2. Goedkeuring verblijfkosten
[Vervallen per 21-04-2011]
Ik keur goed dat transportondernemers die meerdaagse internationale ritten maken als verblijfkosten het in de bijlage bij dit besluit vermelde vaste bedrag per gereden dag ten laste van hun winst mogen brengen. Hierbij tellen de vertrek- en terugkomstdag elk voor de helft mee. Onder meerdaagse, internationale ritten worden ritten verstaan die langer dan 24 uur duren en waarbij de verste bestemming niet in Nederland ligt.
Een gelijke goedkeuring geldt voor transportondernemers die vanuit één of meer plaatsen, die meer dan 50 km buiten hun woonadres is/zijn gelegen internationale ritten maken, welke elk korter (kunnen) duren dan 24 uur; dit onder de voorwaarde dat:
a. deze ritten op aaneengesloten dagen plaatsvinden (eventueel met ritten waarbij men meer dagen aaneengesloten in het buitenland verblijft); en
b. het traject van elke zodanige rit zich geheel bevindt buiten een afstand van 50 km van het woonadres van de transportondernemer.
Belastingplichtigen moeten hun aantal gereden dagen aannemelijk maken. Dit kan door middel van bijv. tachograafschijven, facturen en rittenstaten.
De keuze om van deze goedkeuring gebruik te maken moet per jaar worden gemaakt en geldt voor alle meerdaagse en/of op meer dagen gemaakte internationale ritten in dat jaar.
Indien een belastingplichtige gebruik maakt van de hiervoor vermelde aftrek van verblijfkosten van een vast bedrag per gereden dag, hoeft hij voor de verblijfkosten tijdens deze ritten geen bescheiden enz. als bedoeld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen te bewaren.
Indien een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat zijn werkelijke verblijfkosten gedurende het desbetreffende jaar hoger zijn dan het vaste bedrag per gereden dag kunnen uiteraard de werkelijke kosten ten laste van de winst worden gebracht. Artikel 52 van de AWR is in dit geval volledig van toepassing.
Teneinde misverstanden te voorkomen merk ik op dat bovenstaande goedkeuring onverlet laat dat op de op deze wijze vastgestelde aftrek aan verblijfkosten artikel 3.15, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (zoals deze bepaling thans luidt) nog moet worden toegepast.