Besluit van 5 november 2007, houdende aanwijzing van de voorwerpen, bedoeld in artikel
16c van de Auteurswet 1912, en tot vaststelling van nadere regels over de hoogte en
de verschuldigdheid van de vergoeding, bedoeld in artikel 16c van de Auteurswet 1912
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 11 juli 2007, nr. 5494360/07/6,
Directie Wetgeving;
Gelet op artikel 16c, zesde lid, van de Auteurswet 1912, en artikel 10, onderdeel e, van de Wet op de naburige rechten;
De Raad van State gehoord (advies van 21 augustus 2007, nr. W03.07.0220/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 2 november 2007, nr. 5514145/07/6,
Directie Wetgeving,
Hebben goedgevonden en verstaan: