Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2012]
1. De behoefte en de wijze waarop in de behoefte kan worden voorzien
[Regeling vervallen per 01-01-2012]
Het is essentieel dat ernstig zieke patiënten op het juiste moment de juiste zorg
wordt geboden. Dit kan er soms toe leiden dat deze patiënten (na stabilisatie) moeten
worden vervoerd, omdat er geen plaats is in het ziekenhuis of omdat zij een hoger
niveau Intensive Care (IC)-zorg nodig hebben dan beschikbaar is in het ziekenhuis
waar zij op dat moment zijn opgenomen. Er bestaan verschillen in IC-transport, gezien
de diversiteit in indicaties, zorgbehoefte van een IC-patiënt en tijdsdruk (zie de
bijlage bij de toelichting). De indicatie van transport van een IC-patiënt is het
ontbreken van (continue) adequate zorg op de locatie waar de patiënt verblijft. Dit
kan veroorzaakt worden door het ontbreken van technische faciliteiten (b.v. continue
venoveneuze hemofiltratie of diagnostische mogelijkheden als CTscan, MRI of angiografie)
of expertise (b.v. neuro- of cardiopulmonale chirurgie, interventieradiologie, transplantatiegeneeskunde).
In de meeste gevallen zal er sprake zijn van electief IC-transport, dat planbaar is
en uitgevoerd wordt met een Mobile Intensive Care Unit (MICU). Het is voor de kwaliteit
van dit transport wenselijk dat dit gecoördineerd wordt uitgevoerd door speciaal daarvoor
toegeruste coördinatiecentra en -vervoerders.
Een MICU-coördinatiecentrum draagt zorg voor de organisatie van interklinisch transport
van een IC-patiënt, begeleid door een MICU-team, bestaande uit een IC-arts of intensivist
en een MICU-verpleegkundige, beiden bekwaam in het uitvoeren van MICU-transport. Het
transport wordt uitgevoerd met behulp van een Mobile Intensive Care Unit, bestaande
uit een MICU-trolley en een IC-ambulance.
Het MICU-coördinatiecentrum draagt zorg voor de aanschaf en het onderhoud van een
MICU-trolley inclusief apparatuur en voor de aanwezigheid van een MICU-coördinator.
Het coördinatiecentrum coördineert ritten voor ziekenhuizen en voert deze, in nauwe
samenwerking met de vergunninghoudende ambulancediensten (MICU-vervoerders), uit voor
de gehele MICU-regio. Een MICU-transport wordt door een coördinatiecentrum aangevraagd
via de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA).
De MICU-vervoerder draagt zorg voor de aanschaf en het onderhoud van een IC-ambulance,
conform de daarvoor ontwikkelde technische richtlijnen van de Taskforce IC-transport
en voor de paraatheid van een chauffeur.
Er wordt initieel uitgegaan van ongeveer 1500 ritten op jaarbasis. Het is wenselijk
dat voorlopig een beperkt aantal MICU-coördinatiecentra en ambulancediensten (MICU-vervoerders)
dit transport organiseren, zodat zij gezamenlijk voldoende ritten kunnen uitvoeren
om de nodige expertise te kunnen opbouwen. Om een landelijke dekking te krijgen, heeft
het kernteam IC in 2005 het voorstel gedaan voor zes MICU-regio’s, te weten de regio’s
Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Groningen, Maastricht en Utrecht. Het doel van deze
tijdelijke regeling is om de concentratie van de MICU-coördinatiecentra door het WBMV-vergunningenbeleid
te effectueren. Het ligt in de rede dat de instellingen die bij de ‘Taskforce’ betrokken
waren (zie de toelichting) als eerste in aanmerking komen voor een vergunning.
Er zijn op dit moment nog geen feitelijke gegevens beschikbaar om het aantal van zes
centra en zes vervoerders te onderbouwen. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat met
dit aantal op kwalitatief verantwoorde wijze aan de vraag kan worden voldaan. De komende
drie jaar, met het daadwerkelijk starten van het begeleid IC-transport vanaf 1-1-2008,
komen door middel van registratie gegevens hierover ter beschikking. Na drie jaar
wordt op basis van deze gegevens bepaald of de beschikbaarheid van zes MICU-coördinatiecentra
en zes MICU-vervoerders voldoet aan de daadwerkelijke vraag. Ik ga er voorshands van
uit dat met ingang van 1 januari 2011 de vergunningsplicht kan worden opgeheven.
Verwacht wordt dat de komende jaren ziekenhuizen en zorgverzekeraars meer zullen onderhandelen
over efficiënte inzet van IC-capaciteit. Door gebruik te maken van MICU-transport
zijn perifere ziekenhuizen niet genoodzaakt hoge IC-niveaus te handhaven.
2. De voorwaarden waaraan MICU-coördinatiecentra en -vervoerders moeten voldoen
[Regeling vervallen per 01-01-2012]
A. De MICU-coördinatiecentra
Bij de vergunningverlening wordt ervan uitgegaan dat MICU-coördinatiecentra een aansluitend
werkgebied hebben, zodat een landelijk dekkend netwerk gerealiseerd wordt. Conform
conclusies van het kernteam IC (zie paragraaf 1) wordt hierbij voorlopig uitgegaan
van behoefte aan maximaal zes MICU-coördinatiecentra.
Om voor een vergunning in aanmerking te komen moet de instelling aan de volgende voorwaarden
voldoen:
-
– over voldoende capaciteit beschikken om op jaarbasis minimaal 250 begeleid IC-transporten
uit te kunnen voeren;
-
– bekwaam personeel kunnen garanderen voor begeleid interklinisch IC-transport, conform
de Richtlijn voor het transport van Intensive Care patiënten van de NVIC;
-
– zorgdragen voor paraatheid van 8.00–24.00 uur, waarmee invulling wordt gegeven aan
de regionale vraag voor electief IC-transport;
-
– beschikken over de juiste materiële voorzieningen (IC-trolley die geschikt is voor
transport in een MICU-ambulance), conform Programma van eisen Taskforce IC;
-
– samenwerken en afspraken maken met omliggende ziekenhuizen over het Begeleid IC-transport;
-
– de professionele kwaliteitseisen (Richtlijn voor het transport van Intensive Care
patiënten van de NVIC) implementeren in de kwaliteitssystemen;
-
– betrokken zijn geweest bij de ontwikkelingen op het gebied van Begeleid IC-transport;
-
– per 1-1-2008 een operationeel MICU-coördinatiecentrum kunnen vormen.
B. De MICU-vervoerders
Voor een doelmatige uitvoering van het MICU-transport is het wenselijk dat de MICU-vervoerders
gevestigd zijn binnen de werkgebieden van de MICU-coördinatiecentra. De vergunninghoudende
ambulancedienst en het MICU-coördinatiecentrum moeten een samenwerkingsverband opstellen.
Hierin moet worden vastgelegd hoe aan de regionale samenwerking met het MICU-coördinatiecentrum
invulling wordt gegeven.
Om voor een vergunning in aanmerking te komen moeten de vervoerders aan de volgende
voorwaarden voldoen:
-
– beschikken over de juiste materiële voorzieningen (IC-ambulance) conform het programma
van eisen van de Taskorce IC-transport;
-
– aantoonbaar bekwame ambulancechauffeurs garanderen, aanvullend opgeleid voor het vervoeren
van IC-patiënten in een IC-ambulance;
-
– zorgdragen voor paraatheid van 8.00–24.00 uur van chauffeur en IC-ambulance;
-
– de professionele kwaliteitseisen (Programma van eisen MICU, type C ambulance en addendum,
AZN) implementeren in de kwaliteitssystemen;
-
– betrokken zijn geweest bij de ontwikkelingen op het gebied van Begeleid IC-transport.