Besluit houdende toestemming drie vaandels van voorheen zelfstandige onderdelen van de Koninklijke Marine te blijven voeren

Geraadpleegd op 27-05-2024.
Geldend van 12-01-2007 t/m heden

Besluit van 29 augustus 2006, houdende toestemming om drie vaandels van voorheen zelfstandige onderdelen van de Koninklijke Marine te blijven voeren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Defensie van 21 augustus 2006, nr. DO 018/2006016831, bureau secretaris-generaal, sectie onderscheidingen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Aan de Marine Luchtvaartdienst van de Koninklijke Marine wordt toestemming verleend om het vaandel, bedoeld in het koninklijk besluit van 18 augustus 1962, houdende toekenning van een vaandel aan de marineluchtvaartdienst, onder gelijktijdige intrekking van de vlag van die dienst (Stb. 348), te blijven voeren. Het vaandel met de daaraan verbonden handhaving van de aan dit veldteken gerelateerde tradities wordt onder de hoede gesteld van een door de Commandant Zeestrijdkrachten te benoemen groepsoudste.

Artikel 2

Aan de Onderzeedienst van de Koninklijke Marine wordt toestemming verleend om het vaandel, bedoeld in het koninklijk besluit van 18 augustus 1962, houdende toekenning van een vaandel aan de onderzeedienst der Koninklijke Marine (Stb. 347), te blijven voeren. Het vaandel met de daaraan verbonden handhaving van de aan dit veldteken gerelateerde tradities wordt onder de hoede gesteld van een door de Commandant Zeestrijdkrachten te benoemen groepsoudste.

Artikel 3

Aan de Mijnendienst van de Koninklijke Marine wordt toestemming verleend om het vaandel, bedoeld in het koninklijk besluit van 22 februari 1980, houdende toekenning van een vaandel aan de mijnendienst der Koninklijke Marine, te blijven voeren. Het vaandel met de daaraan verbonden handhaving van de aan dit veldteken gerelateerde tradities wordt onder de hoede gesteld van een door de Commandant Zeestrijdkrachten te benoemen groepsoudste.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Voorzitter van het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan Onze Adjudant-Generaal, tevens Chef van Ons Militaire Huis.

’s-Gravenhage, 29 augustus 2006

Beatrix

De Minister van Defensie,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de elfde januari 2007

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven