Stcrt. 2025, 5089, datum inwerkingtreding 12-02-2025, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2024.
2.55.1. Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
Kern Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
|
Een kandidaat kan gebruik maken van de in de ‘kern’ genoemde kennis en vaardigheden
in een (gesimuleerde) uitvoerende beroepssituatie, of een daarop voorbereidende scholing.
De kennis en vaardigheden zijn gerangschikt in algemene kennis en vaardigheden en
professionele kennis en vaardigheden. Kennis en vaardigheden worden samen met de persoonlijke
eigenschappen ook wel aangeduid als beroepscompetenties. De kern omvat ook kennis
en vaardigheden rond loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling.
|
|
A. Algemene kennis en vaardigheden
|
|
De kandidaat kan:
A1. de Nederlandse taal in opleidings- en beroepssituaties gebruiken;
A2. een informatiebehoefte signaleren en onderzoeken en op basis hiervan relevante
informatie zoeken, beoordelen, verwerken en gebruiken;
A3. mediawijs handelen: kritisch en bewust omgaan met (digitale) media;
A4. bewust omgaan met opslag en gebruik van gegevens en daarbij rekening houden met
privacy en digitale veiligheid;
A5. het belang beschrijven en voorbeelden noemen van technologische en innovatieve
ontwikkelingen in de beroepscontext;
A6. voor opleiding en beroep relevante berekeningen uitvoeren;
A7. plannen en organiseren in een beroeps(opleiding)gerelateerde situatie;
A8. op systematische en doelgerichte wijze werkzaamheden uitvoeren op basis van een
planning met de inzet van vakdeskundigheid en met aandacht voor een zo hoog mogelijke
kwaliteit;
A9. mondeling en schriftelijk rapporteren over de uitgevoerde werkzaamheden; onder
meer over de planning, voorbereiding, proces en product;
A10. reflecteren op de eigen werkwijze en op de kwaliteit van het eigen werk;
A11. samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden;
A12. werkzaamheden volgens de voorschriften en op een veilige wijze uitvoeren;
A13. economisch bewust en duurzaam omgaan met materialen en middelen;
A14. professionele (technologische) hulpmiddelen gebruiken en hun werking uitleggen;
A15. hygiënisch werken;
A16. milieubewust handelen;
A17. zich aan- en inpassen in een bedrijfscultuur;
A18. voldoen aan de algemene gedrags- en houdingseisen die gesteld worden aan werknemers
in de branche;
A19. in een (gesimuleerde) beroepssituatie en stage in een bedrijf omgaan met verschillen
op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
|
B. Professionele kennis en vaardigheden
|
|
De kandidaat kan:
B1. een commerciële instelling tonen, met name:
– onderdelen van een marktonderzoek uitvoeren
– verkoopvaardigheden
– klant- en servicegerichte houding
– kansen zien en benutten
B2. inspelen op trends en ontwikkelingen
B3. communicatieve vaardigheden toepassen, onder meer:
– telefoneren
– vergaderen
– presenteren en demonstreren
– overtuigen
– corresponderen
– sociale media inzetten
B4. vaardigheden toepassen op het gebied van kantoor-, retail- en magazijnautomatisering
B5. ondernemersvaardigheden tonen, onder meer:
– innovatief zijn
– creatief zijn
– risico nemen
B6. werken volgens een bedrijfsconcept
|
C. Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling
|
|
De kandidaat is in staat de eigen loopbaanontwikkeling vorm te geven. De kandidaat
doet dat met een oriëntatie op een toekomstige opleiding en (loop)baan door middel
van reflectie op het eigen handelen en reflectie op ervaringen.
|
|
C1 De kandidaat heeft de vaardigheid de eigen loopbaan vorm te geven door op systematische
wijze om te gaan met ‘loopbaancompetenties’:
|
|
1. kwaliteitenreflectie (wat kan ik het best en hoe weet ik dat?)
2. motievenreflectie (waar ga en sta ik voor en waarom dan?)
3. werkexploratie (waar ben ik het meest op mijn plek en waarom daar?)
4. loopbaansturing (hoe bereik ik mijn doel en waarom zo?)
5. netwerken (wie kan mij helpen mijn doel te bereiken en waarom die mensen?)
|
|
C2 De kandidaat maakt de eigen loopbaanontwikkeling inzichtelijk voor zichzelf en
voor anderen doormiddel van een ‘loopbaandossier’.
In een loopbaandossier is opgenomen welke activiteiten hebben bijgedragen tot het
ontwikkelen van de ‘loopbaancompetenties’. In het loopbaandossier worden bij de uitgevoerde
activiteiten de volgende punten beschreven:
|
|
I. de beoogde doelen
II. de resultaten
III. de evaluatie en een conclusie
IV. welke vervolgactiviteiten gepland zijn op basis van de opgedane ervaringen en
de daarbij horende conclusies
|
Profielvak: Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
|
BB
|
KB
|
GL
|
Module 1: Retail & Styling
|
|
|
|
Taak:
• de verkoopomgeving realiseren
• commerciële werkzaamheden uitvoeren
|
|
|
|
P/EO/1.1
|
|
|
|
Deeltaak:
• de verkoopomgeving realiseren.
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. het begrip retailformule beschrijven
|
x
|
x
|
x
|
2. samenhang tussen doelgroep, assortiment en marktpositie analyseren
|
x
|
x
|
x
|
3. samenhang tussen de marketinginstrumenten analyseren
|
x
|
x
|
x
|
4. winkelinrichting ontwerpen
|
x
|
x
|
x
|
5. promotiematerialen realiseren
|
x
|
x
|
x
|
P/EO/1.2
|
|
|
|
Deeltaak:
• commerciële werkzaamheden uitvoeren
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. de verkoopomgeving verkoopklaar maken
|
x
|
x
|
x
|
2. artikelpresentaties maken aan de hand van een thema en compositie
|
x
|
x
|
x
|
3. etaleren aan de hand van een thema en compositie
|
x
|
x
|
x
|
4. nevenactiviteiten realiseren om omzet te stimuleren
|
x
|
x
|
x
|
Voor het uitvoeren van de taak beheerst de kandidaat de voorwaardelijke kennis, vaardigheden
en houding.
|
Profielvak: Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
|
BB
|
KB
|
GL
|
Module 2: Service & Sales
|
|
|
|
Taak:
• service verlenen
• verkoopwerkzaamheden uitvoeren
• afrekenhandelingen verrichten
• online verkopen van goederen en diensten
|
|
|
|
P/EO/2.1
|
|
|
|
Deeltaak:
• service verlenen
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. service voor, tijdens en na de verkoop uitvoeren
|
x
|
x
|
|
2. communicatieve en sociale vaardigheden toepassen
|
x
|
x
|
|
P/EO/2.2
|
|
|
|
Deeltaak:
• verkoopwerkzaamheden uitvoeren
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. klanten benaderen
|
x
|
x
|
|
2. klantenadvies geven op basis van artikelkennis
|
x
|
x
|
|
3. een verkoopgesprek voeren
|
x
|
x
|
|
4. decoratief inpakken
|
x
|
x
|
|
P/EO/2.3
|
|
|
|
Deeltaak:
• afrekenhandelingen verrichten
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. artikelen afrekenen
|
x
|
x
|
|
2. kassa opmaken
|
x
|
x
|
|
3. omgaan met verschillende afreken- en betalingsvormen
|
x
|
x
|
|
P/EO/2.4
|
|
|
|
Deeltaak:
• online verkopen van goederen en diensten
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. productpresentatie maken
|
x
|
x
|
|
2. verkoopkanaal realiseren
|
x
|
x
|
|
3. klanten werven en behouden
|
x
|
x
|
|
4. wet- en regelgeving toepassen
|
x
|
x
|
|
Voor het uitvoeren van de taak beheerst de kandidaat de voorwaardelijke kennis, vaardigheden
en houding.
|
Profielvak: Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
|
BB
|
KB
|
GL
|
Module 3: Stock & Supplies
|
|
|
|
Taak:
• magazijnwerkzaamheden uitvoeren
• voorraad beheren en bestellen
|
|
|
|
P/EO/3.1
|
|
|
|
Deeltaak:
• magazijnwerkzaamheden uitvoeren
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. goederen ontvangen
|
x
|
x
|
|
2. goederen opslaan
|
x
|
x
|
|
3. goederen verplaatsen
|
x
|
x
|
|
4. goederen verzamelen
|
x
|
x
|
|
5. goederen verpakken en verzenden
|
x
|
x
|
|
6. omgaan met derving in een magazijn
|
x
|
x
|
|
P/EO/3.2
|
|
|
|
Deeltaak:
• voorraad beheren en bestellen
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. voorraadbeheer uitvoeren
|
x
|
x
|
|
2. goederen bestellen
|
x
|
x
|
|
Voor het uitvoeren van de taak beheerst de kandidaat de voorwaardelijke kennis, vaardigheden
en houding.
|
Profielvak: Economie en Ondernemen (nieuwe stijl)
|
BB
|
KB
|
GL
|
Module 4: Office & Support
|
|
|
|
Taak:
• gegevens verwerken
• klantvriendelijk communiceren
• ondersteunende werkzaamheden uitvoeren
|
|
|
|
P/EO/4.1
|
|
|
|
Deeltaak:
• gegevens verwerken
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. documenten sorteren en archiveren in de bedrijfsstructuur
|
x
|
x
|
x
|
2. gegevens beheren
|
x
|
x
|
x
|
3. inkoop- en verkoopadministratieve werkzaamheden uitvoeren
|
x
|
x
|
x
|
4. financiële gegevens verwerken
|
x
|
x
|
x
|
5. agenda beheren
|
x
|
x
|
x
|
P/EO/4.2
|
|
|
|
Deeltaak:
• klantvriendelijk communiceren
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. optreden als aanspreekpunt voor klanten/bezoekers
|
x
|
x
|
x
|
2. receptie- en baliewerkzaamheden uitvoeren
|
x
|
x
|
x
|
3. zakelijke communicatie verzorgen
|
x
|
x
|
x
|
P/EO/4.3
|
|
|
|
Deeltaak:
• ondersteunende werkzaamheden uitvoeren
De kandidaat kan:
|
|
|
|
1. facilitaire ondersteuning uitvoeren
|
x
|
x
|
|
2. organisatorische werkzaamheden uitvoeren
|
x
|
x
|
x
|
3. dienstverlenende werkzaamheden uitvoeren
|
x
|
x
|
x
|
Voor het uitvoeren van de taak beheerst de kandidaat de voorwaardelijke kennis, vaardigheden
en houding.
|
2.64. Praktijkgericht vak Bouwen, Wonen en Interieur
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een ruimte
Doelzin: De leerling ontwerpt de inrichting van een binnenruimte.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een CAD-tekening.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een technisch product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak en een werktekening, gebruikmakend van persoonlijke
beschermingsmiddelen;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over oplossingen
Doelzin: De leerling adviseert over bouwkundige oplossingen.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van behoefteonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar bouwkundige oplossingen;
-
• beoordelen van bouwkundige oplossingen op basis van organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende bouwkundige oplossingen.
Eindterm 15: Adviseren over materialen
Doelzin: De leerling adviseert over circulaire bouwmaterialen.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar opties;
-
• beoordelen van opties op basis van eigenschappen, levensduur en herkomst van bouwmaterialen;
-
• presenteren van verschillende opties.
Eindterm 16: Monteren van elementen
Doelzin: De leerling monteert bouwelementen.
Het gaat hierbij om:
-
• verzamelen van bouwelementen en gereedschappen;
-
• koppelen van bouwelementen volgens een montagetekening, rekening houdend met veiligheidsvoorschriften;
-
• evalueren van de uitgevoerde montage.
Eindterm 17: Onderhouden van een gebouw
Doelzin: De leerling onderhoudt een deel van een gebouw.
Het gaat hierbij om:
-
• inspecteren van de huidige situatie;
-
• controleren van de functionaliteit;
-
• vaststellen van de te volgen procedure;
-
• demonteren, monteren en afstellen van onderdelen;
-
• evalueren van de uitgevoerde procedure.
2.65. Praktijkgericht vak Dienstverlening en Producten
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een omgeving
Doelzin: De leerling ontwerpt een deel van een groene leefomgeving.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een schaalmodel.
Eindterm 13: Maken van een technisch product
Doelzin: De leerling maakt een technisch product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Maken van een mediaproduct
Doelzin: De leerling maakt een digitaal mediaproduct.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van audio- en beeldmateriaal;
-
• samenvoegen van audio- en beeldmateriaal tot een geheel, gebruikmakend van in de creatieve
industrie gangbare apparatuur en software;
-
• opmaken van een definitief ontwerp volgens technische eisen, gebruikmakend van in
de creatieve industrie gangbare apparatuur en software;
-
• controleren en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 15: Adviseren over een proces
Doelzin: De leerling adviseert over het verbeteren van een proces.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van gebruikersonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar aanpassingen;
-
• beoordelen van aanpassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende aanpassingen.
Eindterm 16: Adviseren over een evenement
Doelzin: De leerling adviseert over de organisatie van een evenement.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van oplossingen voor publieksstromen en beveiliging op basis van een
risicoanalyse;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
met behulp van een expert;
-
• opstellen van een plan van aanpak voor de organisatie van het evenement;
-
• presenteren van het plan van aanpak.
Eindterm 17: Organiseren van een activiteit
Doelzin: De leerling organiseert een sociale activiteit.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een doelgroepenonderzoek;
-
• selecteren van een activiteit passend bij de doelstelling en doelgroep;
-
• opstellen van een kostenoverzicht voor de locatie, begeleiding en materialen;
-
• opstellen van een draaiboek;
-
• uitvoeren van de activiteit.
2.66. Praktijkgericht vak Economie en Ondernemen
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een product dat past bij het bedrijfsconcept.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar concept;
-
• visualiseren van het concept in een ontwerp.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een product dat past bij het bedrijfsconcept.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over activiteiten
Doelzin: De leerling adviseert over marketing- en communicatieactiviteiten.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van doelstelling en behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen op basis van eigen uitgevoerd marktonderzoek,
waarbij inhoud en boodschap op elkaar worden afgestemd;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende oplossingen.
Eindterm 15: Adviseren over een strategie
Doelzin: De leerling adviseert over de verkoopstrategie van een commerciële organisatie.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van doelstelling, behoefteonderzoek en customer journey;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende oplossingen.
Eindterm 16: Adviseren over een proces
Doelzin: De leerling adviseert over een bedrijfsondersteunend proces.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van doelstelling en behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen op basis van zelf uitgevoerd marktonderzoek;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende oplossingen.
Eindterm 17: Organiseren van een activiteit
Doelzin: De leerling organiseert een activiteit die past bij de bedrijfsdoelstelling.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een doelgroepenonderzoek;
-
• selecteren van een activiteit die past bij de doelstelling en de doelgroep;
-
• opstellen van een financieel plan;
-
• opstellen van een draaiboek, rekening houdend met wet- en regelgeving;
-
• uitvoeren van de activiteit.
2.67. Praktijkgericht vak Groen
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een ruimte
Doelzin: De leerling ontwerpt een buitenruimte.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar concept;
-
• visualiseren van het concept in een tekening.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een product van natuurlijke en plantaardige materialen.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van natuurlijke en plantaardige materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over bedrijfsvoering
Doelzin: De leerling adviseert over duurzame bedrijfsvoering.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen, rekening houdend met het gebruik van duurzame
energie;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende duurzame oplossingen.
Eindterm 15: Telen van een gewas
Doelzin: De leerling teelt een gewas.
Het gaat hierbij om:
-
• inspecteren van de gesteldheid en kwaliteit van water en bodem;
-
• beoordelen van de groeiomstandigheden van een gewas;
-
• vaststellen van benodigde teelthandelingen;
-
• uitvoeren van teelthandelingen;
-
• evalueren van de uitgevoerde werkzaamheden.
Eindterm 16: Verzorgen van dieren
Doelzin: De leerling verzorgt dieren.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van het gedrag en welzijn van verschillende diersoorten;
-
• genereren van ideeën op basis van de inventarisatie;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen om natuurlijk gedrag en dierenwelzijn te bevorderen;
-
• opstellen van een plan van aanpak om natuurlijk gedrag en dierenwelzijn te bevorderen;
-
• uitvoeren van het plan van aanpak.
Eindterm 17: Produceren van voedingsmiddelen
Doelzin: De leerling produceert verantwoorde voedingsmiddelen.
Het gaat hierbij om:
-
• verzamelen van duurzaam verkregen grondstoffen;
-
• bewerken van grondstoffen tot voedingsmiddelen;
-
• conserveren van voedingsmiddelen.
2.68. Praktijkgericht vak Horeca, Bakkerij en Recreatie
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een product dat past bij de bedrijfsformule.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een ontwerp.
Eindterm 13: Maken van promotiemateriaal
Doelzin: De leerling maakt promotiemateriaal voor een product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een doelgroepenonderzoek;
-
• verzamelen van audio- en beeldmateriaal dat past bij de doelgroep en het product;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• controleren en bijstellen van het promotiemateriaal op basis van het programma van
eisen.
Eindterm 14: Adviseren over een aankoop
Doelzin: De leerling adviseert over de aankoop van een arrangement.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van behoefteonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar opties;
-
• beoordelen van opties op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende opties aan de hand van een offerte.
Eindterm 15: Organiseren van een activiteit
Doelzin: De leerling organiseert een recreatieve activiteit.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een doelgroepenonderzoek;
-
• selecteren van een activiteit die past bij de doelstelling en de doelgroep;
-
• opstellen van een kostenoverzicht;
-
• opstellen van een draaiboek;
-
• uitvoeren van de activiteit.
Eindterm 16: Organiseren van een bezoek
Doelzin: De leerling organiseert een gastvrij bezoek.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 17: Bereiden van een gerecht
Doelzin: De leerling bereidt een gerecht.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een recept;
-
• verzamelen van verantwoorde grondstoffen, ingrediënten en tussenproducten;
-
• uitvoeren volgens recept met behulp van keukenapparatuur, rekening houdend met HACCP-richtlijnen;
-
• opdienen van een aantrekkelijk gepresenteerd gerecht.
2.69. Praktijkgericht vak Informatietechnologie
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een 3D-product.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een ontwerp met behulp van ontwerpsoftware.
Eindterm 13: Maken van een mediaproduct
Doelzin: De leerling maakt een digitaal mediaproduct.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van beeldmateriaal;
-
• opmaken van een definitief ontwerp volgens technische eisen;
-
• controleren en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over ontwikkelingen
Doelzin: De leerling adviseert over de toepasbaarheid van IT-ontwikkelingen.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van mogelijkheden op basis van IT-ontwikkelingen;
-
• omzetten van mogelijkheden naar duurzame toepassingen;
-
• beoordelen van toepassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende toepassingen.
Eindterm 15: Programmeren van een product
Doelzin: De leerling programmeert een softwareproduct.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van oplossingsrichtingen op basis van wensen van de gebruiker;
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een gekozen oplossing;
-
• verzamelen van software en apparatuur;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak, rekening houdend met programmeerprincipes;
-
• testen en debuggen van het product.
Eindterm 16: Beheren van een dienst
Doelzin: De leerling beheert een IT-dienst.
Het gaat hierbij om:
-
• controleren van de IT-infrastructuur;
-
• vaststellen van benodigde wijzigingen in de IT-infrastructuur;
-
• opstellen van een plan van aanpak, rekening houdend met beveiligingsmaatregelen en
duurzaamheid;
-
• uitvoeren van de wijzigingen volgens het plan van aanpak.
Eindterm 17: Ondersteuners van afnemers
Doelzin: De leerling ondersteunt afnemers van IT-diensten.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de hulpbehoefte van een gebruiker door middel van een meldingsprocedure;
-
• zoeken van gegevens in een gestructureerde gegevensverzameling met behulp van digitale
instrumenten;
-
• opstellen van een gebruikersinstructie;
-
• uitvoeren van ondersteunende werkzaamheden;
-
• rapporteren van werkzaamheden en bijzonderheden.
2.70. Praktijkgericht vak Maritiem en Techniek
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een schip
Doelzin: De leerling ontwerpt een onderdeel van een schip.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een model.
Eindterm 13: Maken van een prototype
Doelzin: De leerling maakt een maritiem prototype.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• testen en bijstellen van het prototype op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over onderhoud
Doelzin: De leerling adviseert over duurzaam onderhoud.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar opties;
-
• beoordelen van opties op basis van organisatorische haalbaarheid en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende opties.
Eindterm 15: Adviseren over een proces
Doelzin: De leerling adviseert over het verbeteren van een logistiek proces.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar logistieke aanpassingen;
-
• beoordelen van aanpassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende logistieke aanpassingen.
Eindterm 16: Organiseren van een activiteit
Doelzin: De leerling organiseert een maritieme activiteit.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een doelgroepenonderzoek;
-
• selecteren van een activiteit die past bij de doelstelling en doelgroep;
-
• opstellen van een draaiboek;
-
• uitvoeren van de activiteit.
Eindterm 17: Navigeren van een schip
Doelzin: De leerling navigeert efficiënt een schip.
Het gaat hierbij om:
-
• bepalen van de huidige positie;
-
• opstellen van een routeplanning, rekening houdend met omstandigheden;
-
• uitvoeren van de opgestelde route in een simulator.
2.71. Praktijkgericht vak Mobiliteit en Transport
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt diens kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een voertuig
Doelzin: De leerling ontwerpt een onderdeel voor een voertuig.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een CAD-tekening.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een technisch product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak en een werktekening, gebruikmakend van persoonlijke
beschermingsmiddelen;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over een aankoop
Doelzin: De leerling adviseert over de aankoop van een voertuig.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar opties;
-
• beoordelen van opties op basis van financiële haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende opties aan de hand van een offerte.
Eindterm 15: Organiseren van een proces
Doelzin: De leerling organiseert een logistiek proces.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een behoeftenonderzoek;
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• omzetten van ideeën naar logistieke oplossingen;
-
• opstellen van een kostenoverzicht;
-
• opstellen van een logistieke planning.
Eindterm 16: Onderhouden van een voertuig
Doelzin: De leerling onderhoudt een voertuig.
Het gaat hierbij om:
-
• inspecteren van de huidige situatie;
-
• controleren van de functionaliteit;
-
• vaststellen van de te volgen procedure;
-
• demonteren, monteren en afstellen van onderdelen;
-
• evalueren van de uitgevoerde procedure.
Eindterm 17: Repareren van een voertuig
Doelzin: De leerling repareert een voertuig.
Het gaat hierbij om:
-
• signaleren van storingen en defecten;
-
• stellen van een diagnose;
-
• vaststellen van de te volgen procedure;
-
• verhelpen van storingen en defecten;
-
• evalueren van de uitgevoerde procedure.
2.72. praktijkgericht vak Media, Vormgeving en ICT
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een model
Doelzin: De leerling ontwerpt een digitaal 3D-model.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept naar een ontwerp in meerdere dimensies, met behulp van
binnen de creatieve industrie gangbare software.
Eindterm 13: Maken van een mediaproduct
Doelzin: De leerling maakt een digitaal mediaproduct.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• visualiseren van een ontwerp volgens designprincipes;
-
• verzamelen van beeldmateriaal;
-
• opmaken van een definitief ontwerp volgens technische eisen met in de creatieve industrie
gangbare apparatuur en software;
-
• controleren en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Maken van een audiovisueel product
Doelzin: De leerling maakt een audiovisueel product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van audio- en beeldmateriaal;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak met in de creatieve industrie gangbare apparatuur
en software;
-
• controleren en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen;
-
• exporteren van het product in het gewenste format.
Eindterm 15: Adviseren over een omgeving
Doelzin: De leerling adviseert over een digitale omgeving.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van een behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar oplossingen, rekening houdend met inrichting, beheer en beveiliging
van de omgeving;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van duurzaamheid, financiële en organisatorische
haalbaarheid;
-
• presenteren van verschillende oplossingen.
Eindterm 16: Programmeren van een product
Doelzin: De leerling programmeert een digitaal product.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van oplossingsrichtingen op basis van wensen van de gebruiker;
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een gekozen oplossing;
-
• verzamelen van software en apparatuur;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak, rekening houdend met programmeerprincipes;
-
• testen en debuggen van het product.
Eindterm 17: Programmeren van een game
Doelzin: De leerling programmeert een deel van een game.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van oplossingsrichtingen op basis van het doel en de doelgroep;
-
• visualiseren van een gameplay;
-
• verzamelen van beeldmateriaal;
-
• omzetten van een gameplay naar een passende omgeving met behulp van programmeertaal;
-
• testen en debuggen van een deel van de game.
2.73. Praktijkgericht vak Produceren, Installeren en Energie
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een technisch product.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een CAD-tekening.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een technisch product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak en een werktekening, gebruikmakend van persoonlijke
beschermingsmiddelen;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over oplossingen
Doelzin: De leerling adviseert over technische installatieoplossingen.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van een behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar technische installatieoplossingen;
-
• beoordelen van oplossingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende technische installatieoplossingen.
Eindterm 15: Adviseren over een proces
Doelzin: De leerling adviseert over het verbeteren van een productieproces.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van een marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar mogelijke aanpassingen;
-
• beoordelen van aanpassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende aanpassingen.
Eindterm 16: Installeren van een installatie
Doelzin: De leerling installeert een deel van een technische installatie.
Het gaat hierbij om:
-
• verzamelen van onderdelen en gereedschappen;
-
• koppelen van onderdelen volgens een installatietekening, rekening houdend met veiligheidsvoorschriften;
-
• evalueren van de uitgevoerde installatie.
Eindterm 17: Onderhouden van een installatie
Doelzin: De leerling onderhoudt een deel van een technische installatie.
Het gaat hierbij om:
-
• inspecteren van de huidige situatie;
-
• signaleren van storingen en defecten;
-
• vaststellen van de te volgen procedure;
-
• afstellen en inregelen van onderdelen;
-
• evalueren van de uitgevoerde procedure.
2.74. Praktijkgericht vak Techniek en Innovatief Vakmanschap
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een innovatief product.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een CAD-tekening.
Eindterm 13: Maken van een product
Doelzin: De leerling maakt een functioneel product.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak en een werktekening, gebruikmakend van persoonlijke
beschermingsmiddelen;
-
• testen en bijstellen van het product op basis van het programma van eisen.
Eindterm 14: Adviseren over oplossingen
Doelzin: De leerling adviseert over duurzame technische oplossingen.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar technische oplossingen;
-
• beoordelen van technische oplossingen op basis van financiële haalbaarheid en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende technische oplossingen.
Eindterm 15: Organiseren van een proces
Doelzin: De leerling organiseert een logistiek proces.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een behoeftenonderzoek;
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• omzetten van ideeën naar logistieke oplossingen;
-
• opstellen van een kostenoverzicht;
-
• opstellen van een logistieke planning.
Eindterm 16: Monteren van elementen
Doelzin: De leerling monteert bouwelementen.
Het gaat hierbij om:
-
• verzamelen van bouwelementen en gereedschappen;
-
• koppelen van bouwelementen volgens een montagetekening, rekening houdend met veiligheidsvoorschriften;
-
• evalueren van de uitgevoerde montage.
Eindterm 17: Onderhouden van een installatie
Doelzin: De leerling onderhoudt een deel van een technische installatie.
Het gaat hierbij om:
-
• inspecteren van de huidige situatie;
-
• signaleren van storingen en defecten;
-
• vaststellen van de te volgen procedure;
-
• afstellen en inregelen van onderdelen;
-
• evalueren van de uitgevoerde procedure.
2.75. Praktijkgericht vak Technologie en Toepassing
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functie behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een innovatief product.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën en schetsen, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën en schetsen passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee en schets;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een tekening.
Eindterm 13: Ontwerpen van een omgeving
Doelzin: De leerling ontwerpt een duurzame leefomgeving.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van omgevingsonderzoek;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee op basis van eigenschappen, levensduur en herkomst
en kosten van materialen;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een model.
Eindterm 14: Maken van een prototype
Doelzin: De leerling maakt een functioneel prototype.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van een ontwerp;
-
• verzamelen van duurzame materialen en gereedschappen;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak en zelfgemaakte technische tekening, gebruik
makend van persoonlijke beschermingsmiddelen;
-
• testen en bijstellen van het prototype op basis van het programma van eisen.
Eindterm 15: Adviseren over toepassingen
Doelzin: De leerling adviseert over technologische toepassingen in de maatschappelijke
sector.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van een behoeftenonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar technologische toepassingen;
-
• beoordelen van toepassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende toepassingen.
Eindterm 16: Adviseren over een energiesysteem
Doelzin: De leerling adviseert over het verbeteren van een energiesysteem.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van een marktonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar aanpassingen, rekening houdend met vorm, functie en werking
van deelsystemen;
-
• visualiseren van de werking van deelsystemen binnen een groter systeem;
-
• beoordelen van aanpassingen op basis van financiële en organisatorische haalbaarheid
en duurzaamheid;
-
• presenteren van verschillende aanpassingen.
Eindterm 17: Programmeren van software
Doelzin: De leerling programmeert een deel van de software voor de realisatie van
een eindproduct.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van oplossingsrichtingen op basis van wensen van de gebruiker;
-
• opstellen van een plan van aanpak voor de realisatie van het eindproduct;
-
• onderbouwen van de keuze voor een technologie;
-
• uitvoeren volgens het plan van aanpak;
-
• evalueren en bijstellen van de toegepaste technologie.
2.76. Praktijkgericht vak Zorg en Welzijn
Domein A: Praktijkgerichte opdrachten
Eindterm 1: Ontwikkelen van interesses
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen interesses door middel van ervaringen met externe
opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• oriënteren op de sector, de branche en het werkveld waarin de opdrachtgever werkzaam
is;
-
• beschrijven van producten, diensten en doelgroep van de opdrachtgever;
-
• inventariseren van taken en functies binnen de organisatie van de opdrachtgever inclusief
de bij die functies behorende opleidingen;
-
• waarderen van ervaringen met externe opdrachtgevers;
-
• verbanden leggen tussen ervaringen en persoonlijke interesses.
Eindterm 2: Ontwikkelen van kwaliteiten
Doelzin: De leerling ontwikkelt eigen kwaliteiten door het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten.
Het gaat hierbij om:
-
• evalueren van proces en resultaat;
-
• reflecteren op de eigen bijdrage aan proces en resultaat;
-
• benoemen van de eigen kwaliteiten;
-
• verbanden leggen tussen de eigen kwaliteiten, vervolgopleidingen en toekomst op de
arbeidsmarkt;
-
• formuleren van een persoonlijk leerdoel voor verdere ontwikkeling van kwaliteiten.
Domein B: Programmaoverstijgende vaardigheden
Eindterm 3: Sociaal handelen
Doelzin: De leerling gaat passend om met mensen en situaties tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• inleven in emoties, situaties en belevingswereld van anderen;
-
• uitdrukken van gedachten, gevoelens en ervaringen;
-
• afstemmen van handelen op mensen en situaties;
-
• bijdragen aan een veilig klimaat en een taakgerichte werksfeer.
Eindterm 4: Samenwerken
Doelzin: De leerling werkt samen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• organiseren van samenwerking;
-
• voeren van een dialoog;
-
• ondersteunen van anderen in de samenwerking;
-
• geven, ontvangen en verwerken van feedback.
Eindterm 5: Taalvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht taalvaardigheden tijdens het uitvoeren van
praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• afstemmen van taal op doel, gesprekspartner en context;
-
• mondeling en schriftelijk presenteren van zichzelf en het eigen werk.
Eindterm 6: Rekenvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt doelgericht rekenvaardigheden tijdens het uitvoeren
van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
Eindterm 7: Digitale vaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt op een verantwoorde manier digitale technologie tijdens
het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• kiezen van passende hardware en software;
-
• delen van data, informatie en digitale content met bron- en naamsvermelding;
-
• beschermen van persoonlijke gegevens en privacy in digitale omgevingen.
Eindterm 8: Analytische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt analytische denkvaardigheden om tot een oplossing te
komen tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• selecteren, vergelijken en ordenen;
-
• onderscheiden van hoofd- en bijzaken;
-
• benoemen van overeenkomsten en verschillen;
-
• benoemen van oorzaken en gevolgen;
-
• gebruiken van structuren en schema’s.
Eindterm 9: Kritische denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt kritische denkvaardigheden om tot een oordeel te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• onderscheiden van verschillende perspectieven;
-
• wegen van betekenissen, belangen, waarden en overtuigingen;
-
• innemen van een standpunt op basis van informatie en argumenten.
Eindterm 10: Creatieve denkvaardigheden
Doelzin: De leerling gebruikt creatieve denkvaardigheden om tot nieuwe ideeën te komen
tijdens het uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• experimenteren met materialen en middelen;
-
• genereren van inzichten, verbanden en oplossingen;
-
• gebruiken van technieken die divergerend en convergerend denken ondersteunen.
Eindterm 11: Onderzoeken
Doelzin: De leerling onderzoekt vraagstukken ten dienste van het uitvoeren van praktijkgerichte
opdrachten voor externe opdrachtgevers.
Het gaat hierbij om:
-
• stellen van een onderzoeksvraag;
-
• verzamelen van informatie;
-
• wegen van informatie op betrouwbaarheid en bruikbaarheid;
-
• beantwoorden van een onderzoeksvraag;
-
• bepalen van vervolgstappen op basis van een onderzoeksresultaat.
Domein C: Programmaspecifieke vaardigheden
Eindterm 12: Ontwerpen van een product
Doelzin: De leerling ontwerpt een product ter verbetering van de zelfredzaamheid van
een klant.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën, rekening houdend met het programma van eisen;
-
• beoordelen of ideeën passen bij het programma van eisen;
-
• onderbouwen van de keuze voor één idee;
-
• omzetten van het gekozen idee naar een concept;
-
• visualiseren van het concept in een tekening.
Eindterm 13: Adviseren over leefstijl
Doelzin: De leerling adviseert over het verbeteren van een leefstijl.
Het gaat hierbij om:
-
• genereren van ideeën op basis van gebruikersonderzoek;
-
• omzetten van ideeën naar aanpassingen voor de leefstijl;
-
• beoordelen van aanpassingen op basis van organisatorische en financiële haalbaarheid;
-
• opstellen van een leefstijladvies;
-
• presenteren van het leefstijladvies.
Eindterm 14: Organiseren van een activiteit
Doelzin: De leerling organiseert een activiteit.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de doelstelling aan de hand van een doelgroepenonderzoek;
-
• selecteren van een activiteit die past bij de doelstelling en de doelgroep;
-
• opstellen van een kostenoverzicht en draaiboek;
-
• uitvoeren van de activiteit;
-
• nabespreken van de activiteit.
Eindterm 15: Ondersteunen van een klant
Doelzin: De leerling ondersteunt een klant bij algemene dagelijkse levensverrichtingen.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van de hulpbehoefte en zelfredzaamheid;
-
• gebruiken van in de zorg gangbare hulpmiddelen;
-
• uitvoeren van zorgverlenende werkzaamheden;
-
• rapporteren van observaties en bijzonderheden.
Eindterm 16: Verzorgen van het uiterlijk
Doelzin: De leerling verzorgt het uiterlijk van een klant.
Het gaat hierbij om:
-
• inventariseren van wensen en gewoonten met betrekking tot de uiterlijke verzorging
van de klant;
-
• opstellen van een plan van aanpak op basis van fysiologische kenmerken van de klant;
-
• verzamelen van verzorgende producten, rekening houdend met het milieu;
-
• uitvoeren van werkzaamheden met betrekking tot de uiterlijke verzorging van de klant;
-
• evalueren van de uitgevoerde werkzaamheden.
Eindterm 17: Bereiden van een maaltijd
Doelzin: De leerling bereidt een gezonde maaltijd.
Het gaat hierbij om:
-
• opstellen van een recept, rekening houdend met de levensfase, gezondheidstoestand,
omstandigheden en achtergrond van de klant;
-
• verzamelen van verantwoorde grondstoffen, ingrediënten en tussenproducten;
-
• uitvoeren van het recept met behulp van een keukenapparatuur, rekening houdend met
kwaliteit en veiligheid;
-
• opdienen van een aantrekkelijk gepresenteerde maaltijd.