De minister van Financiën heeft in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten van
België het volgende besloten.
Dit besluit ziet op verkregen aandelenopties door in België woonachtige werknemers
die werkzaam zijn in Nederland en onder de grensarbeidersregeling vielen zoals is
opgenomen in het belastingverdrag tussen Nederland en België van 19 oktober 1970.
Tot 1 januari 2003 gold de zogenaamde grensarbeidersregeling in het belastingverdrag
tussen Nederland en België van 19 oktober 1970. Deze grensarbeidersregeling hield
in dat looninkomsten van werknemers die woonachtig waren in het verdrag omschreven
gebied van de ene staat en werkzaam waren in een in het verdrag omschreven gebied
van de andere staat, belast werden in hun woonstaat.
De grensarbeidersregeling is vanaf 1 januari 2003 niet meer van toepassing aangezien
deze regeling niet meer is opgenomen in het belastingverdrag tussen Nederland en België
van 5 juni 2001. Dit houdt in dat voortaan in principe de werkstaat bevoegd is het
inkomen uit niet zelfstandige arbeid in de heffing te betrekken.
Deze verschuiving van heffingsrechten heeft ook betrekking op inkomsten die verkregen
zijn uit aandelenopties die een werknemer uit hoofde van zijn dienstverband heeft
verkregen. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2003 voortaan de werkstaat in plaats van
de woonstaat deze inkomsten in de heffing mag betrekken. Gebleken is dat België en
Nederland inkomsten verkregen uit aandelenopties op verschillende tijdstippen in de
heffing betrekken. België belast de inkomsten al op het moment dat de opties worden
toegekend terwijl Nederland de opties pas in een later stadium in de heffing betrekt.
Dit verschil van tijdstippen van in de heffing betrekken van de aandelenopties kan
tot dubbele belasting leiden in het geval een in België woonachtige grensarbeider
optierechten voor 1 januari 2003 zijn toegekend en de optierechten pas na de genoemde
datum onvoorwaardelijk worden of worden uitgeoefend. Ten tijde van de toekenning van
deze opties heeft België de inkomsten al in de heffing betrokken terwijl na 1 januari
2003 Nederland dezelfde rechten nogmaals in de heffing betrekt. Hierdoor ontstaat
een dubbele heffing.
Na overleg met België wordt goedgekeurd dat voordelen uit aandelenopties die vóór
1 januari 2003 zijn toegekend door een in Nederland gevestigde werkgever aan een in
België wonende werknemer, vanaf 1 januari 2003 niet in de Nederlandse belastingheffing
wordt betrokken voor zover Nederland volgens artikel 15 van het Nederlands-Belgische
belastingverdrag 2001 heffingsbevoegd is met betrekking tot die voordelen en voor
zover deze voordelen vóór 1 januari 2003 in de Belgische belastingheffing zijn betrokken.
Daarbij geldt als voorwaarde dat België vanwege de grensarbeidersregeling van artikel
15, paragraaf 3, van het Nederlands-Belgische belastingverdrag 1970 exclusief heffingsbevoegd
was met betrekking tot de onderhavige voordelen. Bij deze goedkeuring is niet van
belang dat het voordeel uit aandelenopties volgens de Belgische fiscale wetgeving
niet overeenkomt met het voordeel uit die aandelenopties volgens de Nederlandse fiscale
wetgeving.
De belastingplichtige dient wel bij de in Nederland bevoegde inspecteur aan te tonen
dat de opties in België daadwerkelijk in de heffing zijn betrokken.