Tijdelijke regeling MICU-coördinatiecentra en -transport

[Regeling vervallen per 01-01-2012.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2011

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 oktober 2007, nr. CZ/TSZ-2803398 (Tijdelijke regeling MICU-coördinatiecentra en -transport)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 2 en 5 van de Wet op bijzondere medische verrichtingen en op artikel 17a van de wet ambulancevervoer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Het is verboden om zonder vergunning van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:

  • a. zorg te dragen voor de organisatie van het interklinisch transport van intensive care-patiënten door middel van een Mobiele Intensive Care Unit, hierna te noemen: MICU;

  • b. het onder a bedoelde transport te verrichten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De omvang van de behoefte aan MICU-coördinatiecentra en vervoerders ten behoeve van het uitvoeren van de in artikel 1 omschreven verrichtingen, de wijze waarop in deze behoefte kan worden voorzien en de voorwaarden waaraan instellingen moeten voldoen, zijn neergelegd in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

De artikelen 2, onder a, en 4 van de Wet ambulancevervoer zijn niet van toepassing op het transport, bedoeld in artikel 1.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling MICU-coördinatiecentra en -transport.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

1. De behoefte en de wijze waarop in de behoefte kan worden voorzien

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

Het is essentieel dat ernstig zieke patiënten op het juiste moment de juiste zorg wordt geboden. Dit kan er soms toe leiden dat deze patiënten (na stabilisatie) moeten worden vervoerd, omdat er geen plaats is in het ziekenhuis of omdat zij een hoger niveau Intensive Care (IC)-zorg nodig hebben dan beschikbaar is in het ziekenhuis waar zij op dat moment zijn opgenomen. Er bestaan verschillen in IC-transport, gezien de diversiteit in indicaties, zorgbehoefte van een IC-patiënt en tijdsdruk (zie de bijlage bij de toelichting). De indicatie van transport van een IC-patiënt is het ontbreken van (continue) adequate zorg op de locatie waar de patiënt verblijft. Dit kan veroorzaakt worden door het ontbreken van technische faciliteiten (b.v. continue venoveneuze hemofiltratie of diagnostische mogelijkheden als CTscan, MRI of angiografie) of expertise (b.v. neuro- of cardiopulmonale chirurgie, interventieradiologie, transplantatiegeneeskunde). In de meeste gevallen zal er sprake zijn van electief IC-transport, dat planbaar is en uitgevoerd wordt met een Mobile Intensive Care Unit (MICU). Het is voor de kwaliteit van dit transport wenselijk dat dit gecoördineerd wordt uitgevoerd door speciaal daarvoor toegeruste coördinatiecentra en -vervoerders.

Een MICU-coördinatiecentrum draagt zorg voor de organisatie van interklinisch transport van een IC-patiënt, begeleid door een MICU-team, bestaande uit een IC-arts of intensivist en een MICU-verpleegkundige, beiden bekwaam in het uitvoeren van MICU-transport. Het transport wordt uitgevoerd met behulp van een Mobile Intensive Care Unit, bestaande uit een MICU-trolley en een IC-ambulance.

Het MICU-coördinatiecentrum draagt zorg voor de aanschaf en het onderhoud van een MICU-trolley inclusief apparatuur en voor de aanwezigheid van een MICU-coördinator. Het coördinatiecentrum coördineert ritten voor ziekenhuizen en voert deze, in nauwe samenwerking met de vergunninghoudende ambulancediensten (MICU-vervoerders), uit voor de gehele MICU-regio. Een MICU-transport wordt door een coördinatiecentrum aangevraagd via de Centrale Post Ambulancevervoer (CPA).

De MICU-vervoerder draagt zorg voor de aanschaf en het onderhoud van een IC-ambulance, conform de daarvoor ontwikkelde technische richtlijnen van de Taskforce IC-transport en voor de paraatheid van een chauffeur.

Er wordt initieel uitgegaan van ongeveer 1500 ritten op jaarbasis. Het is wenselijk dat voorlopig een beperkt aantal MICU-coördinatiecentra en ambulancediensten (MICU-vervoerders) dit transport organiseren, zodat zij gezamenlijk voldoende ritten kunnen uitvoeren om de nodige expertise te kunnen opbouwen. Om een landelijke dekking te krijgen, heeft het kernteam IC in 2005 het voorstel gedaan voor zes MICU-regio’s, te weten de regio’s Amsterdam, Rotterdam, Nijmegen, Groningen, Maastricht en Utrecht. Het doel van deze tijdelijke regeling is om de concentratie van de MICU-coördinatiecentra door het WBMV-vergunningenbeleid te effectueren. Het ligt in de rede dat de instellingen die bij de ‘Taskforce’ betrokken waren (zie de toelichting) als eerste in aanmerking komen voor een vergunning.

Er zijn op dit moment nog geen feitelijke gegevens beschikbaar om het aantal van zes centra en zes vervoerders te onderbouwen. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat met dit aantal op kwalitatief verantwoorde wijze aan de vraag kan worden voldaan. De komende drie jaar, met het daadwerkelijk starten van het begeleid IC-transport vanaf 1-1-2008, komen door middel van registratie gegevens hierover ter beschikking. Na drie jaar wordt op basis van deze gegevens bepaald of de beschikbaarheid van zes MICU-coördinatiecentra en zes MICU-vervoerders voldoet aan de daadwerkelijke vraag. Ik ga er voorshands van uit dat met ingang van 1 januari 2011 de vergunningsplicht kan worden opgeheven.

Verwacht wordt dat de komende jaren ziekenhuizen en zorgverzekeraars meer zullen onderhandelen over efficiënte inzet van IC-capaciteit. Door gebruik te maken van MICU-transport zijn perifere ziekenhuizen niet genoodzaakt hoge IC-niveaus te handhaven.

2. De voorwaarden waaraan MICU-coördinatiecentra en -vervoerders moeten voldoen

[Regeling vervallen per 01-01-2012]

A. De MICU-coördinatiecentra

Bij de vergunningverlening wordt ervan uitgegaan dat MICU-coördinatiecentra een aansluitend werkgebied hebben, zodat een landelijk dekkend netwerk gerealiseerd wordt. Conform conclusies van het kernteam IC (zie paragraaf 1) wordt hierbij voorlopig uitgegaan van behoefte aan maximaal zes MICU-coördinatiecentra.

Om voor een vergunning in aanmerking te komen moet de instelling aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • over voldoende capaciteit beschikken om op jaarbasis minimaal 250 begeleid IC-transporten uit te kunnen voeren;

  • bekwaam personeel kunnen garanderen voor begeleid interklinisch IC-transport, conform de Richtlijn voor het transport van Intensive Care patiënten van de NVIC;

  • zorgdragen voor paraatheid van 8.00–24.00 uur, waarmee invulling wordt gegeven aan de regionale vraag voor electief IC-transport;

  • beschikken over de juiste materiële voorzieningen (IC-trolley die geschikt is voor transport in een MICU-ambulance), conform Programma van eisen Taskforce IC;

  • samenwerken en afspraken maken met omliggende ziekenhuizen over het Begeleid IC-transport;

  • de professionele kwaliteitseisen (Richtlijn voor het transport van Intensive Care patiënten van de NVIC) implementeren in de kwaliteitssystemen;

  • betrokken zijn geweest bij de ontwikkelingen op het gebied van Begeleid IC-transport;

  • per 1-1-2008 een operationeel MICU-coördinatiecentrum kunnen vormen.

B. De MICU-vervoerders

Voor een doelmatige uitvoering van het MICU-transport is het wenselijk dat de MICU-vervoerders gevestigd zijn binnen de werkgebieden van de MICU-coördinatiecentra. De vergunninghoudende ambulancedienst en het MICU-coördinatiecentrum moeten een samenwerkingsverband opstellen. Hierin moet worden vastgelegd hoe aan de regionale samenwerking met het MICU-coördinatiecentrum invulling wordt gegeven.

Om voor een vergunning in aanmerking te komen moeten de vervoerders aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • beschikken over de juiste materiële voorzieningen (IC-ambulance) conform het programma van eisen van de Taskorce IC-transport;

  • aantoonbaar bekwame ambulancechauffeurs garanderen, aanvullend opgeleid voor het vervoeren van IC-patiënten in een IC-ambulance;

  • zorgdragen voor paraatheid van 8.00–24.00 uur van chauffeur en IC-ambulance;

  • de professionele kwaliteitseisen (Programma van eisen MICU, type C ambulance en addendum, AZN) implementeren in de kwaliteitssystemen;

  • betrokken zijn geweest bij de ontwikkelingen op het gebied van Begeleid IC-transport.

Naar boven