonnissen van de Militaire kantonrechter of de Meervoudige
Militaire Kamer is ingevolge artikel 8 Wmsr bij uitsluiting bevoegd de Meervoudige Militaire Kamer van de Arrondissementsrechtbank
te Arnhem respectievelijk de Meervoudige Militaire Kamer van het Gerechtshof te Arnhem,
m.u.v. het hoger beroep inzake militaire zaken van militairen in het bevelsgebied
van de Commandant der zeemacht in het Caraïbisch gebied of op Aruba. In die gevallen
is het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba bevoegd.
Het vorenstaande impliceert dat vervolging van militairen (en daarmee gelijkgestelde
personen) uitsluitend plaatsvindt door het Arrondissementsparket te Arnhem dan wel
het Openbaar Ministerie in de Nederlandse Antillen dan wel op Aruba, met uitzondering
van de deelneming als bedoeld in artikel 4 Wmsr onder de daar genoemde voorwaarden. Officieren van Justitie, niet zijnde officier
van Justitie belast met militaire zaken, dragen in voorkomend geval bij hen aangebrachte
zaken betreffende strafbare feiten begaan door militairen waarvoor zij niet bevoegd
zijn over aan de desbetreffende, wel bevoegde officier van Justitie belast met militaire
zaken.