Selectielijsten
Toelichting van de volgorde van de actoren
In dit BSD worden allereerst de handelingen van de Minister onder wie Welzijn ressorteert weergegeven en daaronder de andere Ministers in alfabetische volgorde. De commissies zijn in alfabetische volgorde geplaatst onder de Minister die ze heeft ingesteld.
Het BSD wordt afgesloten met de overige actoren.
Actor: de Minister onder wie Welzijn ressorteert
NB. In de periode 1945–1953 viel Welzijn onder de Minister van Binnenlandse Zaken.
Algemene handelingen
Handelingnr: 1.
Handeling: Het voorbereiden, (mede-)vaststellen en coördineren van het beleid op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Waardering: B 1
Handelingnr: 2.
Handeling: Het evalueren van het beleid betreffende het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Waardering: B 2
Handelingnr: 3.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetten op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: Heeft betrekking op de departementale voorbereiding van wetten die in werking zijn getreden. In werking zijn (geweest):
– Algemeene Oorlogsongevallenregeling (Stb. van Nederlandsch Indië 1946, 48);
– Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 1947, H313);
– Wet buitengewoon pensioen zeeliedenoorlogsslachtoffers (Stb. 1947, H420);
– Wet tot tijdelijke verhoging van de buitengewone pensioenen krachtens de WBPZ (Stb. 1951, 365);
– Wet houdende verhoging met een toeslag van de pensioenen krachtens de WBP 1940–1945 (Stb. 1954, 287);
– Wetten houdende gedeeltelijke compensatie voor de ingevolge de AOW geheven premie over een pensioen, toegekend krachtens WBP 1940–1945 (Stb. 1957, 446) en WBPZ (Stb. 1957, 447);
– Wet tot het treffen van een voorziening ten behoeve van degenen, die recht hebben op een buitengewoon pensioen krachtens de WBP 1940–1945 of de WBPZ (Stb. 1966, 42);
– Wet tot toekenning van gedeeltelijke compensatie voor de ingevolge de AOW en de AWW geheven premie over een buitengewoon pensioen krachtens de WBP 1940–1945 en de WBPZ (Stb. 1966, 357).
– Wet tot toekenning van een uitkering ineens over perioden van het jaar 1966 aan de gerechtigden tot een buitengewoon pensioen krachtens de WBP 1940–1945 en de WBPZ (Stb. 1967, 308);
– Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1972, 669);
– Wet tot herziening van de pensioenbedragen ingevolge de Wetten buitengewoon pensioen, en van de grondslagen en bedragen in de Wuv per 1 juli 1976 en 1 januari 1977 (Stb. 1976, 714);
– Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588);
– Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1984, 94);
– Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 1986, 360);
– Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1990, 324);
– Wet ambtelijke grondslagen Wuv en Wubo (Stb. 1990, 642);
– Wet vaststelling van herziening van pensioenen, uitkeringen, grondslagen en bedragen ingevolge de Wetten voor oorlogsgetroffenen voor het jaar 1990 (Stb. 1992, 198).
Heeft tevens betrekking op voorstellen van ‘wetten’ die niet in het Staatsblad zijn verschenen.
Waardering: B 1
Handelingnr: 4.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1947–
Grondslag: Wet Buitengewoon Pensioen 1940–1945, art. 1 lid 2, art. 8 lid 4 en 5, art. 11 sub a, artt. 12, 13, 24, 25 sub a, lid 4, 31, sub a, lid 1, 2, 3, 4, 6, 10 en 11, art. 32, lid 4, art. 36, lid 3, art. 46 (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1954, 313, Stb. 1966, 355, Stb. 1971, 497, Stb. 1972, 68, Stb. 1977, 394, Stb. 1979, 711, Stb. 1985, 766, en Stb. 1990, 641); Wet Buitengewoon Pensioen Zeelieden-oorlogsslachtoffers, art. 3 lid 6, 7 en 8, art. 7 lid 4, art. 11 lid 1 en 2 sub b, art. 28a lid 1, 2, 3, 5, 6, 10 en 11, art. 32 lid 3, art. 33, lid 4, art. 39 (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd bij Stb. 1966, 355, Stb. 1971, 497, Stb. 1972, 68, Stb. 1977, 394, Stb. 1979, 711, Stb. 1985, 766, Stb. 1990, 641); Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 2 lid 2, art. 15 lid 1, 2 en 3, art. 16 lid 1, art. 17 lid 1, art. 18 lid 1, art. 29 lid 2, art. 33 lid 2, art. 35 lid 1 en 5, art. 35a lid 2, art. 37 lid 3, art. 43 lid 3, art. 62 lid 1 (Stb. 1986, 360); Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 2 lid 2, art. 3 lid 6, art. 4, art. 10 lid 2, art. 25 lid 2 en 4, art. 26 lid 3, art. 32 lid 6, art. 33 lid 5, art. 39, lid 4 (Stb. 1984, 94); Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 8 lid 9, art. 18 lid 2, 4 en 6, art. 21a, art. 21 lid 4, art. 32a lid 2, art. 55 lid 1 (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 395 en Stb. 1986, 355); Wet ambtelijke grondslagen Wuv en Wubo, Wet van 13 december 1990, (Stb. 1990, 642); Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 11 lid 2, art. 23 lid 2 (Stb. 1990, 324)
Product:
– Besluit tot uitvoering van art. 13 der WBP 1940–1945 (Stb. 1948, I27);
– Besluit tot uitvoering van art. 32 der WBP 1940–1945 (Stb. 1948, I28);
– Besluit tot uitvoering van art. 12 der WBP 1940–1945 (Stb. 1948, I362);
– Besluit tot uitvoering van het Vijfde Hoofdstuk der WBP 1940–1945 (Stb. 1951, 76);
– Besluit houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van deelnemers aan het verzet (Stb. 1956, 504);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 31a, eerste, vijfde, zesde en elfde lid van de WBP 1940–1945 en art. 28a, eerste, vijfde, zesde en elfde lid van de WBPZ (Stb. 1967, 126);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB als bedoeld in art. 31a, tiende lid, van de WBP 1940–1945 en art. 28a, tiende lid, van de WBPZ (Stb. 1969, 481);
– Besluit tot uitvoering van art. 11 a der WBP 1940–1945 (Stb. 1972, 99);
– Besluit begripsomschrijving loonindexcijfer buitengewone pensioenen (Stb. 1972, 480);
– Besluit draagkracht vervolgden (Stb. 1973, 329, gewijzigd bij Stb. 1979, 787, Stb. 1992, 187, Stb. 1994, 549, Stb. 2003, 325);
– Besluit ter uitvoering van het bepaalde in art. 1, tweede lid, van de WBP 1940–1945, houdende de omschrijving van de categorieën van personen op wie deze wet van overeenkomstige toepassing zal zijn (Stb. 1978, 422);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 8, vierde lid, van de Wpb 1940–1945 (Stb. 1978, 552);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 31a, zesde lid, van de WBP 1940–1945 en in art. 28a, zesde lid, van de WBPZ (Stb. 1982, 533 en 681 en Stb. 1983, 86 en 446);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 12, eerste lid, van de WBP 1940–1945 en art. 11, eerste lid, van de WBPZ (Stb. 1982, 682);
– Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers (Stb. 1984, 94);
– Besluit houdende regels betreffende de vergoeding voor het verstrekken van fotocopieën, bedoeld in art. 25a, vierde lid van de WBP 1940–1945, art. 22a, vierde lid, van de WBPZ en art. 32a, tweede lid, van de Wuv 1940–1945 (Stb. 1987, 386);
– Besluit tot vaststelling van een AMvB ingevolge de wetten voor oorlogsgetroffenen, houdende de vaststelling van een gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet, dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds, en voor de Ziektewet (Stb. 1987, 420);
– Kortingsbesluit (Stb. 1989, 54);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB als bedoeld in art. 31a, vierde lid, van de WBP 1940–1945, art. 28a, vierde lid van de WBPZ, art. 18, vierde lid, van de Wuv 1940–1945, art. 25, vierde lid, van de Wubo 1940–1945 en art. 35, vierde lid, van de Wiv (Stb. 1988, 54, Stb. 1988, 409 en Stb. 1989, 534);
– Besluit inkomen voor de grondslagvaststelling Wuv en Wubo (Stb . 1991, 619)
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB als bedoeld in art. 31a, eerste lid, van de WBP 1940–1945, art. 28a, eerste lid van de WBPZ, art. 35, eerste lid, van de Wiv, art. 18, eerste lid, van de Wuv en art. 25, eerste lid, van de Wubo 1940–1945 (Stb. 1993, 25, Stb. 1995, 304 en 305);
– Rentevergoedingsbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1994, 549);
– Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen (Stb. 1994, 885);
– Besluit tot uitvoering van art. 11 der WBPZ (Stb. 1949, J418);
– Besluit tot vaststelling van een AMvB, als bedoeld in art. 3, derde lid, en in art. 39 der WBPZ (Stb. 1949, J469);
– Besluit tot vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 33, vierde lid, en in art. 39 der WBPZ (Stb. 1950, K554);
– Besluit houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stb. 1956, 506);
– Besluit inzake omschrijving van de categorieën van personen als bedoeld in art.2 tweede lid WIv, op deze wet van overeenkomstige toepassing is (Stb. 1987, 179)
– Besluit houdende regels betreffende het geneeskundig onderzoek (Stb. 1986, 596)
– KB houdende regels betreffende de vergoeding van ziektekosten (Stb. 1986, 595);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB bedoeld in art. 39, vierde lid, van de Wubo 1940–1945 (Stb. 1984, 383);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB inzake samenloop wettelijke regelingen bedoeld in art. 4 van de Wubo 1940–1945 (Stb.1984, 384);
– Besluit draagkracht burgeroorlogsslachtoffers (Stb. 1984, 385, gewijzigd bij Stb. 1994, 549, Stb. 2003, 235);
– Besluit houdende begripsomschrijving indexcijfer der lonen voor de toepassing van de Wuv 1940–1945 (Stb. 1973, 208);
– Besluit draagkracht vervolgden (Stb. 1973, 329);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, als bedoeld in art. 4, eerste lid, van de Wuv (Stb. 1978, 429);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 18, van de Wuv 1940–1945 (Stb. 1979, 206);
– Besluit houdende vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. XXXVI, eerste lid, van de Wet van 20 december 1979 (Stb. 711) (Stb. 1981, 522);
– Besluit inkomen voor de grondslagvaststelling Wuv en Wubo (Stb. 1991, 619);
– Besluit ingangsdatum voorzieningen Wuv (Stb. 1995, 269);
– Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad (Stb. 1991, 645);
– Besluit Raadskamers (Stb. 1991, 677);
– Besluit vaststelling ex artikel 31a Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 1993, 25);
– Besluit houdende afwijking voor het jaar 1994 van het Besluit vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen (Stb. 1993, 772)
– Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1994, 282);
– Rentevergoedingsbesluit wetten voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1994, 549);
– Inkomensbesluit wetten buitengewoon pensioen (Stb. 1994, 886);
– Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad 1996 (Stb. 1995, 585);
– Besluit aanpassing buitengewoon pensioen per 1 januari 1995 (Stb. 1996, 131)
– Besluit aanpassing buitengewone pensioenen per 1 april 1992 en 1 januari 1993 (Stb. 1995, 304)
– Besluit aanpassing buitengewone pensioenen per 1 april 1993 (Stb. 1995, 305)
– Besluit afwijking van het Besluit vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen voor 1996 (Stb. 1995, 697)
– Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen (Stb. 1996, 691)
– Aanpassingsbesluit nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Stb. 1997, 796)
– Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen (Stb. 2004, 282)
Waardering: B1
Handelingnr: 5.
Handeling: Het (mede-)voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’, gebaseerd op wetgeving die het beleidsterrein overstijgt.
Periode: 1945–
Product: Op basis van de Grondwet:
– Besluit vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945 (Stb. 1984, 364).
Op basis van Algemene Bijstandswet:
– Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1964, 549);
– Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1971, 111)
Waardering: B 1
Handelingnr: 6.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen op het beleidsterrein ‘Oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1947–
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 8 lid 5, art. 11a lid 2 en 3, art. 12a, art. 36, lid 3 en 5, art. 45 (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 394 en Stb. 1979, 711); Wijzigingswet WBP, art. VI (Stb. 1993, 325); WBPZ, art. 3 lid 7 en 8, art. 32 lid 3 en 4, 38, art. 35 sub d, lid 5, art. 36 lid 3 (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd Stb. 1977, 394 en Stb. 1979, 711); AMvB als bedoeld in art. 3 lid 3 en in art. 39 der WBPZ, art. 9 lid 2 (Stb. 1949, J469); Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 10 lid 5 en 6, art. 15 lid 2 en 3, art. 17, art. 35 lid 1, art. 38 lid 5, art. 43 lid 3, art. 53 (Stb. 1986, 360); KB houdende regels betreffende de vergoeding van ziektekosten bedoeld in art. 15 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, art. 3 lid 2 (Stb. 1986, 595); Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 11 lid 3, art. 13 lid 2, art. 17 lid 3d (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1974, 92); Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, artt. 2a lid 2, art. 5, art. 9, 10 lid 5 en 6, art. 21, 26 lid 3 en 5, art. 27, art. 28 lid 4, artt. 31, art. 33a lid 1 en 2, art. 35, artt. 40, 44a lid 2, 47 lid 2, 66, 78 (Stb. 1984, 94, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 620); Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 12 lid 1 en 3, art. 13 lid 4, art. 17 lid 3, art. 26 (Stb. 1971, 111); Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 7 lid 4b, art. 8 lid 6, art. 18 lid 1, 7, 8 en art. 19 lid 7 en 9, art. 19a lid 2 en 5, art. 21a lid 2 en 3, art. 26a, art. 28 lid 3 en 4, art. 30 lid 5, art. 31 lid 5, art. 53 (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 395, Stb. 1977, 494, Stb. 1983, 350); Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 18 en 24 lid 3 (Stb. 1990, 324)
Product:
– Uitvoeringsbeschikking van art. 11 sub a van de WBP 1940–1945 (Stcrt. 1972, 90);
regeling nr. CDFEZ U-49002, d.d. 21 augustus 1981, vervangen door Nadere regelen toezicht op uitgaven wetten buitengewoon pensioen (Stcrt. 1989, 111);
– Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen (Stcrt. 1989, 251; vervangen door: idem (Stcrt. 1991, 243);
– Overgangsregeling behandeltermijnen (Stcrt. 1993, 120);
– Vaststelling van regelen betreffende de vergoeding van kosten wegens extra-voeding aan zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1950, 172);
– Uitvoering van art. 3, derde lid, WBPZ (Stcrt. 1951, 12); vervangen door: Regelen vergoeding kosten geneeskundige behandeling en verpleging zeelieden-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1973, 185);
– Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen (Stcrt. 1989, 251);
– Inkomen uit arbeid (Stcrt. 1987, 137);
– Jeugdigengrondslag (Stcrt. 1986, 203);
– Regelen inzake de verlening van vergoedingen van kosten van behandeling en verpleging (Stcrt. 1988, 38);
– Bepaling begrip ‘inkomen’ bedoeld in art. 10, vijfde lid (Stcrt. 1984, 164);
– Vaststelling grondslag bedoeld in art. 10, zesde lid (Stcrt. 1984, 164);
– Nadere regels toezicht op uitgaven uitvoering Wubo 1940–1945 (Stcrt. 1989, 111);
– Ministeriële Beschikking van 15 december 1989, nr. DVVB/WUPO 15 074 (Stcrt. 1989, 251);
– Regeling ingangsdatum voorzieningen Wubo (Stcrt. 1995, 93);
– Richtlijnen aanvraag m.b.t. het in aanmerking komen voor een uitkering (Stcrt. 1975, 186);
– Verplichting voor uitkeringsgerechtigden inkomsten / vermogen op te geven (Stcrt. 1981, 36);
– Regeling nr. DVV/BU-U-5194, d.d. 2 juli 1984, vervangen door Nadere regelen toezicht op uitgaven uitvoering Wuv 1940–1945 (Stcrt. 1989, 111);
– Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen (Stcrt. 1991, 243, gewijzigd bij (Stcrt. 1995, 78);
– Overgangsregeling behandeltermijnen (Stcrt. 1993, 120);
– Vaststelling rekenfactoren (jaarlijks in Staatscourant); Vaststelling bedrag bedoeld in art. 21 (Stcrt. 1984, 164, daarna nog wijzigingen);
– Vaststelling percentage en vrij te laten bedrag bedoeld in art. 28, vierde lid, onder a (Stcrt. 1984, 164) -> ibidem;
– Vaststelling vrijgesteld bedrag vermogen bij bepaling financiële draagkracht bedoeld in art. 2, tweede lid, van het Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1987, 15);
– Vaststelling bedrag genoemd in art. 2, tweede lid, van het Besluit draagkracht burger-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1989, 43) -> ibidem
– Wijziging uitkeringen aan vervolgingsslachtoffers (Stcrt. 1973, 76, daarna nog diverse wijzigingen);
– Vaststelling grondslagen voor uitkeringen aan vervolgden (Stcrt. 1975, 110, idem);
– Aanpassing vrij te stellen bedrag uit inkomsten uit vermogen i.v.m. prijsindexcijfer (Stcrt. 1980, 181, idem);
– Besluit bedragen wetten uitkeringen en buitengewone pensioenen 1940–1945 en Indisch verzet (Stcrt. 1996, 24);
– Vaststelling gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds (jaarlijks in (Stcrt.);
– Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen (Stb. 1996, 142, en Stb. 1996, 691);
– Wijziging bedragen vermogensvrijstelling wetten uitkeringen buitengewone pensioenen 1940–1945 (Stcrt. 1997, 15);
– Aanpassing bedragen draagkracht en vermogensvrijstelling ingevolge wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 januari 1998 (Stcrt. 1997, 250, (Stcrt. 1999, 25, (Stcrt. 2003, 5,(Stcrt. 2003, 240,(Stcrt. 2005, 3);
– Aanpassing bedragen Besluiten draagkracht vervolgden en burger-oorlogsslachtoffers per 1 januari 1999 (Stcrt. 1999, 25);
– Herziening percentage WUVuitkeringen (Stcrt. 1999, 68);
– Aanpassing bedragen, grondslagen en percentages wetten oorlogsgetroffenen (Stcrt. 1999, 163, (Stcrt. 2000, 25,(Stcrt. 2000, 128,(Stcrt. 2001, 34, Stcrt. 2001, 245,Stcrt. 2003, 12, (Stcrt. 2004, 22,(Stcrt. 2005, 13);
– Vaststelling bedrag draagkracht vervolgden per 1 januari 2000 (Stcrt. 1999, 247, (Stcrt. 2000, 246,(Stcrt. 2001, 241);
– Vaststelling percentage uitkeringen vervolgingsslachtoffers (Stcrt. 1999, 248);
– Vaststellingsregeling rekenfactor 2003 Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en Wet buitengewoon pensioen zeelieden oorlogsslachtoffers (Stcrt. 2004, 52);
– Besluit vervallen causaliteit en voortzetting voorzieningen wetten voor oorlogsgetroffenen (Stcrt. 2004, 282)
– Aanpassingsregeling Wuv-uitkeringen Indonesië (Stcrt. 2004, 33, (Stcrt. 2005, 56)
Waardering: B 1
Handelingnr: 7.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van ‘zelfstandige’ Ministeriële regelingen op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product:
– Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stcrt. 1960, 226; vervangt: Regeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (1940–1945);
– Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie, Stcrt. 1994, 198
Waardering: B 1
Handelingnr: 8.
Handeling: Het verlenen van medewerking aan de voorbereiding van de vaststelling, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’ waarvan de Minister onder wie Welzijn ressorteert niet de eerste ondertekenaar is.
Periode: 1945–
Product: bijv.:
– Besluit maatstaf aanpassingsmechanismen 1985 (Stb. 1985, 638 en );
– Besluit vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen (Stb. 1992, 733)
Waardering: V, 10
Handelingnr: 9.
Handeling: Het geven van aanwijzingen van algemene aard met betrekking tot de uitvoering van de uitkerings- en pensioenwetten voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1945–
Waardering: B 5
Handelingnr: 10.
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: bijvoorbeeld jaarverslagen
Waardering: B 3
Handelingnr: 11.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: B 2, 3
Handelingnr: 12.
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: B 3
Handelingnr: 13.
Handeling: Het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures op het beleidsterrein oorlogsgetroffenen’ en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen.
Periode: 1945–
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 14.
Handeling: Het (mede-)voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van internationale regelingen op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’ en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1945–
Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten
Waardering: B 1
Handelingnr: 15.
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: brieven, notities
Waardering: V, 2 jaar
Handelingnr: 16.
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument) valt onder handeling 1.
Waardering: V, 2 jaar
B 3: 1 exemplaar van het voorlichtingsmateriaal. De voorbereidende stukken worden vernietigd.
Handelingnr: 17.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Grondslag: bijvoorbeeld: Regeling inzake verlening van subsidie van kosten voor uitvoering van bij wetten voor oorlogsgetroffenen geregelde activiteiten, art. 22 lid 3 (Stcrt. 1989, 251)
Product: offertes, brieven, rapporten
Waardering: B 1, 2
Handelingnr: 18.
Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: notities, notulen, brieven
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 19.
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 20.
Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Product: rekeningen, declaraties
Waardering: V, 7 jaar
Handelingnr: 21.
Handeling: Het (op aanvraag) verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’.
Periode: 1945–
Grondslag: Bijvoorbeeld: Regeling inzake verlening van subsidie van kosten voor uitvoering van bij wetten voor oorlogsgetroffenen geregelde activiteiten, artt. 2, 3 en 8 (Stcrt. 1989, 251)
Waardering: V, 7 jaar
Handelingnr: 22.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een reglement persoonsregistratie m.b.t. ‘oorlogsgetroffenen’, conform de Wet persoonsregistraties.
Periode: 1989–
Bron: Wet persoonsregistraties, art. 19
Product: Reglement persoonsregistratie Compensatieregeling motorrijtuigenbelasting oorlogsgetroffenen (Stcrt. 1990, 237)
Waardering: B 5
Handelingnr: 23.
Handeling: Het instellen en opheffen van commissies etc. betreffende het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’ en het geven van regelen aangaande werkwijze en de vestigingsplaats van de commissies.
Periode: 1945–
Grondslag: Bijvoorbeeld Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 22 lid 1 en 2 (Stb. 1971, 111); Instellingsbesluit Commissie voor de vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen, art. 3 (Stcrt. 1985, 44)
Product: instellingsbeschikkingen
Opmerking: Bijvoorbeeld
– Commissie van advies inzake hulpverlening op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (1952–1978);
– Commissie van Advies (1968–1971);
– Commissie van Advies (1971–1972);
– Werk- en Advies-College immateriële hulpverlening aan oorlogsslachtoffers (WAC) (1975–1978);
– Commissie voor de vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen (1985–1987);
– Commissie Indisch Verzet (1983–);
– Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (1986–);
– Begeleidingscommissie onderzoek Indische naoorlogse generatie (1992–);
– Begeleidingscommissie naar de late problematiek van Indische jeugdige oorlogsgetroffenen.
Waardering: B 4
Handelingnr: 24.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van (plv.) voorzitters, (plv.) secretarissen en/of (plv.) leden van commissies etc. op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’ die niet bij of krachtens wet, bij koninklijk besluit of Ministerieel besluit zijn ingesteld.
Periode: 1945–
Grondslag: Bijvoorbeeld Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 22 lid (Stb. 1971, 111)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 25.
Handeling: Het toekennen van vacatiegeld of een vaste beloning aan de leden van bij of krachtens wet, bij koninklijk besluit of bij Ministerieel besluit ingestelde commissies op het beleidsterrein ‘oorlogsgetroffenen’, aan haar (plv.) secretarissen alsmede aan deskundigen die meewerken aan de werkzaamheden van die commissies.
Periode: 1945–
Grondslag: Vacatiegeldenbesluit, artt. 1 en 2 (Stb. 1921, nr. 1452, vervangen door Vacatiegeldenbesluit 1970, art. 1 (Stb. 1970, 577), vervangen door Vacatiegeldenbesluit 1988, art. 1 (Stb. 1988, 205); Vacatiegeldenbesluit, art. 3 (Stb. 1921, nr. 1452, vervangen door Vacatiegeldenbesluit 1970, art. 3 (Stb. 1970, 577), vervangen door Vacatiegeldenbesluit 1988, art. 3 (Stb. 1988, 205); Regeling houdende regelen maximumbedragen (Sb. 1988, 98)
Product:
– Regeling vaststelling vacatiegelden Uitkeringsraad (Stcrt. 1989, 89);
– Regeling vaststelling vacatiegelden Raad uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers (Stcrt. 1989, 89);
– Regeling vaststelling vacatiegelden Commissie Indisch Verzet (Stcrt. 1989, 89)
– Besluit toekenning Vacatiegeld (Stcrt. 1989, 212)
Opmerking: tot 1988 werd de term ‘Ministeriële beschikking’ gebruikt i.p.v. ‘Ministerieel besluit’.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking van de regeling
Handelingnr: 26.
Handeling: Het goedkeuren van door de commissies vastgestelde reglementen, regelende de werkzaamheden van die commissie.
Periode: 1986–
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (WBP 1940–1945)
Handelingnr: 27.
Handeling: Het zorgdragen voor de verstrekking van gegevens omtrent te verrekenen inkomsten van in het Rijk buiten Europa woonachtige gepensioneerden in de zin der WBP 1940–1945 en der WBPZ.
Periode: 1948–
Grondslag: KB houdende regels ter uitvoering van art. 12 lid 1 van Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, tot vaststelling van voor verrekening in aanmerking komende inkomsten, van 9 augustus 1948, art. 13 (Stb. 1948, I 362); KB van 6 september 1949 als bedoeld in art. 11 lid 1, van de WBPZ, art. 12 (Stb. 1949, J 418)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 28.
Handeling: Het herzien van het bij de verrekening van inkomsten uit eigen vermogen vrij te stellen bedrag voor een pensioengerechtigde ingevolge de WBP 1940–1945 alsmede de WBPZ.
Periode: 1977–
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 12 sub a (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 394); WBPZ, art. 12 (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 394)
Product: Herziening diverse bedragen Wuv 1940–1945, WBP 1940–1945, alsmede WBPZ (Stcrt. 1978, 41, Stcrt. 1990, 30, incl. ook Wiv en Wubo 1940–1945)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 29.
Handeling: Het doen van een voordracht tot benoeming, schorsing en ontslag, bij koninklijk besluit, van de (plaatsvervangend) voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de Buitengewone Pensioenraad, na de Buitengewone Pensioenraad en de Stichting 1940–1945 gehoord te hebben.
Periode: 1947–1990
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 21, lid 2 (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 568)
Product: voordrachten
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 30.
Handeling: Het doen van een voordracht omtrent de vaststelling, bij koninklijk besluit, van de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en de plaatsvervangende leden van de Buitengewone Pensioenraad
Periode: 1947–1990
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 23 (Stb. 1947, H313)
Product: KB van 11 juli 1956, nr. 13 (niet gepubliceerd)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 31.
Handeling: Het goedkeuren van een door de Buitengewone Pensioenraad aan zijn secretaris verleend mandaat, om beslissingen te nemen die voortvloeien uit de toepassing van de WBP 1940–1945.
Periode: 1985–1990
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 21, lid 7 sub b (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1985, 766)
Opmerking: De mandaatregels zijn goedgekeurd door de Minister bij besluit van 22 januari 1986.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 32.
Handeling: Het vaststellen van voorschriften volgens welke verstrekte voorschotten worden verrekend.
Periode: 1948–
Grondslag: Besluit tot uitvoering van art. 32 der WBP 1940–1945, art. 4 (Stb. 1948, I28)
Waardering: B 5
Handelingnr: 33.
Handeling: Het vaststellen van het vergoedingsbedrag voor de Stichting 1940–1945 dat per uitbetaald pensioenbedrag wordt vergoed
Periode: 1948–1992
Grondslag: Besluit tot uitvoering van art. 32 der WBP 1940–1945, art. 7 (Stb. 1948, I28)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 34.
Handeling: Het doen uitbetalen van een buitengewoon pensioen aan een verwante van een pensioengerechtigde, totdat deze onvoorwaardelijk is ontslagen uit de gevangenis, de Rijkswerkinrichting of de tuchtschool, of totdat de opvoeding van Regeringswege is geëindigd
Periode: 1947–1986
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 33, lid 2 en 3 (Stb. 1947, H313); WBPZ, art. 30, lid 2 en 3 (Stb. 1947, H420)
Opmerking: Deze handeling is in 1986 overgegaan op de Buitengewone Pensioenraad, bij wijzigingswet, Stb. 1986, 360
Waardering: V, 10 jaar na beëindiging
Handelingnr: 35.
Handeling: Het doen uitbetalen van een deel van een buitengewoon pensioen aan een pensioengerechtigde, nadat deze onvoorwaardelijk is ontslagen uit de gevangenis, de Rijkswerkinrichting of de tuchtschool, of nadat de opvoeding van Regeringswege is geëindigd.
Periode: 1947–1986
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 3 lid 2 (Stb. 1947, H313, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1985, 766); WBPZ, art. 30, lid 3 (Stb. 1947, H420, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1986, 360)
Waardering: V, 10 jaar na beëindiging
Handelingnr: 36.
Handeling: Het verlenen van een machtiging aan de Buitengewone Pensioenraad om een vervallen buitengewoon pensioen ingevolge de WBP 1940–1945 opnieuw toe te kennen en/of van gehele of gedeeltelijke invordering van vorderingen die uit de WBP 1940–1945 voortvloeien en aan het Rijk toekomen af te zien.
Periode: 1954–
Grondslag: WBP 1940–1945, art. 34, lid 2 en 35 sub a (Stb. 1947, H313, zoals gewijzigd bij Stb. 1954, 313)
Waardering: V, 10 jaar
Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (WBPZ)
Handelingnr: 37.
Handeling: Het toekennen, herzien of vervallen verklaren van een buitengewoon pensioen aan een zeeman of diens ‘nagelaten betrekkingen’.
Periode: 1960–
Grondslag: WBPZ, art. 3, art. 14 en art. 21–27 (Stb. 1947, H420)
Opmerking: Een buitengewoon pensioen kan blijvend of voorlopig worden toegekend (WBPZ, art. 4); berekening van het pensioen geschiedt op basis van de zgn. ‘pensioengrondslag’ (= jaarbedrag dat naar redelijkheid nodig is om de zeeman in staat te stellen te leven op de voet, waarop gelijksoortige valide personen gemiddeld leven ten tijde van de inwerkingtreding van de WBPZ (WBPZ, art. 7))
Waardering: B 6
Handelingnr: 317.
Handeling: Het opstellen van een contramemorie.
Periode: 1960–
Grondslag: Besluit tot vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 33, vierde lid, en in art. 39 der WBPZ, art. 4 lid 3 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: In deze contramemorie geeft de Minister zijn zienswijze weer ten aanzien van het ingediende bezwaarschrift.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 40.
Handeling: Het goedkeuren van een besluit van de Buitengewone Pensioenraad inzake de toekenning van een buitengewoon pensioen aan een zeeman, die daar op grond van de criteria in de WBPZ geen recht op heeft.
Periode: 1960–
Grondslag: WBPZ, art. 3, lid 5 (Stb. 1947, H420)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 41.
Handeling: Het verlenen van een machtiging aan de BPR om een vervallen buitengewoon pensioen ingevolge de WBPZ opnieuw toe te kennen en/of van gehele of gedeeltelijke invordering van vorderingen die uit de WBPZ voortvloeien en aan het Rijk toekomen af te zien.
Periode: 1960–
Grondslag: WBPZ, art. 31 sub a (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd bij Stb. 1956, 353)
Waardering: V, 10 jaar
Besluit houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van zeelieden-oorlogsslachtoffers
Handelingnr: 42.
Handeling: Het, op verzoek van de weduwe van een zeeman, herzien van een beslissing van de Buitengewone Pensioenraad omtrent de toekenning, wijziging, intrekking of weigering van een uitkering ingevolge de WBPZ.
Periode: 1960–1974
Grondslag: KB, houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van zeelieden-oorlogsslachtoffers, art. 9 (Stb. 1956, 106)
Waardering: B 6
Wet toekenning gedeeltelijke compensatie voor ingevolge AOW en AWW geheven premie over een buitengewoon pensioen
Handelingnr: 43.
Handeling: Het toekennen van vergoeding van betaalde AOW- en AWW-premie, geheven over een pensioen dat is toegekend krachtens de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachoffers
Periode: 1957–
Grondslag: Wet toekenning gedeeltelijke compensatie voor ingevolge AOW geheven premie over een buitengewoon pensioen (Stb. 1957, 446); Wet toekenning gedeeltelijke compensatie voor ingevolge AWW geheven premie over een buitengewoon pensioen (Stb. 1957, 447); Wet toekenning gedeeltelijke compensatie voor ingevolge AOW en AWW geheven premie over een buitengewoon pensioen (Stb. 1966, 357)
Waardering: V, 10 jaar
Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet (WIV)
Handelingnr: 44.
Handeling: Het instellen van beroep bij de Centrale Raad van Beroep tegen een door de Buitengewone Pensioenraad ingevolge de WIv genomen besluit, het bepalen van een schorsende werking van dit beroep en het verzoeken aan de CRvB een door de BPR op grond van onjuist gebleken feiten genomen besluit in het nadeel van betrokkene te herzien.
Periode: 1986–1995
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 46, 48 lid 3, art. 54 (Stb. 1986, 360)
Opmerking: Vanaf 1990 is ‘BPR’ gewijzigd in ‘PUR’. ‘Het instellen van beroep bij de Centrale Raad van Beroep en het bepalen van een schorsende werking van dit beroep’ is als handeling vervallen in 1993; ‘Het verzoeken aan de Centrale Raad van Beroep een door haar op grond van onjuist gebleken feiten genomen beslissing in het nadeel van betrokkene te herzien’ is als handeling vervallen in 1995.
Waardering: B 6
Handelingnr: 45.
Handeling: Het instemmen met de Buitengewone Pensioenraad met het door deze Raad van toepassing verklaren van de WIv op personen, voor wie het een klaarblijkelijke hardheid zou zijn indien zij uitgesloten zouden worden van de toepassing van de WIv.
Periode: 1986–1998
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 3 lid 2 (Stb. 1986, 360, zoals gewijzigd bij Stb. 1997, 510)
Opmerking: Vanaf 1990 is ‘BPR’ gewijzigd in ‘PUR’.
Waardering: V, 10 jaar
Regeling inzake toezicht op de uitgaven voor uitvoering van wetten voor oorlogsgetroffenen (Ministeriële Beschikking op grond van de WBP 1940–1945, de WBPZ en de WIV)
Handelingnr: 46.
Handeling: Het vaststellen of bijstellen van begrotingsvoorstellen van de Buitengewone Pensioenraad/ Pensioen- en uitkeringsraad en het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
Periode: 1989–
Grondslag: Ministeriële regeling inzake toezicht op de uitgaven voor uitvoering van wetten voor oorlogsgetroffenen, art. 3 lid 3 (Stcrt. 1989, 111: Ministeriële Beschikking op grond van de WBP 1940–1945, de WBPZ en de WIv)
Waardering: V, 7 jaar
Handelingnr: 47.
Handeling: Het aanwijzen van een registeraccountant en andere personen voor controle op de financiële verantwoording van de Buitengewone Pensioenraad/ Pensioen- en uitkeringsraad en het bestuur van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.
Periode: 1989–
Grondslag: Ministeriële Regeling inzake toezicht op de uitgaven voor uitvoering van wetten voor oorlogsgetroffenen, artt. 4 en 5 (Stcrt. 1989, 111: Ministeriële Beschikking op grond van de WBP 1940–1945, de WBPZ en de WIv)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Regeling inzake verlening van subsidie van kosten voor uitvoering van bij wetten voor oorlogsgetroffenen geregelde activiteiten
Handelingnr: 48.
Handeling: Het geven van voorschriften aan de uitvoeringsinstelling ten aanzien van de inrichting van de administratie, van een subsidieaanvraag en van de daarbij mee te sturen begroting, van de jaarrekening, de financiële verantwoording en het verslag van de activiteiten.
Periode: 1989–
Grondslag: Ministeriële regeling inzake verlening van subsidie van kosten voor uitvoering van bij wetten voor oorlogsgetroffenen geregelde activiteiten, art. 9 lid 4, art.19 lid 5 en (Stcrt. 1989, 251)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 49.
Handeling: Het geven van nadere aanwijzingen aan de registeraccountant en de accountant-administratieconsulent met betrekking tot de financiële controle op de naleving van subsidievoorwaarden.
Periode: 1989–
Grondslag: Ministeriële regeling inzake verlening van subsidie van kosten voor uitvoering van bij wetten voor oorlogsgetroffenen geregelde activiteiten, art. 13 lid 3 (Stcrt. 1989, 251)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945
Handelingnr: 50.
Handeling: Het nemen van een beslissing inzake de verstrekking van voorzieningen.
Periode: 1950–
Grondslag: Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945 (1950), Hoofdstuk XII
Opmerking: de voorzieningen betreffen vergoedingen:
– ter gehele of gedeeltelijke dekking van begrafeniskosten;
– ter tegemoetkoming in niet door ziekte- of ziekenhuisverzekering gedekte uitgaven in verband met lichamelijke of geestelijke gesteldheid;
– ter bestrijding van kosten van huishoudelijke hulp bij gehele of gedeeltelijke invaliditeit of ontstentenis van diegene, die gewoonlijk het huishouden voert;
– in andere bijzondere gevallen waaronder scholing, herscholing, omscholing, kredietverstrekking, uitgaven ter verkrijging of herkrijging van economische zelfstandigheid, enz.
Het gaat hier expliciet om het beslissen. In de meeste gevallen beslist het uitvoeringsorgaan zelf. Het verstrekken gebeurt ook door het uitvoeringsorgaan.
Waardering: B 6
Handelingnr: 51.
Handeling: Het vaststellen van het bedrag voor de vergoeding van de kosten voortvloeiende uit de werkzaamheden ter uitvoering van de Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1950–
Grondslag: Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945, Hoofdstuk XVI.4 (1950)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 52.
Handeling: Het geven van voorschriften aan de uitvoerders van de regeling (B&W van gemeenten) met betrekking tot de juiste uitvoering van de Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945 en het toezicht daarop.
Periode: 1950–1960
Grondslag: Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945 (1950), Hoofdstuk V.5, V.10b, IX.3, XIII, XIV
Product: Rondschrijven houdende voorschriften en richtlijnen nopens Regeling Hulpverlening Oorlogsslachtoffers (1940–1945) (1950)
Waardering: B 5
Handelingnr: 53.
Handeling: Het in beroep beslissen omtrent een door het uitvoerend orgaan of door de Directeur van de Dienst voor Maatschappelijke Zorg van het Ministerie van Binnenlandse Zaken genomen beslissing.
Periode: 1950–1960
Grondslag: Regeling hulpverlening oorlogsslachtoffers 1940–1945, hfdst. XV (1950)
Waardering: B 5
Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945
Handelingnr: 54.
Handeling: Het opstellen van nadere regelen met betrekking tot de uitvoering en de kosten verbonden aan de uitvoering van de Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 22 lid 1, 28 lid 1, 28 lid 2 (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: B 5
Handelingnr: 55.
Handeling: Het beslissen over een korting op de uitkering van een oorlogsslachtoffer dan wel op een verzoek om vergoeding van uitgaven voor een bijzondere uitkering aan een oorlogsgetroffene door het gemeentebestuur.
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 23 lid 3, art. 13 lid 2 (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: B 6
Handelingnr: 56.
Handeling: Het beslissen in gevallen waarin ten aanzien van de uitvoering van de Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stcrt. 1960, 226) twijfel bestaat, dan wel waarin de regeling niet voorziet, na overleg met het gemeentebestuur.
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 26 (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: B 6
Handelingnr: 57.
Handeling: Het goedkeuren van de voortzetting van de uitbetaling ingevolge de Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stcrt. 1960, 226) van een uitkering aan een oorlogsslachtoffer gedurende de tijd dat deze zich buiten Nederland bevindt.
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 17b (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 58.
Handeling: Het beslissen in een beroep van een belanghebbende tegen een door het gemeentebestuur genomen beslissing.
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 27 (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: B 6
Handelingnr: 59.
Handeling: Het houden van toezicht op de juiste uitvoering van de Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stcrt. 1960, 226)
Periode: 1960–1963
Grondslag: Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 25 (Stcrt. 1960, 226)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 60.
Handeling: Het herzien van grondslagen (inkomen), percentages en bedragen, genoemd in de Rijksgroepsregeling oorlogsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1969–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 3 lid 3, art. 4 lid 4, art. 4 lid 2 3d (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1969, 393, Stb. 1974, 92 en Stb. 1977, 707); KB houdende nadere regelingen betreffende de herziening van uitkeringen etc., art. 1 (Stb. 1976, 456)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 61.
Handeling: Het aanwijzen van gevallen waarin niet alle overige inkomsten van de uitkeringsgerechtigde en van zijn echtgenote ten volle op de uitkering in mindering worden gebracht.
Periode: 1964–1974
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 13 lid 1 (Stb. 1964, 549)
Opmerking: De Minister onder wie Welzijn ressorteert, is hier actor samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 62.
Handeling: Het bepalen van het bedrag voor persoonlijke uitgaven.
Periode: 1969–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 7a lid 3 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1969, 393)
Opmerking: De Minister onder wie Welzijn ressorteert, is hier actor samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het ‘persoonlijk bedrag’ vormt een deel van de periodieke uitkering van de alleenstaande uitkeringsgerechtigde wanneer deze verzorging of verpleging met een blijvend karakter krijgt; zie art.7a lid 1 Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffer zoals ingevoegd bij KB van 16 augustus 1969, Stb. 1969, 393.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 63.
Handeling: Het bepalen dat de termijn (van drie maanden), waarbinnen de toepasselijkheid van de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers nièt eindigt bij een verblijf in het buitenland, mag worden overschreden.
Periode: 1964–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 1 lid 3 (Stb. 1964, 549)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 64.
Handeling: Het vaststellen en herzien van de grondslag van de pensioenen en uitkeringen, van de percentages en van de bedragen van extra toe te kennen vergoedingen en in te houden bedragen, zoals deze zijn omschreven in de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers.
Periode: 1969–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 3 lid 3, art. 4 lid 2 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1974, 92 en Stb. 1977, 707); KB houdende nadere regelingen betreffende de herziening van uitkeringen etc., art. 1 (Stb. 1976, 456)
Opmerking: De Minister is hier actor samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 65.
Handeling: Het (vooraf) instemmen met de verstrekking van een vergoeding in de kosten van bijstand wegens een bijzondere uitkering die een bedrag van ƒ500,- per jaar te boven gaat.
Periode: 1964–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 20 lid 2 (Stb. 1964, 549)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 66.
Handeling: Het verlenen van een bijdrage in de aan de uitvoering van Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1964, 549) verbonden kosten.
Periode: 1964–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 21 (Stb. 1964, 549)
Waardering: V. 10 jaar
Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945 (WUBO)
Handelingnr: 67.
Handeling: Het instellen van beroep bij de Centrale Raad van Beroep tegen een besluit van de Raad uikeringen burgeroorlogsslachtoffers ingevolge de Wubo.
Periode: 1984–1993
Grondslag: Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, artt. 47, 57, 61 (Stb. 1984, 94)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 68.
Handeling: Het bepalen van de plaats waar de Raad uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers zijn zetel heeft.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 46 (Stb. 1984, 94)
Waardering: V, 10 jaar na opheffing
Handelingnr: 69.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de (plv.) voorzitter en de (plv.) leden van de Raad uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 46, lid 3 (Stb. 1984, 94)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 70.
Handeling: Het goedkeuren van een regeling op basis waarvan de secretaris van de Raad uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers het nemen van beslissingen krijgt opgedragen
Periode: 1984–1990
Grondslag: Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 47 lid 2 (Stb. 1984, 94)
Opmerking: Het gaat hier bijvoorbeeld om de ‘Mandaatregeling secretaris Rubo’; goedgekeurd bij Beschikking van de Staatssecretaris WVC (Stcrt. 1986, 119)
Waardering: V, 10 jaar
Besluit draagkracht burgeroorlogsslachtoffers
Handelingnr: 71.
Handeling: Het herzien van het percentage van het vermogen dat als zuivere inkomsten uit vermogen wordt beschouwd bij het bepalen van de draagkracht van het burgeroorlogsslachtoffer, in verband met de verstrekking van voorzieningen, verband houdend met ziekten en gebreken, zoals bedoeld in de Wubo.
Periode: 1984–
Grondslag: Besluit draagkracht burgeroorlogsslachtoffers, art. 5 (Stb. 1984, 385)
Waardering: V, 10 jaar
Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Handelingnr: 72.
Handeling: Het – in individuele gevallen – bepalen dat mag worden afgeweken van het gestelde in de Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 1 lid 2, art. 6 lid 2, (Stb. 1971, 111)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 73.
Handeling: Het herzien van grondslagen, percentages, bedragen en het inkomen, zoals beschreven in de Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 12 lid 1 en 3 en art. 13 lid 4 (Stb. 1971, 111)
Opmerking: De Minister onder wie Welzijn ressorteert is hier actor samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (WUV)
Handelingnr: 74.
Handeling: Het bepalen van de plaats waar de Uitkeringsraad zijn zetel heeft.
Periode: 1972–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 23 lid 1 (Stb. 1972, 669)
Waardering: V, 10 jaar na opheffing
Handelingnr: 75.
Handeling: Het voordragen voor benoeming, schorsing en ontslag van de (plv.) voorzitter en de (plv.) leden van de Uitkeringsraad.
Periode: 1972–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 24 (Stb. 1972, 669)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 76.
Handeling: Het verlenen van goedkeuring aan een reglement waarin de Uitkeringsraad zijn werkzaamheden regelt.
Periode: 1983–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, 26, lid 2 (Stb. 1972, 669)
Product: Goedkeuring verleend door de Minister bij brief van 9 januari 1984 (Stcrt. 1984, 70)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 77.
Handeling: Het instellen van beroep bij de Centrale Raad van Beroep tegen een besluit van de Uitkeringsraad ingevolge de Wuv 1940–1945
Periode: 1972–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 27 lid 1 t/m 4, art. 45, art. 61 lid 2b (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1977, 395)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 78.
Handeling: Het instemmen met het van toepassing verklaren van de Wuv op personen, voor wie het een klaarblijkelijke hardheid zou zijn indien zij van de toepassing van de Wuv zouden worden uitgesloten, door de Uitkeringsraad.
Periode: 1972–1989
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 3 lid 1 (Stb. 1972, 669)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 79.
Handeling: Het verlenen van goedkeuring aan door de Uitkeringsraad gestelde regels omtrent het aan het ABP of aan de secretaris verlenen van een mandaat om namens de Uitkeringsraad beslissingen te nemen.
Periode: 1983–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 26 lid 2 (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 350)
Product: Beschikking van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 27 januari 1989, (Stcrt. 1989, 35)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 80.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de secretaris en ander personeel van het secretariaat alsmede de geneeskundig adviseurs van de Uitkeringsraad.
Periode: 1972–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 28 lid 2 (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 350)
Opmerking: handeling in 1983 gewijzigd in ‘het benoemen, schorsen en ontslaan van de secretaris en diens medewerkers’.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 81.
Handeling: Het met de Uitkeringsraad en de directie van het ABP gezamenlijk treffen van een regeling waarin afspraken over verantwoordelijkheden, wijze van samenwerken en financiële verhoudingen worden vastgelegd voor zover de Wuv hierin niet voorziet.
Periode: 1983–1990
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 28 lid 4 (Stb. 1972, 669, zoals gewijzigd bij Stb. 1983, 350)
Product: Samenwerkingsregeling (Stcrt. 1984, 70)
Waardering: B 5
Handelingnr: 82.
Handeling: Het beslissen op vragen – voortkomend uit de uitvoering van de Samenwerkingsregeling of anderszins – waarover de Uitkeringsraad en het Algemeen burgerlijk pensioenfonds niet tot overeenstemming weten te komen.
Periode: 1983–1990
Grondslag: Samenwerkingsregeling, art. 10 (Stcrt. 1984, 70)
Opmerking: Het gaat hier om alle vragen op het gebied van de uitvoering van de samenwerkingsregeling. Bijvoorbeeld competentievragen.
Waardering: B 5
Handelingnr: 83.
Handeling: Het aan het ABP vergoeden van de kosten van de uitvoering van de W.U.V..
Periode: 1984–
Grondslag: Samenwerkingsregeling, § 2.1C (Stcrt. 1984, 70)
Waardering: V, 7 jaar
Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR)
Algemene opmerking mbt. de Aor: De bevoegdheden van de Gouverneur-generaal, zoals deze in de Aor zijn beschreven, worden sinds 1954 uitgeoefend door de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Handelingnr: 84.
Handeling: Het instellen van plaatselijke commissies die bij uitsluiting beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit de Aor.
Periode: 1954–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48, Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Opmerking: Door de gewijzigde omstandigheden kan deze handeling vanaf 1954 gelezen worden als ‘het instellen van een commissie die met de uitvoering van de Aor wordt belast en voorstellen zal doen met betrekking tot de verder nodige voorzieningen’ (zoals gesteld in de considerans van het Instellingsbesluit Commissie Aor).
Waardering: B 4
Handelingnr: 85.
Handeling: Het aanwijzen en (mede)inrichten van een centrale commissie die bijzondere aanwijzingen kan geven aan plaatselijke commissies ten aanzien van beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit deze regeling.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 4
Handelingnr: 86.
Handeling: Het nemen van beslissingen ten aanzien van toekenning, herziening en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen aan oorlogsslachtoffers of hun nabestaanden.
Periode: 1954–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 7 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Product: Beschikking van de Minister van Maatschappelijk Werk van 2 juni 1960, nr. 19278, houdende regels omtrent de toekenning van een uitkering op grond van de AOR aan nabestaanden van oorlogsslachtoffers die niet tengevolge van oorlogsletsel zijn overleden (Stcrt. 1960, 106)
Opmerking: Bij deze beschikking mag de Commissie pas een uitkering verstrekken aan iemand die overleden is door andere oorzaken dan oorlogsletsel, als zij daartoe gemachtigd is door de Minister.
Waardering: B 6
Handelingnr: 87.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een Ministeriële regeling inzake regels omtrent toekenning van een uitkering op grond van de Aor aan nabestaanden van oorlogsslachtoffers die niet tengevolge van oorlogsletsel zijn overleden.
Periode: 1954–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 7 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Product: Beschikking van de Minister van Maatschappelijk Werk van 2 juni 1960, nr. 19278, houdende regels omtrent de toekenning van een uitkering op grond van de AOR aan nabestaanden van oorlogsslachtoffers die niet tengevolge van oorlogsletsel zijn overleden (Stcrt. 1960, 106)
Waardering: B 1
Handelingnr: 88.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regeringsverordeningen met betrekking tot oorlogsgetroffenen.
Periode: 1954–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 8 lid 3, 11 lid 2, art. 28 lid 1c en art. 52 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 1
Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motor-rijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945
Handelingnr: 89.
Handeling: Het op verzoek verlenen van een vergoeding voor de verschuldigde motorrijtuigenbelasting aan een pensioengerechtigde (ingevolge de WBP 1940–1945, WBPZ, Wuv, Wubo of de Aor) (of diens vervoerder).
Periode: 1983–
Grondslag: Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, art. 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510 en Stb. 1995, 547)
Opmerking: de Minister is actor met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (tot 1995) en de Minister van Defensie samen.
Waardering: B 6
Handelingnr: 90.
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling omtrent regels en voorwaarden ten aanzien van de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1983–
Grondslag: Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945, art. 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510)
Opmerking: de Minister is actor met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (tot 1995) en de Minister van Defensie samen.
Waardering: B 1
Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie naoorlogse generatie
Handelingnr: 91.
Handeling: Het instellen van een onderzoek naar de effectiviteit van de Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie naoorlogse generatie
Periode: 1994–
Grondslag: Tijdelijke vergoedingsregeling psychotherapie na-oorlogse generatie, art. 6, lid 2 (Stcrt. 1994, 198)
Opmerking: Het instellen van dit onderzoek dient plaats te vinden binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de regeling
Waardering: B 2, 3: onderzoeksopdracht en eindproduct
V, 10 jaar: rest
Wijzigingswet Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, enz.
Wet Stichting ICODO
Handelingnr: 92.
Handeling: Het oprichten van de Stichting Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Wet Stichting ICODO, art. 1 (Stb. 1983, 588); Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, bijlage bij Wet Stichting ICODO.
Waardering: B 4
Handelingnr: 93.
Handeling: Het, na overleg met het bestuur, mede benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het bestuur van de Stichting ICODO en diens voorzitter, het mede goedkeuren van de aanwijzing van een plaatsvervangend voorzitter door het bestuur alsmede het mede aanwijzen van adviseurs van het bestuur en hun plaatsvervangers.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 4 lid 1, 2, 3 en 5, bijlage bij Wet Stichting ICODO.
Opmerking: De Minister onder wie Welzijn ressorteert, is hier actor samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Defensie.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 94.
Handeling: Het bepalen van de vergoeding voor de voorzitter, het goedkeuren van de door het bestuur vastgestelde salarissen en overige arbeidsvoorwaarden van de personeelsleden van het bureau dat de stichting bijstaat.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 5 lid 3 en 6, bijlage bij Wet Stichting ICODO, (Stb. 1983, 588)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 95.
Handeling: Het geven van goedkeuring aan voorgenomen besluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen door het bestuur.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 7 lid 3, bijlage bij Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588)
Waardering: V, 20 jaar na aanpassing
Handelingnr: 96.
Handeling: Het goedkeuren van de begroting.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 7 lid 4, bijlage bij Wet Stichting ICODO, (Stb. 1983, 588)
Product: Beschikking
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 97.
Handeling: Het mede goedkeuren van een besluit tot statutenwijziging of tot ontbinding van de stichting en het mede bepalen welke bestemming aan een eventueel batig liquidatiesaldo van de stichting zal worden gegeven.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 9 lid 4, art. 10 lid 2, bijlage bij Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588)
Opmerking: De Minister onder wie Welzijn ressorteert, is hier actor samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Defensie.
Waardering: B 4
Handelingnr: 98.
Handeling: Het mandateren van bevoegdheden aan de Stichting ICODO.
Periode: 1998–2004
Product: Mandaatbesluit ICODO (Stcrt. 1998, 84)
Waardering: B 4
Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad (Wet PUR)
Handelingnr: 99.
Handeling: Het voordragen, bij Koninklijk Besluit, tot benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter en de leden van het bestuur van de Pensioen- en uitkeringsraad en de voorzitters van elk der Kamers.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 5 lid 2, art. 11 lid 3 (Stb. 1990, 324)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 100.
Handeling: Het instemmen met het sluiten van contracten voor het door derden laten uitvoeren van werkzaamheden van de PUR.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 16 (Stb. 1990, 324)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 101.
Handeling: Het goedkeuren van de begroting en de meerjarenraming van de PUR.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 22 lid 4 (Stb. 1990, 324)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 102.
Handeling: Het aanwijzen van de vestigingsplaats van de PUR.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 18 en 24 lid 3 (Stb. 1990, 324)
Product: Aanwijzing vestigingsplaats (Stcrt. 1993, 60)
Waardering: V, 10 jaar na opheffing
Handelingnr: 103.
Handeling: Het verlenen van goedkeuring aan door de Pensioen- en Uitkeringsraad opgestelde regels -regelende de werkwijze van de organen en het bureau, het nemen van beslissingen en vergoedingen voor bestuursleden-, voor het laten uitvoeren van werkzaamheden ingevolge de Wet PUR door derden en aan de begroting van de Pensioen- en Uitkeringsraad.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 9 lid 1 en 2, artt. 13, 16 en 22 (Stb. 1990, 324)
Product:
– Reglement op de Pensioen- en Uitkeringsraad, besluit van het bestuur van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 14 november 1991, tot vaststelling van de regels bedoeld in art. 9 eerste lid van de Wet PUR (Stcrt. 1992, 98);
– Het nemen van mandaatbeslissingen als bedoeld in art.12, onder b, van de Wet PUR, besluit van het bestuur van de Pensioen- en Uitkeringsraad tot vaststelling van de regels bedoeld in art. 9 tweede lid van de Wet PUR (Stcrt. 1992, 44)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 104.
Handeling: Het jaarlijks ter beschikking stellen van budgetten om de verschillen tussen de geraamde kosten uit de goedgekeurde begroting en de inkomsten van de PUR te dekken.
Periode: 1991–1994
Grondslag: Bekostigingsbesluit Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 6 (Stb. 1991, 645)
Opmerking: Hierbij geldt dat de PUR de geraamde kosten niet mag overschrijden en een tekort gevolg is van te weinig inkomsten.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 105.
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de leden en plaatsvervangende leden van elk der Kamers van de PUR.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 11 lid 4 (Stb. 1990, 324)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 106.
Handeling: Het aanwijzen van personen die met de uitoefening van controle op de uitvoering van uitkerings- en pensioenwetten betreffende oorlogsgetroffenen worden belast en zijn gerechtigd tot het bijwonen van een vergadering van het bestuur van de PUR.
Periode: 1990–
Grondslag: Wet op de Pensioen- en Uitkeringsraad, art. 17 (Stb. 1990, 324)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen
Handelingnr: 107.
Handeling: Het verlenen, wijzigen en intrekken van subsidie in de kosten van activiteiten voor oorlogsgetroffenen aan de begeleidende instellingen op grond van de onderscheiden wetten voor oorlogsgetroffenen uit te voeren taken en de immateriële dienstverlening.
Periode: 1990–
Grondslag: Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen, art. 2, 3 en 10 (Stcrt. 1989, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 243 en Stcrt. 1995, 78)
Opmerking: activiteiten zijn: rapportage, uitbetaling, maatschappelijk werk en steunfunctie; wetten voor oorlogsgetroffenen zijn: WBP 1940–1945, WBPZ, WIV, Wuv en Wubo.
Waardering: B 5
Handelingnr: 108.
Handeling: Het geven van voorschriften aan instellingen die subsidie verlangen ten aanzien van de inrichting van de aanvraag en de begroting, de inrichting van de jaarrekening, de financiële verantwoording en het verslag van de activiteiten en de inrichting van de administratie.
Periode: 1990–
Grondslag: Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen, art. 9 lid 4, art. 12 lid 3 en art. 19 lid 5 (Stcrt. 1989, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 243 en Stcrt. 1995, 78)
Opmerking: instellingen dienen hun administratie en de daarbij behorende bewijsstukken minimaal 10 jaar te bewaren (art. 19 lid 4)
Waardering: B 5
Handelingnr: 109.
Handeling: Het geven van nadere aanwijzingen aan de registeraccountant en de accountant-administratieconsulent met betrekking tot de financiële controle op de naleving van de subsidievoorwaarden.
Periode: 1990–
Grondslag: Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen, art. 13, lid 3 (Stcrt. 1989, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 243 en Stcrt. 1995, 78)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handelingnr: 110.
Handeling: Het bepalen van de vergoeding die een instelling -in bepaalde gevallen- verschuldigd is aan het Rijk bij ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van eigendommen, bij wijziging van de bestemming van eigendommen, bij vervreemding van eigendommen, bij beëindiging van de activiteiten of bij ontbinding van de instelling.
Periode: 1989–
Grondslag: Subsidieregeling dienstverlening voor oorlogsgetroffenen, art. 20, lid 1 en 3 (Stcrt. 1989, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 243 en Stcrt. 1995, 78)
Waardering: V, 10 jaar
Herdenking van oorlogsgetroffenen
Handelingnr: 111.
Handeling: Het aanwijzen van ambtelijke adviseurs ter toevoeging aan het comité voor de viering van de bevrijding.
Periode: 1981–
Grondslag: Instellingsbesluit Comité Nationale Viering Bevrijding, art. 2 lid 4 (Stcrt. 1981, 55, gewijzigd bij Stcrt. 1986, 68)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 112.
Handeling: Het ter benoeming voordragen van leden van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 3 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Product: voordracht, KB ter benoeming
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 113.
Handeling: Het goedkeuren van de benoeming van leden van commissies voor de uitvoering van besluiten van het comité, die geen lid zijn van het comité.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, lid 8 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Product: Goedkeuringsbesluit
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 114.
Handeling: Het goedkeuren van de statuten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 9 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Handelingnr: 115.
Handeling: Het goedkeuren van de arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen het administratief personeel en de stichting Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 11 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Actor: het Adviescollege besteding vierde tranche – adviescollege Dolman
Handelingnr: 116.
Handeling: Het adviseren over de toewijzing van het geld uit het vierde deel van de goudpool aan projecten
Periode: 1998–1999
Grondslag: (Stcrt. 1998, 164
Product: adviesrapport (1999)
Opmerking: de projecten zijn op een drietal terreinen gericht:
– de zorg en/of dienstverlening aan de huidige nog levende en in Nederland woonachtige groep slachtoffers van de nazi-vervolging die gericht was op vernietiging en hun nabestaanden;
– het opnieuw leven inblazen van kennis- en cultuurtraditie, die door de Tweede Wereldoorlog grotendeels vernietigd was;
– het instandhouden van de herinnering aan de omgekomenen in de Tweede Wereldoorlog
Waardering: B 6
Actor: de Adviescommissie Bijzondere Voorzieningen dienst- en reserveplichtig personeel KNIL
Handelingnr: 117.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert over uitkeringen op de voet van de WUV 1940–1945 aan het dienst- en reserveplichtig personeel van het voormalig KNIL
Periode: rond 1981
Grondslag: Staatsalmanak 1981, p. U 19
Waardering: B 5
Actor: de Adviescommissie Huyser
Handelingnr: 118.
Handeling: Het doen van een voorstel voor de oprichting van een publiekrechtelijke organisatie voor de uitvoering van de wetten met betrekking tot de pensioenen van oorlogsgetroffenen.
Periode: 1989
Product: Adviesrapport ‘In de steigers’
Waardering: B 1
Actor: de Adviescommissie Jeugdvoorlichting WOII-heden
Handelingnr: 119.
Handeling: Het toetsen van de ingediende educatieve projectvoorstellen aan de in de brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 december 1997 genoemde criteria alsmede aan door de Minister vast te stellen wijzigingen van dat beleid en die criteria
Periode: 1998–2006
Grondslag: Instellingsbesluit Adviescommissie Jeugdvoorlichting WOII-heden, art. 3 (Stcrt. 1998, 184)
Product: toetsingsrapport
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 120.
Handeling: Het adviseren van de Minister over het al dan niet honoreren van de aanvragen projectsubsidie gezien de doelstellingen en de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de ingediende educatieve projectvoorstellen.
Periode: 1998–2006
Grondslag: Instellingsbesluit Adviescommissie Jeugdvoorlichting WOII-heden, art. 3 (Stcrt. 1998, 184)
Product: adviesrapport
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Adviescommissie uitvoering wetten voor oorlogsgetroffenen
Handelingnr: 121.
Handeling: Het geven van advies aan de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert over de mogelijkheden van vereenvoudiging van procedures in het kader van de uitvoering van de wetten voor oorlogsgetroffenen zonder dat daardoor de bestaande wetssystematiek zal worden aangetast.
Periode: 1998–
Grondslag: Instellingsbesluit (Stcrt. 1998, 14)
Product: Adviesrapport ‘Eenvoudig beter, aanbevelingen tot verbetering en vereenvoudiging van de (uitvoering van de) wetten voor oorlogsgetroffenen’ (1999).
Waardering: B 1
Actor: de Adviesgroep protocollering medische causaliteitsbeoordeling
Handelingnr: 122.
Handeling: Het opstellen van richtlijnen voor het medisch onderzoek naar het causaal verband tussen de ziekten/ gebreken/ invaliditeit en de oorlogservaringen van aanvragers van uitkeringen op grond van de wetten voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1990
Product: Adviesrapport ‘Richtlijnen bij de medische causaliteitsbeoordeling’
Waardering: B 1
Actor: de Begeleidingscommissie naar de late problematiek van Indische jeugdige oorlogsgetroffenen
Handelingnr: 123.
Handeling: Het beoordelen van tussentijdse en eindrapportages van het onderzoeksproject.
Periode: 1992–1996
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie Onderzoek late problematiek Indische Jeugdige Oorlogsgetroffenen, art. 2 (Stcrt. 1993, 14)
Product: beoordelingsverslagen
Opmerking: Het bewaken van de uitvoering van het onderzoek conform het onderzoeksvoorstel van de Rijksuniversiteit Utrecht valt onder deze handeling.
Waardering: B 5, inclusief de tussentijdse en eindrapportages die beoordeeld worden en het eindproduct: onderzoeksrapport: G.T.M. Mooren, R.J. Kleber, ‘Gezondheid en herinneringen aan de oorlogsjaren van Indische jeugdige oorlogsgetroffenen: een empirisch onderzoek’, Utrecht: Universiteit, 1996
V, 10 jaar: overige neerslag
Handelingnr: 124.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert, over te nemen beslissingen ten aanzien van eventuele verzoeken van de Rijksuniversiteit Utrecht die tot overschrijdingen van de gestelde termijn of de begroting en eventuele inhoudelijke afwijkingen van het onderzoeksvoorstel zouden kunnen leiden.
Periode: 1992–1996
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie Onderzoek late problematiek Indische Jeugdige Oorlogsgetroffenen, art. 2 (Stcrt. 1993, 14)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Begeleidingscommissie onderzoek Indische naoorlogse generatie
Handelingnr: 125.
Handeling: Het beoordelen van tussentijdse en eindrapportages van het onderzoek naar de problematiek van de Indische na-oorlogse generatie in Nederland.
Periode: 1992–1994
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie onderzoek Indische naoorlogse generatie, art. 2 (Stcrt. 1992, 160)
Product: beoordelingsverslagen
Opmerking: Het bewaken van de uitvoering van het onderzoek conform het onderzoeksvoorstel van het Instituut voor Psychotrauma (IvP) maakt onderdeel uit van deze handeling.
Waardering: B 5, inclusief de tussentijdse en eindrapportages die beoordeeld worden en het eindproduct: onderzoeksrapport: P.G. van der Velden, J. Eland, R.J. Kleber, De Indische naoorlogse generatie, Bohn Stafleu Van Lochum, Houten 1994, ISBN 90 313 1787 X/ NUGI 661/758
V, 10 jaar: overige neerslag
Handelingnr: 126.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert over te nemen beslissingen ten aanzien van eventuele verzoeken van het Instituut voor Psychotrauma die tot overschrijdingen van de gestelde termijnen of de begroting en eventuele inhoudelijke afwijkingen van het onderzoeksvoorstel zouden kunnen leiden.
Periode: 1992–1994
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie onderzoek Indische naoorlogse generatie, art. 2 (Stcrt. 1992, 160)
Product: adviezen
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Begeleidingscommissie onderzoek Indische tegoeden WO-II in Nederland (Commissie Van Galen)
Handelingnr: 127.
Handeling: Het formuleren van een taakopdracht, van onderzoeksopdrachten en de keuze van uitvoerders van die onderzoeksopdrachten, het opmaken van een eindrapportage ten behoeve van de Minister onder wie Welzijn ressorteert
Periode: 1998–2000
Grondslag: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie onderzoek Indische Tegoeden, art. 2 (Stcrt. 1998, 22)
Product: taakopdracht, onderzoeksopdrachten, verslag van de keuze van uitvoerders van die onderzoeksopdrachten, eindrapportage
Opmerking: het onderzoek zelf heeft geresulteerd in het eindrapport: ‘Onderzoek naar de particuliere bank- en levensverzekeringstegoeden van Nederlanders in Nederlands-Indië/Indonesië’, Den Haag, 2000
Waardering: B 3
Handelingnr: 128.
Handeling: Het bewaken van de uitvoering van de onderzoeken conform de taakopdracht en het adviseren aan de Minister onder wie Welzijn ressorteert over te nemen beslissingen ten aanzien van eventuele inhoudelijke bijstellingen van de taakopdracht.
Periode: 1998–2000
Grondslag: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Onderzoek Indische Tegoeden, art. 2 (Stcrt. 1998, 22)
Product: correspondentie
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers (UWuv) 1940–1945
Handelingnr: 129.
Handeling: Het opstellen van het ad interimrapport inzake de uitvoering van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1986–
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 2 (Stcrt. 1986, 128)
Product: interim-rapport (1985)
Waardering: B 1
Handelingnr: 130.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert inzake de implementatie van de bevindingen en aanbevelingen van het ad interimrapport van de Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1986–
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 2 (Stcrt. 1986, 128)
Product: nota’s
Waardering: B 1
Handelingnr: 131.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert inzake de maatregelen die moeten kunnen leiden tot een goedkeurende accountantsverklaring over de financiële verantwoording van de Wuv betreffende het boekjaar 1986.
Periode: 1986–
Grondslag: Instellingsbeschikking Begeleidingscommissie uitvoering Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 2 (Stcrt. 1986, 128)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de centrale commissie/de commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (Commissie AOR)
Opmerking: zolang er nog geen centrale commissie was ingesteld mocht de resident de handelingen van deze commissie uitvoeren. Het betreft de handelingen die verricht werden in de periode 1942–1954. Het exacte moment van instelling van de centrale commissie is niet bekend.
Handelingnr: 132.
Handeling: Het geven van algemene of bijzondere aanwijzingen aan plaatselijke commissies omtrent het beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit de Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië.
Periode: 1942–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Handelingnr: 133.
Handeling: Het houden van algemeen toezicht op alle op grond van de Aor gedane uitkeringen en overige kosten.
Periode: 1942–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 4 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 164)
Product: rapportages, correspondentie
Waardering: B 5
Handelingnr: 134.
Handeling: Het geven van richtlijnen aan plaatselijke commissies omtrent een doelmatige en uniforme werkwijze ten behoeve van de centrale administratie.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 4 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 164)
Waardering: B 5
Handelingnr: 135.
Handeling: Het toekennen, wijzigen en heroverwegen van periodieke uitkeringen ingevolge de Aor.
Periode: 1954–
Grondslag: Besluit (nr. U7736), art. 1a (Stcrt. 1954, 111); Algemene bij- en toeslagbeschikking, art. 43 (Stcrt. 1984, 53)
Product: bijvoorbeeld: Besluit van de Commissie AOR van 6 februari 1976
Opmerking: In deze handeling is ook verwerkt hetgeen onder de opmerkingen van RIO-handeling 81 staat ingevolge het Besluit van de Commissie Aor van 6 februari 1976.
De uitkeringen worden toegekend door commissie AOR en daadwerkelijk uitbetaald door de SAIP.
Waardering: B 6
Handelingnr: 136.
Handeling: Het geven van richtlijnen en het opstellen van beschikkingen omtrent de uitvoering van de Algemeene Oorlogsongevallenregeling en de daarmee samenhangende ordonnanties en verordeningen.
Periode: 1954–
Grondslag: Besluit nr. U 7736, art. 1a (Stcrt. 1954, 111)
Waardering: B 6
Handelingnr: 137.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent het treffen van nadere voorzieningen waartoe de overname door Nederland van de verzorging aanleiding geeft, voortvloeiende uit de Algemeene Oorlogsongevallenregeling en de daarmee samenhangende ordonnanties en verordeningen.
Periode: 1954–
Grondslag: Besluit nr. U 7736, art. 1b (Stcrt. 1954, 111)
Waardering: B 1
Actor: de Commissie Indisch Verzet (CIV)
Handelingnr: 138.
Handeling: Het adviseren van
– 1980–1986: de Minister onder wie maatschappelijk werk ressorteert;
– 1986–: de Buitengewone Pensionraad (BPR, later Raadskamer Wbp van de PUR) inzake claims tot toekenning van buitengewoon pensioen krachtens of naar analogie van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 aan daarvoor in beginsel in aanmerking te brengen oud-verzetsdeelnemers uit het voormalige Nederlands-Indië.
Periode: 1980–2001
Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie Indisch Verzet, art. 3 (Stcrt. 1980, 213); Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 6 lid 3a (Stb. 1986, 360)
Waardering: B 6
Handelingnr: 139.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent ontwerpen van wetswijzigingen, algemene maatregelen van bestuur en Ministeriële beschikkingen.
Periode: 1980–2001
Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie Indisch Verzet, art. 3 lid d (Stcrt. 1980, 213); Wet buitengewoon pensioen Indische verzet, art. 5 lid 2 (Stb. 1986, 360)
Waardering: B 1
Handelingnr: 140.
Handeling: Het afgeven van verzets- en waardigheidsverklaringen.
Periode: 1986–2001
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 27 lid 3 (Stb. 1986, 360)
Product: verzets- en waardigheidsverklaringen
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 141.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent het benoemen, schorsen en ontslaan van de voorzitter en de (plaatsvervangende) leden.
Periode: 1983–2001
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 25 (Stb. 1986, 360)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Handelingnr: 142.
Handeling: Het vaststellen van een reglement waarnaar de commissie haar werkzaamheden inricht.
Periode: 1983–2001
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet, art. 25 (Stb. 1986, 360)
Waardering: B 4
Actor: de Commissie Rechtsherstel Homoseksuelen Tweede Wereldoorlog
Handelingnr: 143.
Handeling: Het aan de Minister voorstellen doen over de uitvoering van het beleid tot rechtsherstel van homoseksuele vervolgingsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Periode: 2001–2002
Grondslag: Instellingsbeschikking (Stcrt. 2001, 222)
Product: eindrapport
Opmerking: Het beleid bestaat uit drie onderdelen:
– nader onderzoek naar de positie van homoseksuelen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog;
– de reconstructie van de Schorerbibliotheek;
– het treffen van een voorziening om de onderzoeksresultaten, de bibliotheek en ander cultureel erfgoed toegankelijk te maken.
Waardering: B 6
Actor: Commissie (m.b.t. vaarplichtbeloning)
Handelingnr: 144.
Handeling: Het geven van advies aan de Nederlandse regering in ballingschap over en toekomstige wachtgeld- en pensioenregeling voor de opvarenden van de koopvaardij die gedurende de oorlog onderworpen waren aan het vaarplichtbesluit.
Periode: 1942–1945
Grondslag: Beschikking, art. 1 (Stcrt. 1942, 7)
Product: adviesrapport 28 mei 1945
Waardering: B 6
Actor: de Commissie Groeneveld
Handelingnr: 145.
Handeling: het ontwerpen van een wetsvoorstel voor een pensioen regeling die alle opvarenden van de Nederlandse koopvaardij moest omvatten
Periode: 1946–1947
Grondslag: Beschikking van 18 maart 1946 (Stcrt. 1946, 119)
Product: ontwerp wetsvoorstel (1947)
Waardering: B 6
Actor: de Commissie van Advies
Handelingnr: 146.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert inzake het – in individuele gevallen – gelijkstellen van een persoon met een vervolgde
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 22 (Stb. 1971, 111)
Waardering: B 1
Handelingnr: 147.
Handeling: Het adviseren van burgemeester en wethouders bij de beslissing op een aanvraag om een uitkering op basis van de Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945, en de daaraan te verbinden voorwaarden.
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 23 lid 1 (Stb. 1971, 111)
Waardering: B 1
Handelingnr: 148.
Handeling: Het adviseren van burgemeester en wethouders en de in de Algemene Bijstandswet aangewezen beroepsorganen bij de behandeling van bezwaar- en beroepschriften op basis van Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers, art. 23 lid 3 (Stb. 1971, 111)
Waardering: B 1
Actor: de Commissie van Advies inzake hulpverlening op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945/ Adviescommissie Bijzondere Uitkeringen
Handelingnr: 149.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken inzake de hulpverlening op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945.
Periode: 1952–1978
Grondslag: Instellingsbesluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 januari 1952, nr. 44348, art. 1
Product: advies
Waardering: B 1
Actor: de Commissie van Advies inzake Bijstand aan Vervolgden
Handelingnr: 150.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent de toepassing der voorzieningen ingevolge de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945 en omtrent beslissingen op individuele aanvragen.
Periode: 1969–1973
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 18d lid 1 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1968, 596); instelling (Stcrt. 1969, 98); opheffing (Stcrt. 1973, 5)
Opmerking: Bij ‘beslissingen op individuele aanvragen’ gaat het om adviezen inzake:
– de vraag of belanghebbende werd vervolgd;
– de aanwezigheid van invaliditeit en het verband tussen invaliditeit cq. overlijden en vervolging;
– de met het oog op de invaliditeit te treffen noodzakelijke voorzieningen.
Waardering: B 1: eindproduct
Handelingnr: 151.
Handeling: Het adviseren (van burgemeester en wethouders en van de, in de Algemene Bijstandswet aangewezen, beroepsorganen) met betrekking tot de toepassing en de beslissing op individuele aanvragen inzake de vraag of een persoon vervolgd is, of invaliditeit of overlijden hieraan is te wijten, welke voorzieningen getroffen dienen te worden en welke voorwaarden aan de uitkeringen dienen te worden verbonden.
Periode: 1969–1973
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 18e lid 1 en 2 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1968, 596) ; instelling (Stcrt. 1969, 98); opheffing (Stcrt. 1973, 5)
Opmerking: In het RIO staat als bron voor deze handeling abusievelijk vermeld art.18c lid 1 en 2 (Stb. 1968, 596)
Waardering: B 1
Actor: de Commissie Van Namen
Handelingnr: 152.
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar de wetten en de regelingen die in het leven zijn geroepen voor deelnemers aan het verzet, voor vervolgden en voor slachtoffers van meer algemene oorzaken tijden de Tweede Wereldoorlog.
Periode: 1975
Grondslag: Instellingsbeschikking/opdracht (publicatie niet bekend)
Product: ‘Rapport van Mr. A.H. van Namen inzake harmonisatie/coördinatie van regelingen aangaande hulpverlening oorlogsslachtoffers’
Waardering: B 1 voor het eindproduct
V, 10 jaar: overige neerslag
Actor: de Commissie voor de vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen (Commissie Van Dijke)
Handelingnr: 153.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent de vereenvoudiging en coördinatie van wetten voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1985–1987
Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie voor de vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen, art. 2, lid 1 (Stcrt. 1985, 44)
Product: eindrapport ‘Vereenvoudiging en Coördinatie’ (Stcrt. 1987, 125 en 152)
Waardering: B 1
Handelingnr: 154.
Handeling: Het opstellen van een tussenverslag betreffende de bevindingen en de voortgang van de werkzaamheden, uit te brengen in juni 1985.
Periode: 1985–1987
Grondslag: Instellingsbeschikking Commissie voor de vereenvoudiging en coördinatie van de wetten voor oorlogsgetroffenen, art. 3 (Stcrt. 1985, 44)
Waardering: B 1
Actor: de Coördinatiecommissie voor gerepatrieerden
Handelingnr: 155.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert inzake sociale en financiële zorg voor de uit Indonesië gerepatrieerden.
Periode: 1953–
Grondslag: Instellingsbeschikking van 20 mei 1953, nr. U44629, afd. BMZ
Product: adviezen
Waardering: B 5
Actor: de Interdepartementale werkgroep rapport Van Namen (WRN)
Handelingnr: 156.
Handeling: Het doen van beleidsvoorstellen aan de regering naar aanleiding van de aanbevelingen in het rapport van mr. A.H. van Namen inzake harmonisatie/coördinatie van regelingen aangaande hulpverlening oorlogsslachtoffers.
Periode: 1975–1976
Grondslag: Instellingsbeschikking Interdepartementale Werkgroep rapport van Namen, art. 2 (Stcrt. 1975, 205)
Product: advies d.d. 21 mei 1976
Waardering: B 1
Actor: de Landelijke Stuurgroep Netwerkontwikkeling
Handelingnr: 157.
Handeling: Het opzetten van een hulpverleningsnetwerk voor in Nederland woonachtige personen, die ten gevolge van oorlogshandeling, marteling of gijzeling ernstig psychotraumatisch gelaedeerd zijn geraakt.
Periode: 1990–1995
Grondslag: Instellingsbeschikking Landelijke Stuurgroep Netwerkontwikkeling, art. 1 (Stcrt. 1990, 244)
Product: vergaderverslagen etc.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 158.
Handeling: Het opstellen van een werkprogramma, voorzien van een tijdschema,
Periode: 1990–1995
Grondslag: Instellingsbeschikking Landelijke Stuurgroep Netwerkontwikkeling, art. 8 (Stcrt. 1990, 244)
Product: werkprogramma
Waardering: B 5: eindproducten
V, 10 jaar: rest
Handelingnr: 159.
Handeling: Het doen van voorstellen aan de Minister onder wie Welzijn ressorteert dan wel de Minister van Defensie tot het laten verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Periode: 1990–1995
Grondslag: Instellingsbeschikking Landelijke Stuurgroep Netwerkontwikkeling, art. 10 (Stcrt. 1990, 244)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 160.
Handeling: Het jaarlijks uitbrengen van een verslag van de werkzaamheden aan de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Defensie, alsmede het uitbrengen van een tussentijdse evaluatie van de voortgang van de werkzaamheden.
Periode: 1990–1995
Grondslag: Instellingsbeschikking Landelijke Stuurgroep Netwerkontwikkeling, art. 11 lid 2 (Stcrt. 1990, 244)
Product: jaarverslagen
Waardering: B 3
Actor: de Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen (PBOG)
Handelingnr: 161.
Handeling: Het adviseren van de staatssecretaris waaronder Welzijn ressorteert omtrent het ontwikkelen van een stelsel van voorzieningen voor in Nederland woonachtige personen die ten gevolge van marteling, gijzeling of oorlogshandeling ernstig psychotraumatisch gelaedeerd zijn.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 1 (Stcrt. 1985, 11 en Stcrt. 1985, 227)
Product: eindrapport ‘Hulp bij verwerken van geweld, verleden, heden en toekomst’, oktober 1988
Waardering: B 1
Handelingnr: 162.
Handeling: Het opstellen van een werkprogramma, met tijdschema.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 4 resp. art. 3 (Stcrt. 1985, 11 en 227)
Product: werkprogramma
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 163.
Handeling: Het instellen van werkgroepen voor de uitvoering van onderdelen van het werkprogramma.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 6, lid 1 resp. art. 5, lid 1 (Stcrt. 1985, 11 en 227)
Opmerking: De werkgroepen rapporteren schriftelijk aan de projectgroep (Stcrt. 1985, 11 en 227).
De projectgroep kan aanwijzingen geven aan de werkgroepen (Stcrt. 1985, 227).
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 164.
Handeling: Het benoemen van de leden en de voorzitter van de werkgroepen.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 6, lid 2 resp. art. 5, lid 2 (Stcrt. 1985, 11 en 227)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 165.
Handeling: Het doen van voorstellen tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 7 (Stcrt. 1985, 11 en 227)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 166.
Handeling: Het halfjaarlijks uitbrengen van een verslag van de werkzaamheden aan de staatssecretaris waaronder Welzijn ressorteert, alsmede het uitbrengen van een ad interim-advies voor 1 juni 1985 resp. 1 juni 1986.
Periode: 1984–1990
Grondslag: Instellingsbeschikking Projectgroep behandeling oorlogs- en geweldsgetroffenen, art. 9, lid 1 en 2 (Stcrt. 1985, 11 en 227)
Opmerking: De datum van 1 juni 1985 staat in de beschikking in Stcrt. 1985, 11; 1 juni 1986 in Stcrt. 1985, 227
Waardering: B 1: verslag en ad interim-advies
V, 10 jaar: rest
Actor: de Technische Commissie Haalbaarheidsonderzoek Indische Tegoeden
Handelingnr: 167.
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar de mogelijkheid tot verder onderzoek naar de gang van zaken rond het naoorlogse rechtsherstel inzake de claims met betrekking tot goederen die hun oorsprong vinden in de periode van de oorlog met Japan en de bezetting door Japan.
Periode: 2000
Grondslag: Instellingsbesluit Technische Commissie Haalbaarheidsonderzoek Indische Tegoeden (Stcrt. 2000, 140)
Product: eindrapport
Waardering: B 6
Actor: het Werk- en Advies-College (WAC) immateriële hulpverlening aan oorlogsslachtoffers
Handelingnr: 168.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert inzake het bevorderen van het goed functioneren en het onderling aansluiten op elkaar van voorzieningen voor verzetsdeelnemers e.a.
Periode: 1975–1978
Grondslag: Instellingsbeschikking Werk- en adviescollege immateriële hulpverlening aan verzetsdeelnemers en door de bezetters vervolgden wegens ras, geloof of wereldbeschouwing, alsmede aan hen die ten gevolge van bombardementen, ordemaatregelen, tewerkstelling en dergelijke schade aan hun gezondheid hebben opgelopen, art. 2 (Stcrt. 1975, 93)
Product: eindrapport (Stcrt. 1978, 219)
Waardering: B 1: eindproduct
V, 10 jaar: rest
Handelingnr: 169.
Handeling: Het instellen van subcommissies ter uitvoering van een gedeelte van zijn taak.
Periode: 1975–1978
Grondslag: Instellingsbeschikking Werk- en adviescollege immateriële hulpverlening aan verzetsdeelnemers en door de bezetters vervolgden wegens ras, geloof of wereldbeschouwing, alsmede aan hen die ten gevolge van bombardementen, ordemaatregelen, tewerkstelling en dergelijke schade aan hun gezondheid hebben opgelopen, art. 5, lid 1 (Stcrt. 1975, 93)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 170.
Handeling: Het aanwijzen van de voorzitter en de ondervoorzitter van een subcommissie.
Periode: 1975–1978
Grondslag: Instellingsbeschikking Werk- en adviescollege immateriële hulpverlening aan verzetsdeelnemers en door de bezetters vervolgden wegens ras, geloof of wereldbeschouwing, alsmede aan hen die ten gevolge van bombardementen, ordemaatregelen, tewerkstelling en dergelijke schade aan hun gezondheid hebben opgelopen, art. 5, lid 2 (Stcrt. 1975, 93)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Minister onder wie kunst en cultuur ressorteren
Handelingnr: 171.
Handeling: Het instellen van commissies op het beleidsterrein oorlogsgetroffenen.
Periode: 1945–
Product: beschikkingen
Waardering: B 4
Handelingnr: 111.
Handeling: Het aanwijzen van ambtelijke adviseurs ter toevoeging aan het comité t.b.v. de viering van de bevrijding.
Periode: 1981–
Grondslag: Instellingsbesluit Comité Nationale Viering Bevrijding, art. 2 lid 4 (Stcrt. 1981, 55, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1986, 68)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of intrekking
Actor: de Adviescommissie Restituitieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog (Restitutiecommissie)
Handelingnr: 172.
Handeling: Het adviseren van de Minister van OCW over individuele verzoeken tot teruggave van cultuurgoederen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn verdwenen.
Periode: 2001–
Grondslag: Instellingsbeschikking (Stcrt. 2001, 248)
Waardering: B 6
Actor: het Bureau Herkomst Gezocht
Handelingnr: 173.
Handeling: Het verrichten onderzoek naar de herkomst van de kunstvoorwerpen onder de gehele collectie van het Nederlands Kunstbezit die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog onder het beheer van het Rijk zijn gekomen
Periode: 1998–
Grondslag: Rapport Herkomst Gezocht (1998)
Product: Eindrapport
Waardering: B 6
Actor: de Centrale Commissie voor Oorlogs- of Vredesgedenktekens
Handelingnr: 174.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie kunst ressorteert over het oprichten, plaatsen of aanbrengen van oorlogs- of vredesgedenktekens op openbare of van de openbare weg af zichtbare plaatsen
Periode: 1945– 1960
Grondslag: KB houdende vaststelling van het Besluit Oorlogs- of Vredesgedenkteekens, art. 2 lid 3 (Stb. 1945, F231)
Waardering: B 6
Actor: de Nationale Monumenten Commissie voor Oorlogsgedenktekens
Handelingnr: 175.
Handeling: Het adviseren van de regering over gedenktekens die niet van lokale, maar van nationale betekenis zijn
Periode: 1947–
Grondslag: onbekend
Waardering: B 6
Actor: de Commissie Ekkart
Handelingnr: 176.
Handeling: Het begeleiden van het onderzoek naar de herkomst van de kunstvoorwerpen die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog onder het beheer van het Rijk zijn gekomen
Periode: 1999–
Grondslag: besluit (Stcrt. 1999, 203)
Waardering: B 6
Handelingnr: 177.
Handeling: Het adviseren van de Minister van OCW op grond van de resultaten van dat onderzoek over het ten aanzien van zodanige kunstvoorwerpen te voeren beleid
Periode: 1999–
Grondslag: besluit (Stcrt. 1999, 203)
Product: adviezen
Waardering: B 1
Actor: de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert
Handelingnr: 178.
Handeling: Het machtigen van de Minister onder wie Welzijn ressorteert tot het mede oprichten van de Stichting ICODO.
Periode: 1983
Grondslag: Wet Stichting ICODO, art. 1 (Stb. 1983, 588)
Product: Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588)
Opmerking: In de wet wordt deze Minister nog ‘Minister van Maatschappelijk Werk’ ressorteert genoemd.
Waardering: B 5
Handelingnr: 93.
Handeling: Het, na overleg met het bestuur, mede benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het bestuur van de Stichting ICODO en diens voorzitter, het mede goedkeuren van de aanwijzing van een plaatsvervangend voorzitter door het bestuur alsmede het mede aanwijzen van adviseurs van het bestuur en hun plaatsvervangers.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 4 lid 1, 2, 3 en 5, bijlage bij Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588).
Opmerking: De Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Defensie.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 97.
Handeling: Het mede goedkeuren van een besluit tot statutenwijziging of tot ontbinding van de stichting en het mede bepalen welke bestemming aan een eventueel batig liquidatiesaldo van de stichting zal worden gegeven.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 9 lid 4 en art. 10 lid 2, bijlage bij Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588)
Opmerking: De Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Defensie.
Waardering: B 4
Actor: de Minister-president/Minister van Algemene Zaken
Handelingnr: 179.
Handeling: Het instellen van comités t.b.v. de viering van de bevrijding.
Periode: 1981
Product: besluit (o.a. (Stcrt. 1981, 55)
Opmerking: Het gaat om het Comité Nationale Viering Bevrijding en het Nationaal Comité 4 en 5 mei
Waardering: B 4
Handelingnr: 111.
Handeling: Het aanwijzen van ambtelijke adviseurs ter toevoeging aan het comité voor de viering van de bevrijding.
Periode: 1981–
Grondslag: Instellingsbesluit Comité Nationale Viering Bevrijding, art. 2 lid 4 (Stcrt. 1981, 55, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1986, 68); Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 12 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Handelingnr: 112.
Handeling: Het ter benoeming voordragen van leden van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 3 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Product: voordracht, KB ter benoeming
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Handelingnr: 113.
Handeling: Het goedkeuren van de benoeming van leden van commissies voor de uitvoering van besluiten van het comité, die geen lid zijn van het comité.
Periode: 2001–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, lid 8 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Product: Goedkeuringsbesluit
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Handelingnr: 114.
Handeling: Het goedkeuren van de statuten van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Periode: 2001–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 9 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Product: Goedkeuringsbesluit
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Handelingnr: 115.
Handeling: Het goedkeuren van de arbeidsrechtelijke verhoudingen tussen het administratief personeel en de stichting.
Periode: 1988–
Grondslag: Instellingsbesluit Nationaal Comité 4 en 5 mei, art. 11 (Stcrt. 1987, 233, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Actor: het Nationaal Comité 5 mei 1970
Handelingnr: 180.
Handeling: het leiding geven aan regionale autoriteiten en plaatselijke comités en een algemene herdenking te stimuleren door middel van voorlichting en hulp.
Periode: 1969–1970
Grondslag: Instellingsbeschikking Nationaal Comité 5 mei 1970 (Stcrt. 1969, 86)
Waardering: B 6
Actor: het Comité Nationale Viering Bevrijding
Handelingnr: 181.
Handeling: Het initiëren, coördineren, harmoniseren van manifestaties en activiteiten op landelijk niveau ter herdenking van de bevrijding van Nederland.
Periode: 1981–1987
Grondslag: Instellingsbesluit, art. 5 (Stcrt. 1981, 55)
Opmerking: Buiten de lustrumjaren wordt telkens in een andere provincie één centrale manifestatie gehouden.
Waardering: B 6
Handelingnr: 182.
Handeling: het toedelen van gelden ten behoeve van de landelijke manifestaties uit de middelen die het Rijk daarvoor beschikbaar heeft gesteld
Periode: 1981–1987
Grondslag: Instellingsbesluit, art. 5 sub d (Stcrt. 1981, 55)
Opmerking: Buiten de lustrumjaren wordt telkens in een andere provincie één centrale manifestatie gehouden.
Waardering: V, 7 jaar
Actor: het Nationaal Comité 4 en 5 mei
Handelingnr: 183.
Handeling: Het initiëren, coördineren, harmoniseren en financieren van manifestaties en activiteiten op landelijk niveau ter herdenking van de bevrijding van Nederland.
Periode: 1987–
Grondslag: Instellingsbesluit (Stcrt. 1988, 27; laatstelijk gewijzigd bij besluiten Stcrt. 1991, 37, en Stcrt. 2001, 230)
Waardering: B 6
Actor: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Handelingnr: 184.
Handeling: Het instellen van commissies t.b.v. een pensioenregeling voor opvarenden der koopvaardij.
Periode: 1942
Product: Instellingsbeschikking (Stcrt. 1942, 7), instellingsbeschikking Commissie Groeneveld (Stcrt. 1946, 119)
Waardering: B 4
Besluit Rietkerk-uitkering en Wet Rietkerk-uitkering
Handelingnr: 185.
Handeling: Het op aanvraag toekennen van een uitkering ten bedrage van ƒ2000 per jaar en van een herdenkingspenning aan een rechthebbende ingevolge het BRu en de WRu
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering, art. 4 lid 1 en art. 5 lid 3 (Stb. 1986, 523) en Wet Rietkerk-uitkering, art. 1 lid 2 en art. 4 lid 1 (Stb. 1988, 226)
Opmerking: Op grond van Ministeriële Beschikking van 23 oktober 1986, CW86/U942, art. 1 (Stcrt. 1986, 219) neemt de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) namens de Minister een beslissing op de aanvraag van de uitkering. Zie ook de handeling met hetzelfde nummer van de SAIP.
Onder deze handeling wordt ook verstaan het aanmerken van een persoon als uitkeringsgerechtigde ingevolge de WRu.
Waardering: B 6
Handelingnr: 186.
Handeling: Het mandateren van de bevoegdheid om te beslissen op verzoeken om een uitkering op grond van het Besluit/de Wet Rietkerk-uitkering, aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.
Periode: 1986–
Product: mandaatbesluit
Waardering: B 5
Handelingnr: 187.
Handeling: Het bepalen van de vormgeving van de herdenkingspenning.
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering, art. 7 lid 5 (Stb. 1986, 523) en Wet Rietkerk-uitkering, art.7 lid 6 (Stb. 1988, 226)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 188.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een Ministeriële regeling met betrekking tot de bij de aanvraag van de uitkering of van de herdenkingspenning te overleggen bescheiden, de wijze van behandeling van deze aanvragen en de wijze en voorwaarden van de betaling van de uitkering.
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering, art. 11 lid 1 (Stb. 1986, 523) en Wet Rietkerk-uitkering, art.11 lid 1 (Stb. 1988, 226)
Product:
– Ministeriële regeling van 23 oktober 1986, CW86/U942, Stcrt. 1986, 219, omtrent bevoegdheid behandeling aanvragen om Rietkerk-uitkering;
– Ministeriële regeling van 23 oktober 1986, CW86/U943, Stcrt. 1986, 219, omtrent aanvraag Rietkerk-uitkering en herdenkingspenning.
Opmerking: Bovengenoemde producten worden ook wel aangemerkt voort te vloeien uit art. 5 BRu; hierin staat echter geen rechtsgrond waarop dit gefundeerd zou kunnen worden.
Waardering: B 5
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I 21).
Waardering: B 6
Actor: de Gouverneur-generaal
Handelingnr: 190.
Handeling: Het stellen van regels voor de verstrekking van uitkeringen aan burgers die rechtstreeks als gevolg van het vervullen van de burgerdienstplicht blijvend lichamelijk arbeidsongeschikt worden en, in geval van overlijden van de burgerdienstplichtige, aan degenen die door hem werden onderhouden, in geval zij geen recht op pensioen of bijstand ontlenen aan andere wettelijke regelingen.
Periode: 1940–1954
Grondslag: Burgerdienstplichtverordening, art. 23 (Ned. Ind. Stb. 1940, 204)
Waardering: B 5
Handelingnr: 84.
Handeling: Het instellen van plaatselijke commissies die bij uitsluiting beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit de Aor.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 4
Handelingnr: 85.
Handeling: Het aanwijzen en (mede)inrichten van een centrale commissie die bijzondere aanwijzingen kan geven aan plaatselijke commissies ten aanzien van beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit deze regeling.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 4
Handelingnr: 86.
Handeling: Het nemen van beslissingen ten aanzien van toekenning, herziening en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen aan oorlogsslachtoffers of hun nabestaanden.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 7 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch.Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch.Stb. 1948, 308)
Waardering: B 6
Handelingnr: 88.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regeringsverordeningen met betrekking tot oorlogsgetroffenen.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 8 lid 3, art. 11 lid 2, art. 28 lid 1c en art. 52 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Product: regeringsverordeningen
Waardering: B 1
Actor: de Directeur van Financiën
Handelingnr: 191.
Handeling: Het vaststellen van voorschriften voor de betaalbaarstelling en de uitbetaling van uitkeringen ingevolge de Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 33 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Actor: de Directeur van Justitie
Handelingnr: 192.
Handeling: Het vaststellen van nadere voorschriften betreffende de te verstrekken gegevens bij een aanvraag voor tegemoetkomingen ingevolge de Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 26 lid 2 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Handelingnr: 193.
Handeling: Het vaststellen van het model van het bewijs dat ten bewijze van toekenning van een uitkering ingevolge de Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië wordt uitgereikt.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 32 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Actor: de Plaatselijke commissies
Handelingnr: 194.
Handeling: Het bij uitsluiting beslissen ten aanzien van de vaststelling, vermindering, omzetting, toekenning, herziening, voortzetting en intrekking van uitkeringen en andere tegemoetkomingen voortvloeiende uit deze regeling
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 6 lid 1 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: B 6
Handelingnr: 195.
Handeling: Het vergoeden van gedane uitgaven aan personen, die de kosten van de begrafenis van een ten gevolge van het hem overkomen oorlogsletsel overleden persoon gedragen hebben.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 12 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 196.
Handeling: Het toekennen van een uitkering ineens, boven de hun rechtens toekomende periodieke uitkering, aan gezinsleden van een overledene.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 13 lid 2 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 6
Handelingnr: 197.
Handeling: Het toekennen van een uitkering ineens in plaats van een kleine periodieke uitkering over langere periode.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 14 (Ned. IndischStb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 6
Handelingnr: 198.
Handeling: Het toekennen van een (periodieke) uitkering aan nabestaanden van een overleden uitkeringsgerechtigde.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 35 lid 2 en art. 40 lid 2 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 199.
Handeling: Het bepalen van de grondslag voor de berekening van het bedrag voor uitkeringen in gevallen waarin de Aor niet voorziet.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 16 lid 2b (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 200.
Handeling: Het toekennen en het herzien en intrekken van de toekenning van een (periodieke) (invaliditeits)uitkering.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 21, art. 30 lid 1, art. 42 lid 1, art. 43 lid 1 en 4 (Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 6
Handelingnr: 201.
Handeling: Het vaststellen en herzien van de hoogte van het bedrag van een (periodieke)(invaliditeits)uitkering.
Periode: 1948–
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, artt. 17 en art. 18 lid 1b (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Handelingnr: 202.
Handeling: Het aanwijzen, bij het instellingsbesluit van de plaatselijke commissie, van gezaghebbenden met wier tussenkomst tegemoetkomingen op grond van de ordonnantie bij de plaatselijke commissie kunnen worden aangevraagd.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 25 lid 2 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Ned. Indisch Stb. 1946, 48 en Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Opmerking: met ‘de ordonnantie’ wordt gedoeld op de Aor.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 203.
Handeling: Het uitvaardigen van dwangschriften waarmee terugvorderingen geschieden.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art. 51a lid 4 (Ned. Indisch Stb. 1942, 59, zoals gewijzigd bij Stb. 1946, 48 en Stb. 1948, 308)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: het Hoofd van het gewestelijk bestuur
Handelingnr: 204.
Handeling: Het machtigen van de centrale commissie om af te wijken van de toepassing van de regeling waarin wordt gesteld dat aanspraak op het bepaalde in de ordonnantie vervalt bij handelen in strijd met redelijkheid.
Periode: 1948–1954
Grondslag: Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië, art.5 lid 2 (Ned. Indisch Stb. 1948, 308)
Waardering: B 5
Actor: de Minister van Buitenlandse Zaken/Minister van Ontwikkelingssamenwerking
Handelingnr: 205.
Handeling: Het ondersteunen van personen met de Nederlandse nationaliteit of Nederlandse instellingen die andere staten aanspreken op vergoeding van schade als gevolg van oorlogswandaden en/of nationalisaties
Periode: 1945–1990
Bron: Notitie ‘Schadeclaims van Nederlandse personen of instanties op derde landen’. Ministerie van Buitenlandse Zaken/Directie Juridische Zaken (december 2004)
Product: Informatie
Opmerking: Deze handeling heeft veelal betrekking op claims die worden ingediend in het kader van geleden schade ten tijde van een oorlog
Waardering: B 5
Handelingnr: 206.
Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan particulieren, bedrijven en organisaties met betrekking tot het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Bron: Interview met P.C.A. Lamboo
Waardering: B 6
Handelingnr: 207.
Handeling: Het faciliteren van de uitvoeringsorganen belast met de verdeling van toegekende vergoedingen in het kader van hernieuwd naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1999–
Bron: Interview met P.C.A. Lamboo
Opmerking: Hiermee wordt bedoeld het ter beschikking stellen van huisvesting, middelen, personeel, administratieve ondersteuning e.d.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 208.
Handeling: Het in het kader van het naoorlogs rechtsherstel onderhandelen met andere landen over de betaling van schadevergoeding, aan Nederland en Nederlandse ingezetenen, en de rechtsgeldigheid van tijdens de oorlog uitgevoerde transacties alsmede de teruggave van Nederlandse bezittingen.
Periode: 1945–
Bron: Interview dhr. P.C.A. Lamboo
Waardering: B 1
Handelingnr: 209.
Handeling: Het voeren van verweer in aangespannen procedures met betrekking tot naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 1 (Stb. E 100); Beschikking 17-9-1945, nr. 147 (instelling CDE); Beschikking 8-11-1949, nr. 304 (instelling CBRE)
Waardering: B 6
Handelingnr: 210.
Handeling: Het, in internationaal verband, onderhandelen over de terugverkrijging van uit Nederland weggevoerd monetair goud (goudpool/Tripartite Commissie).
Periode: 1945–2003
Grondslag: o.a. verdragen, afspraken in IARA-verband (International Alied Reportation Agency)
Declaration Regarding the defeat of Germany and the assumption of Supreme Authority with respect to Germany by the governments of the UK, USA and the provisional Government of te French Republic d.d. 5-6-1945;
Wet 24-7-1948, Stb I 332, houdende goedkeuring Overeenkomst betreffende de herstelbetalingen, de instelling van een intergeallieerde organisatie voor herstelbetalingen en de teruggave van monetair goud, door Nederland ondertekend te Parijs.
Waardering: B 1
Actor: de Minister van Defensie
Handelingnr: 89.
Handeling: Het op verzoek verlenen van een vergoeding voor de verschuldigde motorrijtuigenbelasting aan een pensioengerechtigde (ingevolge de WBP 1940–1945, WBPZ, Wuv, Wubo of de Aor) (of diens vervoerder).
Periode: 1983–
Grondslag: algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, art. 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510 en Stb. 1995, 547)
Opmerking: De Minister van Defensie is actor met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en (tot 1995) de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 90.
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling omtrent regels en voorwaarden ten aanzien van de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1983–
Grondslag: Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945, 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510)
Opmerking: De Minister van Defensie is actor met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en (tot 1995) de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid samen.
Waardering: B 1
Handelingnr: 93.
Handeling: Het, na overleg met het bestuur, mede benoemen, schorsen en ontslaan van de leden van het bestuur van de Stichting ICODO en diens voorzitter, het mede goedkeuren van de aanwijzing van een plaatsvervangend voorzitter door het bestuur alsmede het mede aanwijzen van adviseurs van het bestuur en hun plaatsvervangers.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 4 lid 1, 2, 3 en 5, bijlage bij Wet Stichting ICODO.
Opmerking: De Minister van Defensie is hier actor samen met de Ministers onder wie Welzijn en Volksgezondheid ressorteren.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
Handelingnr: 97.
Handeling: Het mede goedkeuren van een besluit tot statutenwijziging of tot ontbinding van de stichting en het mede bepalen welke bestemming aan een eventueel batig liquidatiesaldo van de stichting zal worden gegeven.
Periode: 1983–2004
Grondslag: Oprichtingsakte van de Stichting ICODO, art. 9 lid 4 en art. 10 lid 2, bijlage bij Wet Stichting ICODO (Stb. 1983, 588)
Opmerking: De Minister van Defensie is hier actor samen met de Ministers onder wie Welzijn en Volksgezondheid ressorteren.
Waardering: B 4
Handelingnr: 111.
Handeling: Het aanwijzen van ambtelijke adviseurs ter toevoeging aan het comité voor de viering van de bevrijding.
Periode: 1981–
Grondslag: Instellingsbesluit Comité Nationale Viering Bevrijding, art. 2 lid 4 (Stcrt. 1981, 55, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1986, 68)
Waardering: V, 10 jaar na aanwijzing of intrekking
Actor: de Minister van Financiën
Handelingnr: 184.
Handeling: Het instellen van commissies t.b.v. een pensioenregeling voor opvarenden der koopvaardij.
Periode: 1942
Product: Instellingsbeschikking (Stcrt. 1942, 7), instellingsbeschikking Commissie Groeneveld (Stcrt. 1946, 119)
Waardering: B 4
Handelingnr: 211.
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan inspecteurs belast met de controle op verrekenbare inkomsten, genoten door gepensioneerden in de zin der WBP 1940–1945 en der WBPZ.
Periode: 1948–
Grondslag: KB houdende regels ter uitvoering van art.12 lid 1 WBP 1940–1945, tot vaststelling van voor verrekening in aanmerking komende inkomsten, van 9 augustus 1948, art.12 (Stb. 1948, I 362); KB van 6 september 1949 als bedoeld in art.11 lid 1, van de WBPZ, art.12 (Stb. 1949, J 418)
Waardering: V, 10 jaar na vervallen aanwijzing
Handelingnr: 212.
Handeling: Het verstrekken van gegevens omtrent te verrekenen inkomsten van buiten het Rijk in Europa woonachtige gepensioneerden in de zin der WBP 1940–1945 en der WBPZ.
Periode: 1948–
Grondslag: KB houdende regels ter uitvoering van art.12 lid 1 WBP 1940–1945, tot vaststelling van voor verrekening in aanmerking komende inkomsten, van 9 augustus 1948, art. 13 (Stb. 1948, I 362); KB van 6 september 1949 als bedoeld in art. 11 lid 1, van de WBPZ, art.12 (Stb. 1949, J 418)
Opmerking: De handeling wordt door de belastingdienst uitgevoerd.
Waardering: V, 12 jaar
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I 21).
Waardering: B 6
Handelingnr: 213.
Handeling: Het (mede-) voorbereiden, wijzigen en implementeren van het beleid betreffende het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1940–
Bron: Interview met P.C.A. Lamboo
Waardering: B 1
Handelingnr: 214.
Handeling: Het (mede-) voorbereiden, wijzigen en implementeren van het beleid betreffende het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1940–
Waardering: B 1
Handelingnr: 215.
Handeling: Het instellen van commissies ten behoeve van het rechtsherstel van oorlogsgetroffenen.
Periode: 1997–
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Product: instellingsbeschikkingen
Opmerking: Het betreft:
– de Commissie Onderzoek Liro-archieven – de commissie Kordes;
– de Begeleidingscommissie onderzoek financiële tegoeden WO-II in Nederland – De commissie Scholten;
– de Contactgroep Tegoeden Tweede Wereldoorlog – de commissie Van Kemenade
Waardering: B 1
Handelingnr: 216.
Handeling: Het houden van toezicht en voeren van overleg met de commissies Kordes, Scholten en van Kemenade inzake door de commissies te verrichten onderzoek van het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1997–2001
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Waardering: B 2
Handelingnr: 217.
Handeling: Het monitoren van de commissies Kordes, Scholten en van Kemenade inzake door de commissies te verrichten onderzoek van het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1997–2001
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Waardering: B 2
Handelingnr: 218.
Handeling: Het faciliteren van de Commissies Kordes, Scholten en Van Kemenade.
Periode: 1997–2001
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Opmerking: Hiermee wordt bedoeld het ter beschikking stellen van huisvesting, middelen, personeel, administratieve ondersteuning e.d.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 219.
Handeling: Het voeren van overleg met joodse belangenorganisaties betreffende de voortgang en resultaten van het onderzoek naar het naoorlogs rechtsherstel door de commissies Kordes, Scholten en Van Kemenade.
Periode: 1997–2001
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Waardering: B 1
Handelingnr: 220.
Handeling: Het voeren van onderhandelingen joodse belangenorganisaties en particuliere sectoren (bankwezen, effectenbeurs en verzekeringswezen) over een toe te kennen bedrag wegens tekortkoming van het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1997–2001
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer, Handelingennr. 25806, nr. 2 d.d. 11 december 1997 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Waardering: B 1
Handelingnr: 206.
Handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan particulieren, bedrijven en organisaties met betrekking tot het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Bron: Interview met P.C.A. Lamboo
Waardering: B 6
Handelingnr: 221.
Handeling: Het behandelen van verzoeken van particulieren om tegemoetkomingen of teruggave wegens ondervonden materiële en immateriële schaden in het kader van het naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Rijksmarkenwet, art. 4 (Stb. 1947, H251); Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 1 e.v. (Stb. E 100); Besluit Vijandelijk Vermogen, art 1 e.v (Stb. E 133)
Opmerking: het betreft hier het (juridisch) afwikkelen van verzoeken i.h.k.v. naoorlogs rechtsherstel m.b.t. roof roerende en onroerende goederen vermogenswaarden en verrichtte transacties.
Waardering: B 6
Handelingnr: 222.
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op uitvoeringsorganen belast met de verdeling van toegekende vergoedingen in het kader van hernieuwd naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Opmerking: Hiermee wordt bedoeld het ter beschikking stellen van huisvesting, middelen, personeel, administratieve ondersteuning e.d.
Waardering: B 1, 6
Handelingnr: 207.
Handeling: Het faciliteren van de uitvoeringsorganen belast met de verdeling van toegekende vergoedingen in het kader van hernieuwd naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1999–
Bron: Interview met P.C.A. Lamboo
Opmerking: Hiermee wordt bedoeld het ter beschikking stellen van huisvesting, middelen, personeel, administratieve ondersteuning e.d.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 208.
Handeling: Het in het kader van het naoorlogs rechtsherstel onderhandelen met andere landen over de betaling van schadevergoeding, aan Nederland en Nederlandse ingezetenen, en de rechtsgeldigheid van tijdens de oorlog uitgevoerde transacties alsmede de teruggave van Nederlandse bezittingen.
Periode: 1945–
Bron: Interview dhr. P.C.A. Lamboo
Waardering: B 1
Handelingnr: 223.
Handeling: Het afwikkelen van de recuperatie van goederen, vermogenswaarden en voorwerpen van culturele waarde.
Periode: 1945–1987
Bron: Interview dhr. P. Lamboo
Waardering: B 1, 6
Handelingnr: 224.
Handeling: Het instellen en opheffen van uitvoeringsorganen die belast zijn met met de uitvoering en afwikkeling van het naoorlogs en hernieuwd naoorlogs (v.a. 1997) rechtsherstel.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 41 (Stb. E 100); Beschikking 17-9-1945, nr. 147 (instelling CDE); Beschikking 8-11-1949, nr. 304 (instelling CBRE)
Opmerking: Het betreft hier bijv. de Commissie Duplicaat Effecten (CDE), de N.V. Beleggings- en Garantie Maatschappij voor Duplicaten van Buitenlandse Effecten (Belga), de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten (CRBE)
Waardering: B 4
Handelingnr: 225.
Handeling: Het benoemen en aanwijzen van leden die zitting hebben in de besturen van uitvoeringsorganen die een taak vervullen m.b.t. naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 4 (Stb. E 100); Beschikking 17-9-1945, nr. 147 (instelling CDE); Beschikking 8-11-1949, nr. 304 (instelling CBRE)
Waardering: V, 10 jaar na einde functie
Handelingnr: 226.
Handeling: Het houden van toezicht op en het afwikkelen van de effectenregistratie (o.a. na-aanmelding)
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 1 (Stb. E 100); Beschikking 17-9-1945, nr. 147 (instelling CDE); Beschikking 8-11-1949, nr. 304 (instelling CBRE)
Waardering: B 1, 6
Handelingnr: 209.
Handeling: Het voeren van verweer in aangespannen procedures met betrekking tot naoorlogs rechtsherstel.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit d.d. 17-9-1944 Vaststelling herstel Rechtsverkeer, art. 1 (Stb. E 100); Beschikking 17-9-1945, nr. 147 (instelling CDE); Beschikking 8-11-1949, nr. 304 (instelling CBRE)
Waardering: B 6
Handelingnr: 210.
Handeling: Het, in internationaal verband, onderhandelen over de terugverkrijging van uit Nederland weggevoerd monetair goud (goudpool/Tripartite Commissie).
Periode: 1945–2003
Grondslag: o.a. verdragen, afspraken in IARA-verband (International Alied Reportation Agency)
– Declaration Regarding the defeat of Germany and the assumption of Supreme Authority with respect to Germany by the governments of the UK, USA and the provisional Government of te French Republic d.d. 5-6-1945;
– Wet 24-7-1948, Stb I 332, houdende goedkeuring Overeenkomst betreffende de herstelbetalingen, de instelling van een intergeallieerde organisatie voor herstelbetalingen en de teruggave van monetair goud, door Nederland ondertekend te Parijs.
Waardering: B 1
Handelingnr: 227.
Handeling: Het afwikkelen van verzoeken m.b.t. teruggave van vijandelijk vermogen.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit Vijandelijk Vermogen, art. 1 e.v. (Stb. E 133)
Waardering: B 6
Handelingnr: 228.
Handeling: Het voorbereiden en implementeren van het beleid m.b.t. de inbeslagname en teruggave van het vijandelijk vermogen.
Periode: 1945–
Grondslag: o.a. Besluit Vijandelijk Vermogen, art. 1 e.v. (Stb. E 133)
Waardering: B 6
Actor: de Begeleidingscommissie onderzoek financiële tegoeden WO-II in Nederland (Commissie Scholten)
Handelingnr: 229.
Handeling: Het verrichten van een onderzoek naar de feitelijke systematiek rond het rechtsherstel aangaande financiële tegoeden van oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog bij banken en verzekeraars in Nederland.
Periode: 1997–1999
Bron: o.a. brief aan de Tweede Kamer d.d. 7-7-1997, nr. BGW/12997/1446 + persbericht Ministerie van Financiën d.d. 10 maart 1997
Product: Eindrapport van de Begeleidingscommissie onderzoek financiële tegoeden WO-II in Nederland, Leiden, 1999
Waardering: B 6
Actor: de Belegging- en garantiemaatschappij voor duplicaten van buitenlandse effecten NV/BV (BELGA)
Handelingnr: 230.
Handeling: Het met de gedepossedeerden afrekenen van niet aangemelde en in Nederland geopponeerde buitenlandse effecten welke niet via schikkingen en procedures waren terugverkregen en waarvoor door de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten duplicaten bij de uitgevende instellingen waren aangevraagd.
Periode: 1956–1977
Grondslag:
– Akte d.d. 22-10-1956 verleden voor notaris J.P. Noordijk te Amsterdam (houdende wijziging van de statuten van de N.V. Handelsmaatschappij ‘De Adelaar’;
– besluit Herstel Rechtsverkeer, art. 64 (Stb. E 100)
Bron: Inventaris van het archief van de NV/BV Beleggings- en garantiemaatschappij voor duplicaten van buitenlandse effecten (BELGA)
Waardering: B 6
Actor: de Commissie Duplicaat Effecten (CDE)
Handelingnr: 231.
Handeling: Het onderzoeken van de gevallen van personen die pas aanspraak wilden maken op de effecten die inmiddels tot het manco behoorden en dus ongeldig waren.
Periode: 1954–1976
Grondslag: Instellingsbeschikking van de Generale Thesaurie, directie Bewindvoering, nr. 147, 17 september 1954
Product: advies
Waardering: B 6
Actor: de Commissie onderzoek Liro-archieven/ Commissie Kordes
Handelingnr: 232.
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar de toedracht van de verkoop van kleinoden, afkomstig van Lippmann, Rosenthal & Co, Sarphatistraat, Amsterdam (Liro) aan medewerkers van het Agentschap van het Ministerie van Financiën/Waarborgfonds Rechtsherstel te Amsterdam in 1968 en naar de archieven die van belang zijn (geweest) bij de afwikkeling van joodse claims (Liro-kaartsysteem, andere Liro-archieven en overige archieven)
Periode: 1997–1998
Grondslag: Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25806, nr. 2
Product: eindrapport: Archieven, tastbare goederen, claims, Den Haag, 1998, ISBN 90 – 80466 – 2 – 7
Waardering: B 6
Actor: de Commissie Rechtsherstel Buitenlandse Effecten (CRBE)
Handelingnr: 233.
Handeling: Het bewerkstelligen dat een duplicaat van buitenlandse effecten wordt uitgeleverd aan de rechthebbende.
Periode: 1949–1987
Grondslag: Instellingsbeschikking nr. 304 van het Ministerie van Financiën, afdeling Juridische zaken en Bewindvoering, 8 november 1949
Waardering: B 6
Actor: de Commissie voor Overleg inzake effecten-rechtsherstel
Handelingnr: 234.
Handeling: Het voeren van overleg inzake effecten-rechtsherstel.
Periode: 1952–1953
Bron: Eindrapport commissie-Van Galen (2000), p. 397), website van ex-voorzitter Drs. M.M.A.A. Janssen
Product: notulen
Waardering: B 6
Actor: de Contactgroep Tegoeden Tweede Wereldoorlog – de commissie Van Kemenade
Handelingnr: 235.
Handeling: Het monitoren van onderzoek naar oorlogstegoeden in het buitenland
Periode: 1997–2000
Grondslag: Instellingsbeschikking 10-3-1997
Bron: Eindrapportage contactgroep Tegoeden WO-II
Waardering: B 6
Handelingnr: 236.
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar de tegoeden van oorlogsslachtsoffers bij Nederlandse banken.
Periode: 1997–2000
Grondslag: Instellingsbeschikking 10-3-1997
Bron: Eindrapportage contactgroep Tegoeden WO-II
Waardering: B 6
Handelingnr: 237.
Handeling: Het verrichten van onderzoek naar de systematiek van het oorlogsrechtsherstel bij financiële instellingen en de Nederlandse overheid.
Periode: 1997–2000
Grondslag: Instellingsbeschikking 10-3-1997
Bron: Eindrapportage contactgroep Tegoeden WO-II
Waardering: B 6
Handelingnr: 238.
Handeling: Het adviseren van de Nederlandse regering.
Periode: 1997–2000
Grondslag: Instellingsbeschikking 10-3-1997
Bron: Eindrapportage contactgroep Tegoeden WO-II
Waardering: B 6
Actor: het Waarborgfonds rechtsherstel
Handelingnr: 239.
Handeling: Het beheren van een fonds dat is ingesteld ten behoeve van het rechtsherstel van degenen die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog schade hebben geleden inzake effecten.
Periode: 1948–1976
Grondslag: Wet Waarborgfonds Rechtsherstel en effectenregistratie (Stb. 1948, I 21)
Waardering: B 6
Handelingnr: 240.
Handeling: Het overnemen en liquideren van de boedels van Liquidatie van Verwaltung Sarphatistraat (LVVS) en Vermögensverwaltungs- und Renten-Anstält (VVRA).
Periode: 1953–1959
Grondslag: o.a. Wetsbesluiten E 100 en E 133
Waardering: B 6
Actor: de Minister van Justitie
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I 21).
Waardering: B 6
Handelingnr: 223.
Handeling: Het afwikkelen van de recuperatie van goederen, vermogenswaarden en voorwerpen van culturele waarde.
Periode: 1945–1987
Bron: Interview dhr. P. Lamboo
Waardering: B 1, 6
Actor: de Raad voor het Rechtsherstel
Handelingnr: 245.
Handeling: Het behandelen van aangiften van feiten die tot rechtsherstel kunnen leiden
Periode: 1945– 1967
Grondslag: Besluit herstel rechtsverkeer (Stb. E 100)
Waardering: B 6
Handelingnr: 246.
Handeling: Het wijzen van vonnis bij eigendomsclaims over bezittingen, die burgers tijdens de Tweede Wereldoorlog waren kwijtgeraakt
Periode: 1945–1967
Grondslag: Besluit herstel rechtsverkeer (Stb. E 100)
Product: vonnis
Waardering: B 6
Handelingnr: 247.
Handeling: Het bemiddelen bij de totstandkoming van minnelijke schikkingen
Periode: 1945– 1967
Grondslag: Besluit herstel rechtsverkeer (Stb. E 100)
Waardering: B 6
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I21).
Waardering: B 6
Actor: de Minister van Economische Zaken
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I 21).
Waardering: B 6
Handelingnr: 223.
Handeling: Het afwikkelen van de recuperatie van goederen, vermogenswaarden en voorwerpen van culturele waarde.
Periode: 1945–1987
Bron: Interview dhr. P. Lamboo
Waardering: B 1, 6
Actor: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Handelingnr: 189.
Handeling: Het instellen van het Waarborgfonds Rechtsherstel.
Periode: 1948
Product: Wet houdende voorzieningen inzake het Waarborgfonds Rechtsherstel en inzake de effectenregistratie (Stb. 1948, I 21).
Waardering: B 6
Actor: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Handelingnr: 184.
Handeling: Het instellen van commissies t.b.v. een pensioenregeling voor opvarenden der koopvaardij.
Periode: 1942
Product: Instellingsbeschikking (Stcrt. 1942, 7), instellingsbeschikking Commissie Groeneveld (Stcrt. 1946, 119)
Waardering: B 4
Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945
Handelingnr: 89.
Handeling: Het op verzoek verlenen van een vergoeding voor de verschuldigde motorrijtuigenbelasting aan een pensioengerechtigde (ingevolge de WBP 1940–1945, WBPZ, Wuv, Wubo of de Aor) (of diens vervoerder).
Periode: 1983–1995
Grondslag: Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, art. 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510 en Stb. 1995, 547)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is actor met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Defensie samen.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 90.
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling omtrent regels en voorwaarden ten aanzien van de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen.
Periode: 1983–
Grondslag: Algemene Maatregel van Bestuur regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen 1940–1945, art. 5 (Stb. 1984, 364, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 510)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is actor met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Defensie samen.
Waardering: B 1
Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945
Handelingnr: 241.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van een Ministeriële regeling omtrent de toekenning en berekening van de hoogte van een pensioen en andere tegemoetkomingen ingevolge de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers.
Periode: 1969–
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 11 lid 3, art. 12 lid 4, 13 lid 2 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1969, 393 en Stb. 1974, 92)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: B 5
Handelingnr: 61.
Handeling: Het aanwijzen van gevallen waarin niet alle overige inkomsten van de uitkeringsgerechtigde en van zijn echtgenote ten volle op de uitkering in mindering worden gebracht.
Periode: 1964–1974
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 13 lid 1(Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1974, 92)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 62.
Handeling: Het bepalen van het bedrag voor persoonlijke uitgaven.
Periode: 1969–1984
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 7a lid 3 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1969, 393)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert. Het ‘persoonlijk bedrag’ vormt een deel van de periodieke uitkering van de alleenstaande uitkeringsgerechtigde wanneer deze verzorging of verpleging met een blijvend karakter krijgt; zie art.7a lid 1 Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffer ingevoegd bij KB van 16 augustus 1969, Stb. 1969, 393.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 64.
Handeling: Het vaststellen en herzien van de grondslag van de pensioenen en uitkeringen, van de percentages en van de bedragen van extra toe te kennen vergoedingen en in te houden bedragen, zoals deze zijn omschreven in de Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers.
Periode: 1969–1974
Grondslag: Rijksgroepsregeling Oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 11 lid 3, art. 12 lid 4, 13 lid 2 (Stb. 1964, 549, zoals gewijzigd bij Stb. 1969, 393 en Stb. 1974, 92)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Handelingnr: 242.
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een Ministeriële regeling omtrent de toekenning en de berekening van de hoogte van een pensioen, uitkering en andere tegemoetkomingen ingevolge de Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers.
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 12 lid 1 en 3, art. 13 lid 4 (Stb. 1971, 111)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: B 1
Handelingnr: 73.
Handeling: Het herzien van grondslagen, percentages, bedragen en het inkomen, zoals beschreven in de Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945.
Periode: 1971–1972
Grondslag: Rijksgroepsregeling vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 12 lid 1 en 3, art. 13 lid 4 (Stb. 1971, 111)
Opmerking: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is hier actor samen met de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Minister van Verkeer en Waterstaat
Handelingnr: 3.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetten op het beleidsterrein ‘oorlogsslachtoffers’.
Periode: 1947–1960
Waardering: B 1
Handelingnr: 37.
Handeling: Het toekennen, herzien of vervallen verklaren van een buitengewoon pensioen aan een zeeman of diens ‘nagelaten betrekkingen’.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 3, art. 14 en art. 21-27 (Stb. 1947, H420)
Opmerking: Een buitengewoon pensioen kan blijvend of voorlopig worden toegekend (WBPZ, art. 4); berekening van het pensioen geschiedt op basis van de zgn. ‘pensioengrondslag’ (= jaarbedrag dat naar redelijkheid nodig is om de zeeman in staat te stellen te leven op de voet, waarop gelijksoortige valide personen gemiddeld leven ten tijde van de inwerkingtreding van de WBPZ (WBPZ, art. 7))
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 38.
Handeling: Het aanwijzen van een beroepsinstantie ter behandeling van verzoeken om herziening van een beslissing inzake de toekenning van een buitengewoon pensioen aan een zeeman of diens ‘nagelaten betrekkingen’.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 33, lid 3 (Stb. 1947, H420)
Opmerking: beroepsinstantie bestaat uit een geneeskundige- en een sociale commissie (Besluit tot vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 33, vierde lid, en in art. 39 der WBPZ, art. 2, lid 1 (Stb. 1950, K554)
Waardering: B 4
Handelingnr: 39.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de leden van de beroepsinstantie en van de (plv.) secretaris van de geneeskundige en sociale commissie die samen de beroepsinstantie vormen, en het aanwijzen van de plaatsvervangende leden van de beroepsinstantie en van de voorzitter van de geneeskundige en sociale commissie die samen de beroepsinstantie vormen.
Periode: 1951–1960
Grondslag: Besluit tot vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 33, vierde lid, en in art. 39 der WBPZ, art. 3 lid 1 t/m 3 (Stb. 1950, K554)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 317.
Handeling: Het opstellen van een contramemorie.
Periode: 1951–1960
Grondslag: Besluit tot vaststelling van een AMvB, bedoeld in art. 33, vierde lid, en in art. 39 der WBPZ, art. 4 lid 3 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: In deze contramemorie geeft de Minister zijn zienswijze weer ten aanzien van het ingediende bezwaarschrift. Deze contramemorie samen met het bezwaarschrift doorgestuurd aan de beroepscommissie.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 40.
Handeling: Het goedkeuren van een besluit van de Buitengewone Pensioenraad inzake de toekenning van een buitengewoon pensioen aan een zeeman, die daar op grond van de criteria in de WBPZ geen recht op heeft.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 3, lid 5 (Stb. 1947, H420)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 184.
Handeling: Het instellen van commissies t.b.v. een pensioenregeling voor opvarenden der koopvaardij.
Periode: 1942
Product: Instellingsbeschikking (Stcrt. 1942, 7), instellingsbeschikking Commissie Groeneveld (Stcrt. 1946, 119)
Waardering: B 4
Handelingnr: 34.
Handeling: Het doen uitbetalen van een buitengewoon pensioen aan een verwante van een pensioengerechtigde, totdat deze onvoorwaardelijk is ontslagen uit de gevangenis, de Rijkswerkinrichting of de tuchtschool, of totdat de opvoeding van Regeringswege is geëindigd.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 30, lid 2 en 3 (Stb. 1947, H420).
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 35.
Handeling: Het doen uitbetalen van een deel van een buitengewoon pensioen aan een pensioengerechtigde nadat deze onvoorwaardelijk is ontslagen uit de gevangenis, de Rijkswerkinrichting of de tuchtschool, of nadat de opvoeding van Regeringswege is geëindigd.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 30, lid 3 (Stb. 1947, H420, zoals laatstelijk gewijzigd bij Stb. 1986, 360)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 243.
Handeling: Het vaststellen en herzien van de hoogte van pensioenbedragen voor pensioengerechtigden ingevolge de WBPZ.
Periode: 1947–1960
Grondslag: WBPZ, art. 28 sub a, lid 2, 11 (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd bij Stb. 1972, 68)
Opmerking: Zie ook onder ‘Wet buitengewoon pensioen 1940–1945’ (handeling 5.1)
Waardering: B 5
Handelingnr: 244.
Handeling: Het verlenen van een machtiging aan de BPR om een vervallen buitengewoon pensioen ingevolge de WBPZ opnieuw toe te kennen en/of van gehele of gedeeltelijke invordering van vorderingen die uit de WBPZ voortvloeien en aan het Rijk toekomen af te zien.
Periode: 1955–1960
Grondslag: WBPZ, art. 31 sub a (Stb. 1947, H420, zoals gewijzigd bij Stb. 1956, 353)
Waardering: V, 10 jaar
Besluit houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van zeelieden-oorlogsslachtoffers
Handelingnr: 42.
Handeling: Het, op verzoek van de weduwe van een zeeman, herzien van een beslissing van de Buitengewone Pensioenraad omtrent de toekenning, wijziging, intrekking of weigering van een uitkering ingevolge de WBPZ.
Periode: 1956–1960
Grondslag: KB, houdende toekenning van geldelijke uitkeringen aan niet-pensioengerechtigde nabestaanden van zeelieden-oorlogsslachtoffers, art. 9 (Stb. 1956, 106)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: Beroepsinstantie ex. art. 33 lid 3 WBPZ
Handelingnr: 318.
Handeling: Het nemen van beslissingen op verzoeken om herziening van de beslissing inzake het buitengewoon pensioen.
Periode: 1951–1956
Grondslag: Besluit tot vaststelling AMvB o.g.v. WBPZ art. 33 lid 4 (Stb. 1947, K 554), art. 2 lid 2 en 3, art. 5 lid 2, art. 6 lid 6 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: Ter verduidelijking van de artikelnummers: op grond van WBPZ, art. 33 lid 3 kan de Minister van Verkeer en Waterstaat een beroepsinstantie aanwijzen; in art. 33 lid 4 wordt de AMvB genoemd waarmee hij de betreffende werkwijze van de beroepsinstantie regelen kan stellen.
Deze beroepsinstantie bestaat uit een geneeskundige en een sociale commissie.
Onder deze handeling vallen de volgende activiteiten:
– het verrichten van onderzoek ter voorbereiding van deze beslissingen;
– het horen van getuigen ter voorbereiding van deze beslissingen;
– het opstellen van kennisgevingen aan de indieners van bezwaarschriften, waarin zij hem in kennis stellen van zijn bevoegdheid om zelf een geneeskundige aan te wijzen die bij de behandeling van het bezwaarschrift namens hem mag optreden.
– het opstellen van kennisgevingen van beslissingen en uitspraken aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en (gemachtigde van) de belanghebbende.
Waardering: B 1
Handelingnr: 319.
Handeling: Het doen van een uitspraak over de geneeskundige gronden van de beslissing waartegen bezwaar wordt gemaakt.
Periode: 1951–1956
Grondslag: Besluit tot vaststelling AMvB o.g.v. WBPZ art. 33 lid 4 (Stb. 1947, K 554), art. 2, lid 4 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: Deze handeling wordt alleen verricht door de geneeskundige commissie.
Waardering: B 1
Handelingnr: 320.
Handeling: Het geneeskundig laten onderzoeken van indieners van bezwaarschriften.
Periode: 1951–1956
Grondslag: Besluit tot vaststelling AMvB o.g.v. WBPZ art. 33 lid 4 (Stb. 1947, K 554), art. 6 lid 8 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: Onder deze handeling valt ook het opstellen van formulieren t.b.v. dit onderzoek.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 321.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Verkeer en Waterstaat om van zijn bevoegdheid om één van de leden van de commissie als voorzitter aan te wijzen.
Periode: 1951–1956
Grondslag: Besluit tot vaststelling AMvB o.g.v. WBPZ art. 33 lid 4 (Stb. 1947, K 554), art. 14 lid 4 (Stb. 1950, K554)
Opmerking: Deze handeling geldt alleen voor de sociale commissie.
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Stichting 1940–1945
Handelingnr: 248.
Handeling: Het opstellen van verzets- en sociale rapportages in het kader van de WBP 1940–1945, de WUV 1940–1945 en de WUBO 1940–1945
Periode: 1945–
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen, art. 24 lid 3 (Stb. 1947, H313); Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 31 (Stb. 1972, 669); Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Stb. 1984, 94)
Product: verzets- en sociale rapportages
Waardering: B 6
Handelingnr: 249.
Handeling: Het uitbetalen van het pensioen op grond van de WBP 1940–1945
Periode: 1945–
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Stb. 1947, H313); Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (Stb. Ned. Indië, 1948, 308)
Product: administratie
Waardering: B 6
Actor: de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP)
Handelingnr: 185.
Handeling: Het op aanvraag toekennen van een uitkering ten bedrage van ƒ 2000 per jaar en van een herdenkingspenning aan een rechthebbende ingevolge het BRu en de WRu
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering, art. 4 lid 1 en art. 5 lid 3 (Stb. 1986, 523) en Wet Rietkerk-uitkering, art. 1 lid 2 en art. 4 lid 1 (Stb. 1988, 226)
Opmerking: Op grond van Ministeriële Beschikking van 23 oktober 1986, CW86/U942, art. 1 (Stcrt. 1986, 219) neemt de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) namens de Minister een beslissing op de aanvraag van de uitkering. Zie ook de handeling met hetzelfde nummer van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Onder deze handeling wordt ook verstaan het aanmerken van een persoon als uitkeringsgerechtigde ingevolge de WRu.
Waardering: B 6
Handelingnr: 250.
Handeling: Het uitbetalen van weduwenpensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië.
Periode: 1951–
Grondslag: Wet Stichting tot verzorging en afwikkeling van pensioenaangelegenheden betreffende gewezen overheidspersoneel van Indonesië en hun nagelaten betrekkingen, bijlage: Overeenkomst voor het beheer van de ‘Stichting tot verzorging en afwikkeling van pensioenaangelegenheden betreffende gewezen overheidspersoneel van Indonesië, en hun nagelaten betrekkingen’, art. 2 (Wet SAIP, Stb. 1955, 189)
Waardering: V, 10 jaar
Handelingnr: 251.
Handeling: Het betalen van uitkeringen op grond van de Algemeene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (Stb. Ned. Indië, 1948, 308)
Periode: 1956–
Grondslag: Overeenkomst d.d. 5 november 1956 tussen de stichting en de Minister onder wie Welzijn onder valt, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Financiën; Algemene bij- en toeslagregeling A.O.R., art. 10 lid 1, 2b en 3 (Stcrt. 1984, 53)
Opmerking: De uitkeringen worden toegekend door commissie AOR en daadwerkelijk uitbetaald door de SAIP.
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Stichting Afwikkeling Marorgelden Overheid (SAMO)
Handelingnr: 252.
Handeling: Het afhandelen van bezwaarschriften alsmede het voeren van verweer in beroepen.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Opmerking: Het betreft hier bezwaarprocedures van collectieve en individuele (Nederlandse en Israëlische) aanvragers. SAMO wordt hierbij gesteund door de Landsadvocaat.
Waardering: B 6
Handelingnr: 253.
Handeling: Het instellen van of verweer voeren in hoger beroepen.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Opmerking: Het betreft hier procedures van individuele en collectieve (Nederlandse en Israëlische) aanvragers. Dit werd feitelijk uitgevoerd door de Landsadvocaat. SAMO wordt hierbij ondersteund door de Landsadvocaat.
Waardering: B 6
Handelingnr: 254.
Handeling: Het voeren van overleg met de Minister van Financiën over het gevoerde beleid, de taakuitoefening van de Stichting en het desgevraagd periodiek afleggen van verantwoording.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 255.
Handeling: Het inrichten en toezien op de bedrijfsvoering van de stichting SAMO.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 256.
Handeling: Het beheren van het uitkeringsvermogen, dat door de rijksoverheid eenmalig ter beschikking is gesteld
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 3
Opmerking: Het betref hier het beheren van de ter beschikking gestelde gelden en de opgelopen rente, alsmede de finale verdeling en afrekening met de Stichtingen COM en SCMI.
Waardering: B 6
Handelingnr: 257.
Handeling: Het op basis van de Uitkeringsreglementen doen verstrekken van collectieve uitkeringen en in voorkomend geval van individuele uitkeringen
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 3
Opmerking: Het betreft hier het uitkeren van de toegekend bedragen aan collectieve projecten in Nederland en Israël en in uitzonderlijke gevallen aan individuele burgers, meer in het bijzonder de gevoerde correspondentie met indivduele aanvragers terzake van nagekomen aanvragen.
Waardering: B 6
Handelingnr: 258.
Handeling: Het uitoefenen van financiële en bedrijfsmatige controle op de afwikkeling van Nederlandse projecten, inclusief in voorkomend geval het horen van de begunstigde.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 3
Opmerking: Dit zijn de aanvragen die door Kamer II van SMO zijn behandeld. SAMO wordt hierbij ondersteund door KPMG.
Waardering: B 6
Handelingnr: 259.
Handeling: Het zonodig aanpassen van de toegekende bedragen naar aanleiding van het horen, dan wel toezien op/en controleren van de besteding van toegekende bedragen aan collectieve projecten en doelen in Nederland.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 260.
Handeling: Het uitoefenen van financiële en bedrijfsmatige controle op de afwikkeling van Israëlische projecten, inclusief in voorkomend geval het horen van de begunstigde.
Periode: 2005–2008
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Opmerking: Dit zijn de aanvragen die door Kamer III van SMO zijn behandeld. SAMO wordt hierbij ondersteund door SCMI.
Waardering: B 6
Handelingnr: 261.
Handeling: Het zonodig aanpassen van de toegekende bedragen naar aanleiding van het horen, dan wel toezien op/en controleren van de besteding van toegekende bedragen aan collectieve projecten en doelen in Israel.
Periode: 2005–2008
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 262.
Handeling: Het inrichten en toezien op de bedrijfsvoering van de stichting SAMO, alsmede van het beheer van de uitvoeringssubsidie.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, art. 2 en 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 263.
Handeling: De bedrijfsvoering van stichting SAMO.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, artt. 2 en 5
Opmerking: SAMO wordt in zijn bedrijfsvoeringstaken ondersteund door KPMG (monitoringcontract), SCMO (ondersteuning in Israël), een bestuurssecretariaat, een administrateur en een externe accountant.
Waardering: B 6
Handelingnr: 264.
Handeling: Het voorbereiden en effectueren van het uitkeringsbeleid van de Stichting SMO.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 2
Waardering: B 6
Handelingnr: 265.
Handeling: Benoeming en installatie bestuursleden, en het aftreden van bestuursleden.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SAMO, art. 4
Waardering: B 6
Handelingnr: 266.
Handeling: Het bijeenroepen en houden van bestuursvergaderingen.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, artt. 5 en 7
Opmerking: Het betreft hier agenda’s, vergaderstukken en vergaderverslagen.
Waardering: B 6
Handelingnr: 267.
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de begroting, het jaarplan en overige jaarstukken.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, artt. 5 en 9
Waardering: B 6
Handelingnr: 268.
Handeling: Het desgevraagd periodiek afleggen van verantwoording en verstrekken van inlichtingen aan de Minister van Financiën, CJO en SPI over het beheer van de stichting.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 5
Waardering: B
Handelingnr: 269.
Handeling: Het wijzigen van de statuten, en de raadpleging en schriftelijke goedkeuring daarvan van de Minister van Financiën, het CJO en het SPI.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 10
Waardering: B 6
Handelingnr: 270.
Handeling: Ontbinding en vereffening van de stichting na raadpleging van de Minister van Financiën, het CJO en het SPI.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 11
Waardering: B 6
Handelingnr: 271.
Handeling: Overdracht van niet toegekend vermogen en overschotvermogen na vereffening aan stichting COM en stichting SCMI.
Periode: 2005–2013
Grondslag: Statuten SAMO, artt. 3 en 11
Waardering: B 6
Handelingnr: 272.
Handeling: Selectie, voorbereiding en overdracht archief van SMO en SAMO aan het Nationaal Archief.
Periode: 1997 – 2013
Grondslag: Statuten SAMO, art. 11
Waardering: B 6
Actor: de Stichting Cogis
Handelingnr: 273.
Handeling: Het nemen van besluiten in het kader van de uitvoering van de Welzijnswet 1994, het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en het Mandaatbesluit Cogis, voor zover de besluiten betrekking hebben op de verstrekking van instellings- en projectsubsidies voor vrijwilligerswerk ten behoeve van oorlogsgetroffenen, hun partners en hun kinderen.
Periode: 2005–
Grondslag: Mandaatbesluit Cogis, art. 2 lid 1 (Stcrt. 2005, 213)
Waardering: B 5
Handelingnr: 274.
Handeling: Het opstellen van een financiële verantwoording betreffende de uitgekeerde bedragen en de uitvoeringskosten
Periode: 2005–
Grondslag: Mandaatbesluit Cogis, art. 8 (Stcrt. 2005, 213)
Product: financiële verantwoording
Waardering: B 3
Actor: de Stichting Het Gebaar
Handelingnr: 275.
Handeling: Het behandelen van subsidieaanvragen van Indische vervolgingsslachtoffers ten behoeve van hun rechtsherstel.
Periode: 2001–
Grondslag: Mandaatbesluit Stichting Het Gebaar, art. 1; uitkeringsreglement (Stcrt. 2003, 226)
Product: besluiten
Waardering: B 6
Handelingnr: 276.
Handeling: Het beheren van de gelden, welke door de Rijksoverheid eenmalig ter beschikking zijn gesteld aan de Indische Gemeenschap
Periode: 2001–
Grondslag: Mandaatbesluit Stichting Het Gebaar, artt. 1 en 2; uitkeringsreglement (Stcrt. 2003, 226)
Waardering: B 6
Handelingnr: 277.
Handeling: Het mandateren van de bevoegdheid om besluiten te nemen omtrent aanvragen aan de (plaatsvervangend) directeur van de uitvoeringsorganisatie die belast is met de uitvoering van het uitvoeringsreglement Individuele Uitkeringen.
Periode: 2001–
Grondslag: Mandaatbesluit Stichting Het Gebaar, artt. 1 en 2; uitkeringsreglement (Stcrt. 2003, 226)
Product: mandaatbesluit
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Stichting Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen (ICODO)
Handelingnr: 278.
Handeling: Het uitbrengen van advies aan overheden, hulpverleningsorganisaties, andere organisaties en individuele hulpverleners met betrekking tot dienstverlening aan oorlogsgetroffenen en de uitvoering van de wetten ten aanzien van oorlogsgetroffenen, na raadpleging van de natuurlijke of rechtspersoon op wie het advies betrekking heeft.
Periode: 1984–1998
Grondslag: Statuten ICODO, art. 3 lid 2c (Stb. 1983, 588)
Opmerking: Vanaf 1998 is de stichting geen ZBO meer. Daarom heeft de stichting vanaf dat moment geen archiefwettelijke verplichtingen betreffende de neerslag van taken die ze verricht op grond van haar statuten.
Waardering: B 1: 1 exemplaar informatie-/voorlichtings/adviseringsmateriaal
V, 10 jaar: overige neerslag
Handelingnr: 279.
Handeling: Het nemen van besluiten in het kader van de uitvoering van de Welzijnswet 1994, het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid en de Subsidieregeling welzijnsbeleid, voor zover de besluiten betrekking hebben op de verstrekking van instellings- en projectsubsidies voor vrijwilligerswerk ten behoeve van oorlogsgetroffenen, hun partners en hun kinderen.
Periode: 1998–2004
Grondslag: Mandaatbesluit ICODO, art. 2 lid 1 (Stcrt. 1998, 84, gewijzigd bij Stcrt. 2000, 63)
Waardering: B 5
Handelingnr: 280.
Handeling: Het verlenen van ondermandaat tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de bevoegdheid van de directeur.
Periode: 1998–2004
Grondslag: Mandaatbesluit ICODO, art. 3 (Stcrt. 1998, 84, gewijzigd bij Stcrt. 2000, 63)
Waardering: B 4
Handelingnr: 281.
Handeling: Het opstellen van een financiële verantwoording betreffende de uitgekeerde bedragen en de uitvoeringskosten
Periode: 1998–2004
Grondslag: Mandaatbesluit ICODO, art. 9 (Stcrt. 1998, 84, gewijzigd bij Stcrt. 2000, 63)
Product: financiële verantwoording
Waardering: B 3
Actor: de Stichting Joods Humanitair Fonds (SJHF)
Handelingnr: 282.
Handeling: Het behandelen van subsidieaanvragen voor humanitaire projecten in centraal en oost-europa met betrekking tot ondersteuning van joodse gemeenschappen, joods onderwijs, voorlichting en hulp aan slachtoffers van conflictsituaties.
Periode: 2002–
Grondslag: Uitkeringsreglement Stichting joods Humanitair Fonds, art. 2 (Stcrt. 2002, 68)
Waardering: B 6
Handelingnr: 283.
Handeling: Het beheren van het fonds.
Periode: 2002–
Grondslag: Uitkeringsreglement Stichting joods Humanitair Fonds, art. 2 (Stcrt. 2002, 68)
Waardering: B 6
Actor: de Stichting Maror-gelden Overheid (SMO)
Handelingnr: 284.
Handeling: Het oprichten van de stichting
Periode: 1997–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Waardering: B 6
Handelingnr: 285.
Handeling: Het beheren van het uitkeringsvermogen, dat door de rijksoverheid eenmalig ter beschikking is gesteld.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, art. 2 lid 1
Opmerking: Het betreft hier niet het beheren van de ter beschikking gestelde gelden en de opgelopen rente.
Waardering: B 6
Handelingnr: 286.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van uitkeringsreglementen.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 2
Waardering: B 6
Handelingnr: 287.
Handeling: Het beoordelen of een aanvraag voor een individuele uitkering voldoet aan de in de uitkeringsreglementen voor toekenning van een uitkering vermelde criteria.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van (individuele) burgers voor tegemoetkomingen met betrekking tot het naoorlogs rechtsherstel. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer I werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 288.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag dat als individuele uitkering aan een aanvrager wordt verstrekt.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van (individuele) burgers voor tegemoetkomingen met betrekking tot het naoorlogs rechtsherstel. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer I werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 289.
Handeling: Het beoordelen of een aanvraag door een rechtspersoon voor een collectieve uitkering voor een Nederlands project voldoet aan de in de uitkeringsreglementen voor toekenning van een uitkering vermelde criteria.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van rechtspersonen voor collectieve projecten in Nederland. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer II werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 290.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag dat als collectieve uitkering aan een Nederlandse aanvrager wordt verstrekt.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van rechtspersonen voor collectieve projecten in Nederland. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer II werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 291.
Handeling: Het beoordelen of een aanvraag door een rechtspersoon voor een collectieve uitkering voor een Israëlisch project voldoet aan de in de uitkeringsreglementen voor toekenning van een uitkering vermelde criteria.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van rechtspersonen voor collectieve projecten in Israel. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer III werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 292.
Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag dat als collectieve uitkering aan een aanvrager wordt verstrekt voor een Israëlisch project.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Behandelen van verzoeken van rechtspersonen voor collectieve projecten in Israël. Het betreft hier de aanvragen die door Kamer III werden behandeld.
Waardering: B 6
Handelingnr: 293.
Handeling: Het op basis van de Uitkeringsreglementen doen verstrekken van uitkeringen.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Het betreft hier het uitkering van de toegekende bedragen aan respectievelijk individuele burgers en rechtspersonen voor collectieve projecten in Nederland en Israël.
Waardering: B 6
Handelingnr: 294.
Handeling: Het toezien op/en controleren van de besteding van toegekende bijdragen aan collectieve projecten en doelen in Nederland en Israël.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 11
Opmerking: Het betreft hier afzonderlijke projecten
Waardering: B 6
Handelingnr: 295.
Handeling: Het inrichten en toezien op de bedrijfsvoering van de stichting SMO.
Periode: 2000–2005
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 296.
Handeling: De bedrijfsvoering van stichting SMO.
Periode: 2000–2005
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 2 en 5
Opmerking: De bedrijfsvoering van de stichting SMO werd uitgevoerd door Bureau Maror-gelden Overheid. Het betreft hier personele aangelegenheden, het opzetten van publiciteitscampagnes, etc. .
Waardering: B 6
Handelingnr: 297.
Handeling: Het voorbereiden en effectueren van het uitkeringsbeleid van de Stichting SMO.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 2 en 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 298.
Handeling: Benoeming en installatie van bestuursleden, en het aftreden van bestuursleden.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, art. 4
Waardering: B 6
Handelingnr: 299.
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van de begroting, het jaarplan en overige jaarstukken.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 5
Waardering: B 6
Handelingnr: 300.
Handeling: Het voeren van overleg met de Minister van Financiën over het gevoerde beleid en de taakuitoefening van de Stichting en het periodiek afleggen van verantwoording aan de Minister van Financiën over de uitvoering van de taak van het bestuur en het financiële beheer van de stichting.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 5
Handelingnr: 301.
Handeling: Het bijeenroepen en houden van bestuursvergaderingen.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 7
Opmerking: Het betreft hier agenda’s, vergaderstukken en vergaderverslagen.
Waardering: B 6
Handelingnr: 302.
Handeling: Het instellen, toezicht houden en opheffen van Kamer I, II en III
Periode: 2000–2004
Grondslag: Regeringsreactie Nederlandse Regering n.a.v. advisering Commissies Scholten, Van Kemenade en Kordes, 21 maart 2000, Tweede Kamer, vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nr. 13
Statuten SMO, artt. 5 en 11
Opmerking: Kamers I, II en III hebben voor het bestuur de aanvragen voor uitkeringen beoordeeld en de uitkeringsbedragen bepaald. Het bestuur bepaalde vervolgens of ze de adviezen van de Kamers volgden.
Waardering: B 6
Handelingnr: 303.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van de Raad van Advies.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 9
Waardering: B 6
Handelingnr: 304.
Handeling: Advisering van de Raad van Advies.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 9
Waardering: B 6
Handelingnr: 305.
Handeling: Het instellen en opheffen van een bezwarencommissie.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 12
Waardering: B 6
Handelingnr: 306.
Handeling: Het voeren van bezwaarschriftprocedures door de bezwarencommissie.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 12
Waardering: B 6
Handelingnr: 307.
Handeling: Het voeren van verweer in beroep en hoger beroep.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 12
Opmerking: Dit werd feitelijk uitgevoerd door de Landsadvocaat. Deze rapporteerde hierover aan SMO.
Waardering: B 6
Handelingnr: 308.
Handeling: Het instellen en opheffen van een commissie van deskundigen.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten SMO, art. 10
Waardering: B 6
Handelingnr: 309.
Handeling: Advisering van de commissie van deskundigen.
Periode: 2000–2004
Grondslag: Statuten, art. 10
Waardering: B 6
Handelingnr: 310.
Handeling: Het wijzigen van de statuten, en de raadpleging en schriftelijke goedkeuring daarvan van de Minister van Financiën, het CJO en het SPI.
Periode: 2000–2005
Grondslag: Statuten SMO, art. 14
Waardering: B 6
Actor: de Stichting Pelita
Handelingnr: 311.
Handeling: Het bieden van aanvraagbegeleiding in het kader van de WIV, WUV en WUBO aan de getroffenen uit voormalig Nederlands-Indië
Periode: 1972–
Grondslag: Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, art. 31 lid 2 (Stb. 1972, 669); Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, art. 36 lid 3 (Stb. 1984, 94); Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 26 lid 5 (Stb. 1986, 360)
Product: sociaal rapport t.b.v. van de aanvraagbeoordeling van de PUR
Waardering: B 6
Handelingnr: 312.
Handeling: Het opstellen van de verzetsrapportage bij aanvragen in het kader van de Wet buitengewoon pensioen Indisch Verzet (WIV).
Periode: 1986–
Grondslag: Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, art. 3a, 27 lid 2 en 3 (Stb. 1986, 360)
Product: verzetsrapportage, verzetsclaim
Opmerking: Deze taak bestaat uit het optekenen van de verzetsclaim van de aanvrager en sinds 1 januari 1999 het uitvoeren van een verificatieonderzoek en de verslaglegging daarvan (dit onderdeel was voordien door Pelita uitbesteed aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds). Na de opheffing van de Commissie Indisch Verzet is Stichting Pelita met ingang van 1 januari 2001 in het kader van de WIV tevens belast met het afgeven van de verklaring van verzet en waardigheid.
Waardering: B 6
Handelingnr: 313.
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Welzijn ressorteert omtrent wetsontwerpen en ontwerpen van AMvB’s en Ministeriële regelingen.
Periode: 1972–
Bron: interview
Waardering: B 1
Actor: de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma
Handelingnr: 314.
Handeling: Het behandelen van subsidieaanvragen ter compensatie van tekortkomingen in het na de tweede wereldoorlog jegens Sinti en Roma uitgevoerde rechtsherstel.
Periode: 2001–
Grondslag: Uitkeringsreglement individuele uitkeringen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (Stcrt. 2001, 104)
Waardering: B 6
Handelingnr: 315.
Handeling: Het beheren van de gelden welke door de rijksoverheid ter beschikking zijn gesteld aan Sinti en Roma ter compensatie van tekortkomingen in het na de tweede wereldoorlog jegens hen uitgevoerde rechtsherstel
Periode: 2001–
Grondslag: Uitkeringsreglement individuele uitkeringen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (Stcrt. 2001, 104)
Waardering: B 6