Pachtprijzenbesluit 2007

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Besluit van 10 juli 2007, houdende regels over de hoogst toelaatbare pachtprijs (Pachtprijzenbesluit 2007)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 april 2007, No. TRCJZ/2007/1255, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 327, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 23 mei 2007, No. W11.07.0109/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 juli 2007, No. TRCJZ/2007/2124, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. (definities)

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • bedrijveninformatienet: informatienet, waarin de gegevens worden verzameld, bedoeld in verordening nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (PbEG 109);

  • verpachte waarde: 50% van de waarde van landbouwgrond in onverpachte staat in het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling, bedoeld in artikel 2 in werking treedt;

  • Standaardopbrengst: maatstaf om de economische bedrijfsomvang vast te stellen, die is gebaseerd op de standaardwaarde van de brutoproductie, die wordt vastgesteld volgens verordening (EG) nr. 1242/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (PbEU L 335);

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • pachtprijsgebied: gebied als bedoeld in de bijlage bij dit besluit;

  • reële lange kapitaalmarktrente: effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap verminderd met de inflatie;

  • vergoeding voor eigen arbeid: modaal inkomen vastgesteld door het Centraal Planbureau, zoals dat gold in het jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • vrije verkeerswaarde: waarde van land in onverpachte staat die overeenstemt met de prijs bij voortgezet agrarisch gebruik, en die tot stand komt als redelijk handelende partijen op de markt tot koop en verkoop besluiten over te gaan, waarbij de investeringen van de pachter buiten beschouwing worden gelaten.

Hoofdstuk 2. Land zonder woningen of andere opstallen

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2. (jaarlijkse vaststelling hoogst toelaatbare pachtprijs)

  • 1 Bij regeling van Onze Minister wordt met inachtneming van de in de artikelen 4 tot en met 9 van dit besluit gestelde regels jaarlijks voor elk pachtprijsgebied de hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare vastgesteld voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan voor land zonder woningen of andere opstallen.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister wordt met inachtneming van de in artikel 10 van dit besluit gestelde regels jaarlijks voor elk pachtprijsgebied het percentage vastgesteld waarmee de tussen partijen op grond van een op 31 augustus 2007 bestaande overeenkomst geldende pachtprijs voor land zonder woningen of andere opstallen wordt gewijzigd.

Artikel 2a

  • 1 Artikel 2, tweede lid, vindt ten aanzien van land waarvoor een pachtprijs geldt die ten minste 10% hoger onderscheidenlijk lager is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, slechts toepassing voor zover die toepassing niet leidt tot een stijging onderscheidenlijk daling van de pachtprijs voor het desbetreffende land.

  • 2 Indien toepassing van artikel 2, tweede lid, leidt tot een pachtprijs van het desbetreffende land die meer dan 10% hoger onderscheidenlijk lager is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt voor het desbetreffende land de pachtprijs die 10% hoger onderscheidenlijk lager is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, als hoogst onderscheidenlijk laagst toelaatbare pachtprijs, tenzij voor het desbetreffende land al een pachtprijs gold die ten minste 10% hoger onderscheidenlijk lager was dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, tweede lid.

Artikel 2b

Indien de pachtprijs van een overeenkomst die is aangegaan op of na 1 september 2007 lager is dan de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt die pachtprijs bij herziening evenredig aangepast.

Artikel 3. (relatie vrije verkeerswaarde)

Indien de pachtprijs, bedoeld in de artikelen 2 en 2a, meer bedraagt dan 2% van de vrije verkeerswaarde van het desbetreffende land, dan geldt 2% van die waarde voor het desbetreffende land als de hoogst toelaatbare pachtprijs.

Paragraaf 2. De pachtprijs

Artikel 4. (pachtprijs)

De pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, komt overeen met de gemiddelde grondbeloning per hectare in het pachtprijsgebied, die achtereenvolgens:

  • a. wordt verminderd met 20% van de gemiddelde grondbeloning in het pachtprijsgebied, en

  • b. wordt verminderd of vermeerderd met het percentage voor het rendement van de verpachter, als bedoeld in artikel 9 van dit besluit.

Artikel 5. (gegevens)

  • 1 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de grondbeloning en het bedrijfsvermogen de gegevens van het bedrijveninformatienet.

  • 2 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de grondbeloning en de bedrijfsreserveringen uitsluitend gegevens van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkveebedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst en met ten hoogste 25% inkomsten uit neventakken. Van elk pachtprijsgebied zijn in het bedrijveninformatienet de gegevens van tenminste 20 bedrijven met de in de eerste volzin bedoelde omvang beschikbaar.

  • 3 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de grondbeloning en het bedrijfsvermogen de gegevens van alle bedrijven in het pachtprijsgebied die hem overeenkomstig het eerste en tweede lid ter beschikking staan.

Artikel 6. (grondbeloning)

  • 1 De grondbeloning komt overeen met de opbrengsten uit bedrijf, die achtereenvolgens worden verminderd met:

    • a. de kosten en afschrijvingen, die met deze opbrengsten verband houden, uitgezonderd de kosten voor grond en de vergoeding voor niet aangekochte immateriële activa en

    • b. de vergoeding voor eigen arbeid.

  • 2 De grondbeloning per hectare wordt bepaald door de grondbeloning te delen door de tot de bedrijfsoppervlakte behorende cultuurgrond.

  • 3 De gemiddelde grondbeloning per hectare is het gemiddelde van de grondbeloning per hectare over de afgelopen vijf jaren voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt en waarvan de jaargegevens van alle bedrijven als bedoeld in artikel 5, beschikbaar zijn.

  • 4 Bij wijziging van de indeling in pachtprijsgebieden wordt bij de bepaling van de gemiddelde grondbeloning per hectare, bedoeld in het derde lid, de gewijzigde indeling in acht genomen voor de twee jaren voorafgaand aan het jaar waarin zij van kracht is geworden.

Artikel 7. (kosten voor grond en niet aangekochte immateriële activa)

  • 1 De kosten voor grond en de kosten voor niet aangekochte immateriële activa, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, bestaan uit de betaalde pacht en de betaalde financieringslasten verminderd met een berekende vergoeding voor de kosten van aangekochte immateriële activa en overige activa, uitgezonderd grond.

  • 2 De vergoeding voor aangekochte immateriële activa wordt bepaald door achtereenvolgens:

    • a. de gemiddelde vermogenskostenvoet te verminderen met de inflatie en

    • b. het verschil te vermenigvuldigen met de gemiddelde balanswaarde van de immateriële activa die de laatste acht jaar zijn aangekocht.

  • 3 De vergoeding voor overige activa, uitgezonderd grond, wordt bepaald door achtereenvolgens:

    • a. de gemiddelde vermogenskostenvoet verminderd met de inflatie, te vermenigvuldigen met de gemiddelde balanswaarde van de materiële activa, uitgezonderd grond en

    • b. het product te vermeerderen met de gemiddelde vermogenskostenvoet vermenigvuldigd met de gemiddelde balanswaarde van de biologische en monetaire activa.

  • 4 De gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet komt overeen met het gewogen gemiddelde van:

    • a. de rente van staatsobligaties met een resterende tijd van drie tot acht jaar vermeerderd met 1,5 procent voor het deel van het vermogen dat met eigen middelen is gefinancierd en

    • b. het gemiddeld betaalde rentepercentage voor de leningen per bedrijf voor het deel van het vermogen dat met vreemde middelen is gefinancierd.

Artikel 8. (bedrijfsvermogen)

  • 1 Tot het bedrijfsvermogen worden niet de grond en immateriële activa gerekend.

  • 2 Het gemiddelde bedrijfsvermogen in het pachtprijsgebied is het gemiddelde van het bedrijfsvermogen per bedrijf in het pachtprijsgebied over de afgelopen vijf jaren voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt.

  • 3 Indien in het jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt niet de jaargegevens van alle bedrijven, bedoeld in artikel 5, beschikbaar zijn, dan wordt, in zoverre in afwijking van het tweede lid, uitgegaan van het gemiddelde bedrijfsvermogen per bedrijf in het pachtprijsgebied over de afgelopen vijf jaren voorafgaand aan het eerstbedoelde jaar.

Artikel 9. (vereiste rendement verpachter)

  • 1 Het percentage voor het rendement van de verpachter, bedoeld in artikel 4, onderdeel b, is het correctiepercentage dat is gekoppeld aan de verhouding tussen het vereiste directe rendement van de verpachter en de grondbeloning, zoals weergegeven in onderstaande tabel.

    Vereiste directe rendement/grondbeloning

     

    Correctiepercentage grondbeloning

     

    < 0,8

    0,8–0,9

    0,9–1,1

    1,1–1,2

    > 1,2

     

    – 10

    – 5

    0

    +5

    +10

     
  • 2 Het vereiste directe rendement van de verpachter wordt verkregen door de gemiddelde verpachte waarde per hectare in het pachtprijsgebied te vermenigvuldigen met het percentage van de gemiddelde reële lange kapitaalmarktrente dat is vermeerderd met 1,25 procentpunt.

  • 3 De gemiddelde reële lange kapitaalmarktrente is het gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente over de drie jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt.

Artikel 10

Het percentage, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt vastgesteld door achtereenvolgens:

  • a. de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, te verminderen met de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zoals die gold in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt,

  • b. het verschil verkregen volgens onderdeel a te delen door de pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, zoals die gold in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 2, in werking treedt en

  • c. het quotiënt te vermenigvuldigen met 100%.

Paragraaf 3. Tuinland

Artikel 11. (pachtprijs tuinland)

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, voor tuinland worden vastgesteld door toepassing van de artikelen 4 tot en met 10 met inachtneming van de navolgende artikelen.

Artikel 12. (gegevens berekening pachtprijs)

  • 1 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de grondbeloning en het bedrijfsvermogen voor het pachtprijsgebied Westelijk Holland geen gegevens van bedrijven gelegen in de gemeenten Boskoop en Rijnwoude.

  • 2 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de gemiddelde pachtprijs per pachtprijsgebied gegevens die beschikbaar worden gesteld door de grondkamer.

  • 3 Onze Minister hanteert bij het bepalen van de grondbeloning en de bedrijfsreserveringen uitsluitend gegevens van tuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst. Van elk pachtprijsgebied zijn in het bedrijveninformatienet de gegevens van tenminste 20 bedrijven met deze omvang beschikbaar.

Paragraaf 4. Fruitteelt

Artikel 13

  • 1 De pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor een boomgaard komt overeen met de prijs die voortvloeit uit de toepassing van de artikelen 2, 2a, 2b en 3, vermeerderd met een bedrag voor de boomopstand berekend overeenkomstig het tweede tot en met vierde lid.

  • 2 Voor een boomopstand, aangelegd en opgekweekt door de pachter, is het in het eerste lid bedoelde bedrag nihil.

  • 3 Voor een boomopstand van zeer goede kwaliteit, in volle produktie, aangelegd en opgekweekt door de verpachter, is het in het eerste lid bedoelde bedrag een bedrag van 10% van de waarde van de opstand bij het aangaan van de overeenkomst per hectare per jaar.

  • 4 Voor de overige boomopstanden geldt een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot het bedrag bedoeld in het derde lid.

Hoofdstuk 3. Agrarische woningen

Artikel 14. (hoogst toelaatbare pachtprijs)

  • 1 Bij regeling van Onze Minister wordt jaarlijks de hoogst toelaatbare pachtprijs van een overeenkomst die op of na 1 september 2007 is ingegaan voor een tot een boerderij of tuinderij behorende woning of woongedeelte en voor een tot de boerderij of tuinderij behorende arbeiders- of dienstwoning bepaald.

  • 2 De vaststelling geschiedt aan de hand van het bij regeling van Onze Minister vastgestelde puntenstelsel.

  • 3 Onze Minister zal bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen en het puntenstelsel uitgaan van het geldende stelsel voor zelfstandige woningen, dat is vastgesteld op grond van Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, waarbij Onze Minister rekening houdt met het agrarisch gebruik van de woningen.

Artikel 15. (wijziging pachtprijs in bestaande overeenkomsten)

  • 1 Bij regeling van Onze Minister wordt jaarlijks het percentage vastgesteld waarmee de tussen partijen geldende pachtprijzen van op 31 augustus 2007 bestaande overeenkomsten voor een tot een boerderij of tuinderij behorende woning of woongedeelte en voor een tot de boerderij of tuinderij behorende arbeiders- of dienstwoning worden gewijzigd.

  • 2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, komt overeen met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid.

Hoofdstuk 4. Bedrijfsgebouwen

Artikel 16. (akkerbouw- en veeteeltbedrijven en gemengde bedrijven)

  • 1 De hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare van een overeenkomst voor de bedrijfsgebouwen van akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven komt overeen met de bedragen, genoemd in onderstaande tabel.

    Aard van het bedrijf

    Doelmatigheid

     

    Nieuw

    Zeer goed

    Goed

    Redelijk

    Matig

    Slecht

    Akkerbouw

    € 446,–

    € 351,–

    € 268,–

    € 197,–

    € 137,–

    € 79,–

    Melkvee

    € 1145,–

    € 901,–

    € 688,–

    € 505,–

    € 352,–

    € 202,–

    Overig

    € 689,–

    € 543,–

    € 414,–

    € 304,–

    € 212,–

    € 122,–

  • 2 Bij regeling van Onze Minister wordt jaarlijks een ten opzichte van het eerste lid aangepaste hoogst toelaatbare pachtprijs vastgesteld. De aanpassing geschiedt aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar waarin de regeling van Onze Minister in werking treedt. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

    • a. indexcijfer van de materialen voor de woningbouw, en

    • b. indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

  • 3 Bij de toepassing van het tweede lid wordt het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw één keer gewogen en wordt het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, twee keer gewogen.

  • 4 Bij de toepassing van de normen voor bedrijfsgebouwen wordt rekening gehouden met de totale oppervlakte land voor de exploitatie waarvan de bedrijfsgebouwen naar redelijke verwachting zullen dienen.

Artikel 17. (nieuwe bedrijfsgebouwen of glasopstanden)

  • 1 Indien partijen, hetzij voor het ingaan hetzij tijdens de geldigheidsduur van de pachtovereenkomst, schriftelijk overeenstemming bereiken over de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen of glasopstanden, dan wordt, in afwijking van artikel 16, de hoogst toelaatbare pachtprijs voor deze bedrijfsgebouwen en glasopstanden voor de bij die schriftelijke overeenstemming overeengekomen duur vastgesteld naar de jaarlijkse afschrijving op grondslag van de vervangingswaarde alsmede naar de rente van het geïnvesteerde kapitaal en de eigenaarslasten.

  • 2 De vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs overeenkomstig het eerste lid blijft van toepassing, ook indien wijziging optreedt in de persoon van de verpachter of van de pachter.

  • 3 Met het bouwen van nieuwe bedrijfsgebouwen wordt gelijkgesteld een zodanig ingrijpende verbouwing van bestaande gebouwen, dat deze gelijkwaardig zijn aan nieuwe gebouwen.

Artikel 18. (verbeteringen of bijzondere voorzieningen)

  • 1 Indien partijen, hetzij voor het ingaan hetzij tijdens de geldigheidsduur van de pachtovereenkomst, schriftelijke overeenstemming bereiken over door de verpachter aan te brengen verbeteringen of bijzondere voorzieningen aan de bedrijfsgebouwen, kent de grondkamer voor de bij die schriftelijke overeenstemming overeengekomen duur een toeslag toe, vastgesteld naar de jaarlijkse afschrijving op grondslag van de vervangingswaarde, alsmede naar de rente van het geïnvesteerde kapitaal en de daaruit voortvloeiende verhoging van de eigenaarslasten. Deze toeslag blijft van toepassing, ook indien wijziging optreedt in de persoon van de verpachter of de pachter.

  • 2 Indien de bedrijfsgebouwen bijzonder doelmatig zijn ingericht, is de grondkamer bevoegd voor de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs een toeslag toe te kennen.

  • 3 De grondkamer houdt bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs rekening met de staat van onderhoud van de bedrijfsgebouwen.

Artikel 19. (bijzondere bepalingen)

  • 1 Indien de exploitatie van de bedrijfsgebouwen niet geschiedt in direct verband met de oppervlakte grond, is de hoogst toelaatbare pachtprijs een redelijke vergoeding met betrekking tot de gebruikswaarde.

  • 2 De hoogst toelaatbare pachtprijs voor de glasopstanden wordt vastgesteld naar de jaarlijkse afschrijving en rente op grondslag van de vervangingswaarde rekening houdende met de gebruikswaarde.

  • 3 De hoogst toelaatbare pachtprijs voor de overige opstallen is een redelijke vergoeding met betrekking tot de gebruikswaarde.

Artikel 20. (wijziging pachtprijs in bestaande overeenkomsten)

  • 1 Bij regeling van Onze Minister wordt jaarlijks het percentage vastgesteld waarmee de tussen partijen geldende pachtprijzen voor bedrijfsgebouwen van akkerbouw- en veeteeltbedrijven en gemengde bedrijven worden gewijzigd.

  • 2 Het percentage, bedoeld in het eerste lid, komt overeen met de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex over de vijf jaar voorafgaand aan het jaar, waarin de regeling van Onze Minister, bedoeld in het eerste lid, in werking treedt.

Hoofdstuk 5. Overig

Artikel 21. (verzoek herziening)

Indien de pachter of de verpachter de grondkamer verzoekt de tegenprestatie te herzien op grond van artikel 333, tweede of derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt de grondkamer de hoogst toelaatbare pachtprijs:

  • a. ten aanzien van een bij de inwerkingtreding van dit besluit bestaande overeenkomst voor land zonder woningen of andere opstallen, door de hoogst toelaatbare pachtprijs berekend overeenkomstig de normen die op grond van het Pachtnormenbesluit 1995 golden op 31 augustus 2007 te wijzigen met de veranderpercentages, die krachtens artikel 2, tweede lid, worden vastgesteld, met inachtneming van de artikelen 2a, 2b en 3;

  • b. ten aanzien van een na de inwerkingtreding van dit besluit aangegane overeenkomst, voor land zonder woningen of andere opstallen op de hoogst toelaatbare pachtprijs, bedoeld in artikel 2, eerste lid, met inachtneming van artikel 3;

  • c. ten aanzien van overeenkomsten voor agrarische bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 20 gestelde regels;

  • d. ten aanzien van overeenkomsten voor een tot een boerderij of tuinderij behorende woning of woongedeelte en voor een tot de boerderij of tuinderij behorende arbeiders- of dienstwoning met inachtneming van de bij of krachtens artikel 14 gestelde regels.

Artikel 21a

  • 1 In afwijking van de artikelen 2, 14, 15, 16 en 20 wordt de pachtprijs voor de eerste keer herzien voor de periode die begint op 1 september 2009 en eindigt op 30 juni 2011.

  • 2 Met ingang van 2011 worden de pachtprijzen telkens per 1 juli gewijzigd.

Artikel 22. (omslag waterschapslasten)

De pachtprijs kan vermeerderd worden met maximaal 50% van de waterschapslasten zoals die in het betrokken jaar zijn vastgesteld.

Artikel 23. (omslag ruilverkavelings- en landinrichtingsrente)

  • 1 Indien op het verpachte land een ruilverkavelingsrente dan wel een landinrichtingsrente rust, kan door de verpachter 50% van de ruilverkavelingsrente dan wel landinrichtingsrente aan de pachter doorberekend worden met een door Onze Minister vast te stellen maximumbedrag per hectare per jaar.

  • 2 Indien de geldelijke lasten die de verpachter door publiekrechtelijke lichamen zijn opgelegd, worden verhoogd in verband met door deze lichamen uit te voeren onderhoudswerkzaamheden, die vóórdien ten laste kwamen van de pachter, kan de verpachter ten hoogste het bedrag van de aan die werkzaamheden verbonden kosten aan de pachter doorberekenen.

Artikel 24. (formulier grondkamer)

De grondkamer gebruikt bij de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijs een formulier, waarvan het model door Onze Minister wordt vastgesteld.

Artikel 26

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 juli 2007

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Uitgegeven de dertigste augustus 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Bijlage Behorende bij artikel 1 van het Pachtprijzenbesluit 2007

Tabel 1. Regionale indeling pachtprijsgebieden voor grasland, bouwland en fruitteeltgrond

Regionr.

Naam

1

Bouwhoek en Hogeland,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

De Marne

 

Dongeradeel

 

Eemsmond

 

Ferwerderadiel

 

Franekeradeel

 

Harlingen

 

Het Bildt

 

Kollumerland en Nieuwkruisland

 

Leeuwarderadeel

 

Loppersum

 

Menaldumadeel

   

2

Veenkoloniën en Oldambt,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Aa en Hunze

 

Appingedam

 

Assen

 

Bellingwedde

 

Borger-Odoorn

 

Delfzijl

 

Emmen

 

Hoogezand-Sappemeer

 

Menterwolde

 

Midden-Drenthe

 

Pekela

 

Reiderland

 

Scheemda

 

Slochteren

 

Stadskanaal

 

Tynaarlo

 

Veendam

 

Vlagtwedde

 

Winschoten

   

3

Noordelijk weidegebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Achtkarspelen

 

Ameland

 

Bedum

 

Boarnsterhim

 

Bolsward

 

Dantumadiel

 

De Wolden

 

Gaasterlân-Sleat

 

Groningen

 

Grootegast

 

Haren

 

Heerenveen

 

Leek

 

Leeuwarden

 

Lemsterland

 

Littenseradiel

 

Marum

 

Meppel

 

Nijefurd

 

Noordenveld

 

Ooststellingwerf

 

Opsterland

 

Schiermonnikoog

 

Skarsterlân

 

Smallingerland

 

Sneek

 

Ten Boer

 

Terschelling

 

Tytsjerksteradiel

 

Vlieland

 

Westerveld

 

Weststellingwerf

 

Winsum

 

Wûnseradiel

 

Wymbritseradiel

 

Zuidhorn

   
 

Dalfsen

 

Kampen

 

Staphorst

 

Steenwijkerland

 

Zwartewaterland

 

Zwolle

   

4

Oostelijk veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Aalten

 

Almelo

 

Berkelland

 

Beuningen

 

Borne

 

Bronckhorst

 

Brummen

 

Deventer

 

Dinkelland

 

Doesburg

 

Doetinchem

 

Druten

 

Duiven

 

Enschede

 

Groesbeek

 

Haaksbergen

 

Hellendoorn

 

Hengelo

 

Heumen

 

Hof van Twente

 

Lochem

 

Losser

 

Millingen aan de Rijn

 

Montferland

 

Oldenzaal

 

Olst-Wijhe

 

Oost Gelre

 

Oude IJsselstreek

 

Raalte

 

Rheden

 

Rijnwaarden

 

Rijssen-Holten

 

Tubbergen

 

Twenterand

 

Ubbergen

 

Voorst

 

West Maas en Waal

 

Westervoort

 

Wierden

 

Wijchen

 

Winterswijk

 

Zevenaar

 

Zutphen

   
 

Coevorden

 

Hoogeveen

   
 

Hardenberg

 

Ommen

   

5

Centraal veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Apeldoorn

 

Barneveld

 

Ede

 

Elburg

 

Epe

 

Ermelo

 

Harderwijk

 

Hattem

 

Heerde

 

Leusden

 

Nijkerk

 

Nunspeet

 

Oldebroek

 

Putten

 

Renswoude

 

Rhenen

 

Scherpenzeel

 

Veenendaal

 

Woudenberg

   

6

IJsselmeerpolders,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Almere

 

Dronten

 

Lelystad

 

Noordoostpolder

 

Urk

 

Zeewolde

   

7

Westelijk Holland,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Aalsmeer

 

Alkmaar

 

Amstelveen

 

Andijk

 

Bergen (NH)

 

Beverwijk

 

Bloemendaal

 

Castricum

 

Den Helder

 

Drechterland

 

Enkhuizen

 

Haarlem

 

Haarlemmermeer

 

Harenkarspel

 

Heemskerk

 

Heemstede

 

Heerhugowaard

 

Heiloo

 

Hollands Kroon

 

Hoorn

 

Koggenland

 

Langedijk

 

Medemblik

 

Opmeer

 

Schagen

 

Stede Broec

 

Texel

 

Uithoorn

 

Velsen

 

Wervershoof

 

Zandvoort

 

Zijpe

   
 

Albrandswaard

 

Barendrecht

 

Boskoop

 

Capelle aan den IJssel

 

Delft

 

’s-Gravenhage

 

Hendrik-Ido-Ambacht

 

Hillegom

 

Kaag en Braassem

 

Katwijk

 

Lansingerland

 

Leiden

 

Leiderdorp

 

Leidschendam-Voorburg

 

Lisse

 

Maassluis

 

Midden-Delfland

 

Nieuwerkerk aan den IJssel

 

Noordwijk

 

Noordwijkerhout

 

Oegstgeest

 

Pijnacker-Nootdorp

 

Ridderkerk

 

Rijnwoude

 

Rijswijk

 

Rotterdam

 

Rozenburg

 

Schiedam

 

Teylingen

 

Vlaardingen

 

Voorschoten

 

Waddinxveen

 

Wassenaar

 

Westland

 

Zevenhuizen-Moerkapelle

 

Zoetermeer

 

Zoeterwoude

 

Zwijndrecht

   

8

Waterland en Droogmakerijen,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Amsterdam

 

Beemster

 

Edam-Volendam

 

Graft-De Rijp

 

Haarlemmerliede en Spaarnwoude

 

Landsmeer

 

Oostzaan

 

Purmerend

 

Schermer

 

Uitgeest

 

Waterland

 

Wormerland

 

Zaanstad

 

Zeevang

   

9

Hollands/Utrechts weidegebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Abcoude

 

Alblasserdam

 

Alphen aan den Rijn

 

Amersfoort

 

Baarn

 

Bergambacht

 

Blaricum

 

Bodegraven

 

Breukelen

 

Bunschoten

 

Bussum

 

De Bilt

 

De Ronde Venen

 

Diemen

 

Eemnes

 

Giessenlanden

 

Gorinchem

 

Gouda

 

Graafstroom

 

Hardinxveld-Giessendam

 

Hilversum

 

Huizen

 

IJsselstein

 

Krimpen aan den IJssel

 

Laren

 

Leerdam

 

Liesveld

 

Loenen

 

Lopik

 

Montfoort

 

Moordrecht

 

Muiden

 

Naarden

 

Nederlek

 

Nieuw-Lekkerland

 

Nieuwegein

 

Nieuwkoop

 

Ouder-Amstel

 

Ouderkerk

 

Oudewater

 

Papendrecht

 

Reeuwijk

 

Schoonhoven

 

Sliedrecht

 

Soest

 

Vianen

 

Vlist

 

Weesp

 

Wijdemeren

 

Woerden

 

Zederik

   

10

Rivierengebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Aalburg

 

Arnhem

 

Bunnik

 

Buren

 

Culemborg

 

Geldermalsen

 

’s-Hertogenbosch

 

Heusden

 

Houten

 

Lingewaal

 

Lingewaard

 

Maarssen

 

Maasdriel

 

Neder-Betuwe

 

Neerijnen

 

Nijmegen

 

Overbetuwe

 

Renkum

 

Rozendaal

 

Tiel

 

Utrecht

 

Utrechtse Heuvelrug

 

Vught

 

Wageningen

 

Wijk bij Duurstede

 

Woudrichem

 

Zaltbommel

 

Zeist

   

11

Zuidwestelijk akkerbouwgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Borsele

 

Goes

 

Hulst

 

Kapelle

 

Middelburg

 

Noord-Beveland

 

Reimerswaal

 

Schouwen-Duiveland

 

Sluis

 

Terneuzen

 

Tholen

 

Veere

 

Vlissingen

   
 

Bernisse

 

Binnenmaas

 

Brielle

 

Cromstrijen

 

Dirksland

 

Dordrecht

 

Goedereede

 

Hellevoetsluis

 

Korendijk

 

Middelharnis

 

Moerdijk

 

Oostflakkee

 

Oud-Beijerland

 

Spijkenisse

 

Steenbergen

 

Strijen

 

Werkendam

 

Westvoorne

   

12

Zuidwest Brabant,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Bergen op Zoom

 

Breda

 

Etten-Leur

 

Halderberge

 

Roosendaal

 

Rucphen

 

Woensdrecht

 

Zundert

   

13

Zuidelijk veehouderijgebied,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Alphen-Chaam

 

Asten

 

Baarle-Nassau

 

Bergeijk

 

Bernheze

 

Best

 

Bladel

 

Boekel

 

Boxmeer

 

Boxtel

 

Cranendonck

 

Cuijk

 

Deurne

 

Dongen

 

Drimmelen

 

Eersel

 

Eindhoven

 

Geertruidenberg

 

Geldrop-Mierlo

 

Gemert-Bakel

 

Gilze en Rijen

 

Goirle

 

Grave

 

Haaren

 

Heeze-Leende

 

Helmond

 

Hilvarenbeek

 

Laarbeek

 

Landerd

 

Lith

 

Loon op Zand

 

Maasdonk

 

Mill en Sint Hubert

 

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

 

Oirschot

 

Oisterwijk

 

Oosterhout

 

Oss

 

Reusel-De Mierden

 

Schijndel

 

Sint Anthonis

 

Sint-Michielsgestel

 

Sint-Oedenrode

 

Someren

 

Son en Breugel

 

Tilburg

 

Uden

 

Valkenswaard

 

Veghel

 

Veldhoven

 

Waalre

 

Waalwijk

   
 

Arcen en Velden

 

Beesel

 

Bergen (L)

 

Echt-Susteren

 

Gennep

 

Helden

 

Horst aan de Maas

 

Kessel

 

Leudal

 

Maasbree

 

Maasgouw

 

Meerlo-Wanssum

 

Meijel

 

Mook en Middelaar

 

Nederweert

 

Roerdalen

 

Roermond

 

Sevenum

 

Venlo

 

Venray

 

Weert

   

14

Zuid-Limburg,

 

bestaande uit de gemeenten:

   
 

Beek

 

Brunssum

 

Eijsden

 

Gulpen-Wittem

 

Heerlen

 

Kerkrade

 

Landgraaf

 

Maastricht

 

Margraten

 

Meerssen

 

Nuth

 

Onderbanken

 

Schinnen

 

Simpelveld

 

Sittard-Geleen

 

Stein

 

Vaals

 

Valkenburg aan de Geul

 

Voerendaal

Als grondgebied van de burgerlijke gemeenten vermeld in tabel 1 wordt aangemerkt het grondgebied, zoals begrensd op 1 september 2009, met uitzondering van de burgerlijke gemeente Hollands Kroon. Als grondgebied van de burgerlijke gemeente Hollands Kroon wordt aangemerkt het grondgebied van die gemeente zoals begrensd door de Wet van 15 september 2011 tot samenvoeging van de gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer (Stb. 2011, 415).

Tabel 2. Regionale indeling pachtprijsgebieden voor tuinland

Regionr.

Naam

1

Westelijk Holland,

 

bestaande uit de regio genoemd onder nummer 7 in tabel 1

   

2

Rest van Nederland,

 

bestaande uit de overige regio’s genoemd in tabel 1