Fondsen voor gemene rekening zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting
vanwege de beoogde neutraliteit van belastingheffing ten opzichte van beleggingsmaatschappijen
die wel rechtspersoonlijkheid bezitten. Fondsen voor gemene rekening missen weliswaar
rechtspersoonlijkheid maar zij vervullen in het maatschappelijke verkeer dezelfde
functie als de op hetzelfde terrein opererende naamloze vennootschappen. Daarbij onderscheiden
fondsen voor gemene rekening zich in financieel-economisch opzicht niet wezenlijk
van naamloze vennootschappen die het beleggen van gelden in effecten of vastgoed ten
doel hebben.
In tegenstelling tot de wettelijke bepalingen, wordt in het spraakgebruik onderscheid
gemaakt tussen enerzijds open fondsen voor gemene rekening, waarmee gedoeld wordt
op het fonds zoals beschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb), juncto het tweede lid van dat artikel, en anderzijds besloten fondsen voor gemene rekening. Deze laatsten zijn onder voorwaarden
fiscaal transparant, dat wil zeggen dat zij niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting.
In het vervolg van dit besluit worden de (niet-wettelijke) termen open en besloten
fondsen gebruikt.
Mede door de fiscale transparantie is het besloten fonds voor gemene rekening een
geschikte samenwerkingsvorm voor het bundelen van internationaal pensioenvermogen,
het zogenoemde ‘asset pooling’ (zie hierna onder 5).
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 19 november 2024 , nr. 2024-14420 (Stcrt.
2024, 38346). De wijziging betrof een einddatum van de werking van dit besluit. Het
beleid dat is opgenomen in dit besluit geldt tot en met 31 december 2024. Dit houdt
verband met de inwerkingtreding op 1 januari 2025 van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Vanaf de inwerkingtreding van deze wetsartikelen is de definitie van een fonds voor
gemene rekening van artikel 2, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aangepast en is in artikel 2.14bis, zevende lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 het begrip 'transparant fonds' geïntroduceerd. Vanaf 1 januari 2025 is voor het zijn
van een fonds voor gemene rekening onder andere vereist dat het fonds wordt aangemerkt
als een beleggingsfonds of fonds voor collectieve belegging in effecten als bedoeld
in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht. Daarbij is het zogenoemde toestemmingsvereiste niet meer doorslaggevend voor de
vraag of er sprake is van een fonds voor gemene rekening dan wel van een transparant
fonds. Met deze wijziging wordt bereikt dat het besluit van toepassing blijft op de
kalenderjaren vóór de inwerkingtreding van de artikelen I, II, III en VII van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, en niet van toepassing is op de kalenderjaren vanaf de inwerkingtreding van deze
wetsartikelen.