Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011

Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 15-02-2024 t/m heden

Regeling van de Nederlandsche Bank N.V. van 12 december 2006, nr. Juza/2006/02470/IH, houdende uitvoering van de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft (Regeling staten financiële ondernemingen Wft)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Gelet op de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en artikel 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Besluit: Besluit prudentiële regels Wft;

  • b. DNB: de Nederlandsche Bank N.V.;

  • c. financiële onderneming: een ieder waarvoor op grond van artikel 2:1 eerste lid van deze Regeling de modellen van de staten worden vastgesteld;

  • d. wet: Wet op het financieel toezicht;

  • e. AIFM-richtlijn: Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174);

  • f. CRD: Richtlijn nr. 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn nr. 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen nr. 2006/48/EG en nr. 2006/49/EG (PbEU L 176; richtlijn kapitaalvereisten of Capital Requirements Directive);

  • g. CRR: Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU L 176; verordening kapitaalvereisten of Capital Requirements Regulation);

  • h. EBA: de Europese Bankenautoriteit (European Banking Authority);

  • i. technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen van de EBA: door de EBA ontwikkelde ontwerpen van technische reguleringsnormen (draft regulatory technical standards) of ontwerpen van technische uitvoeringsnormen (draft implementing technical standards), die door de Europese Commissie zijn bevestigd;

  • j. geconsolideerd: de geconsolideerde situatie als bedoeld in artikel 3:274 Wft;

  • k. gesubconsolideerd: de gesubconsolideerde situatie als bedoeld in artikel 22 van de CRR;

  • l. technische uitvoeringsnormen solvabiliteit II: technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toezichtrapportages ingevolge de richtlijn solvabiliteit II, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015;

  • m. IFR: Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PbEU 2019, L314).

Hoofdstuk 2. Staten financiële ondernemingen

Artikel 2:1

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, worden de modellen van de staten voor een clearinginstelling die tevens een beleggingsonderneming is vastgesteld zoals opgenomen in bijlage 4.

Artikel 2:2

  • 1 Een clearinginstelling, beleggingsonderneming of bank als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van het Besluit, een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 130, tweede of derde lid, van het Besluit, een elektronische geldinstelling of betaalinstelling als bedoeld in artikel 130, zevende lid van het Besluit, een bijkantoor als bedoeld in artikel 130, achtste lid, van het Besluit, een premiepensioeninstelling als bedoeld in artikel 130, negende lid, van het Besluit en een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, van het Besluit verstrekken de staten, bedoeld in artikel 130, eerste, tweede, derde, zevende, achtste, negende en tiende lid, van het Besluit aan DNB met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6 bij deze regeling.

  • 2 Een verzekeraar als bedoeld in artikel 130, vijfde lid, van het Besluit, verstrekt de staten zoals bepaald door de technische uitvoeringsnormen solvabiliteit II aan DNB met inachtneming van de indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 312 van de verordening solvabiliteit II.

  • 3 In aanvulling op het tweede lid verstrekt de verzekeraar de staten opgenomen in bijlagen 1 en 2 bij deze regeling aan DNB met inachtneming van de indieningstermijnen zoals bepaald in artikel 312 van de Verordening solvabiliteit II. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin verstrekt een verzekeraar in de jaren 2023 en 2024 voor de in bijlagen 1 en 2 opgenomen staat 'Business Model Analysis' en het onderdeel kapitaalgeneratie van de in bijlagen 1 en 2 opgenomen staat 'kapitaalgeneratie levensverzekeraars' deze staten binnen twee maanden na de uiterste indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 312 van de Verordening solvabiliteit II.

  • 4 In aanvulling op de ingevolge de artikelen 54 en 55 van de IFR te verstrekken staten, verstrekken een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 130, tweede lid, van het Besluit en een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, balans- en resultaatgegevens ten behoeve van de evaluatie bedoeld in artikel 3:18aa, vierde lid, van de wet met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6 bij deze regeling en volgens het model, zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

  • 5 Een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, van het Besluit die voldoet aan de in artikel 12, eerste lid, IFR bepaalde voorwaarden om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden, verstrekt de in artikel 54 van de IFR bedoelde gegevens op basis van de onder artikel 54, derde lid, IFR door de Europese Commissie vastgestelde technische uitvoeringsnormen zoals die gelden voor een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming.

  • 6 Een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, van het Besluit die niet voldoet aan de in artikel 12, eerste lid, IFR bepaalde voorwaarden om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden, verstrekt de in artikel 54 van de IFR bedoelde gegevens op basis van de onder artikel 54, derde lid, IFR door de Europese Commissie vastgestelde technische uitvoeringsnormen zoals die gelden voor een beleggingsonderneming niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming.

  • 7 [Red: Vervallen.]

  • 8 [Red: Vervallen.]

  • 10 Een bank of beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, verstrekt tevens de staten met de frequenties en indieningstermijnen zoals bepaald door de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van de EBA;

  • 11 [Red: Vervallen.]

Artikel 2:3

  • 1 Een financiële onderneming waardeert de posten in de staten overeenkomstig de waarderingsmethoden die de financiële onderneming in haar jaarrekening toepast.

  • 2 De staten van een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is bevatten uitsluitend de gegevens die betrekking hebben op het bedrijf uitgeoefend vanuit het bijkantoor in Nederland, tenzij een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3:60, eerste lid, van de Wet.

Artikel 2:4

  • 1 Een daartoe verplichte financiële onderneming dient geconsolideerde, waaronder gesubconsolideerde, staten in, in die gevallen waar dit uit de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, voortvloeit.

  • 2 Een financiële onderneming waardeert ten behoeve van de geconsolideerde, waaronder gesubconsolideerde, staten de actiefposten en de posten buiten de balansstelling overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, tenzij uit de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, anders voortvloeit.

  • 3 Een financiële onderneming betrekt ten behoeve van geconsolideerde (waaronder gesubconsolideerde) staten uitsluitend die gerelateerde entiteiten die op grond van de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, in de reikwijdte van consolidatie opgenomen moeten worden.

  • 4 Een deelnemende verzekeraar, verzekeringsholding of een gemengde financiële holding verstrekt geconsolideerde staten zoals bepaald door de technische uitvoeringsnormen solvabiliteit II aan DNB met inachtneming van de indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 373 van de verordening solvabiliteit II.

  • 5 Indien een EU-moederbeleggingsonderneming, EU-moederbeleggingsholding of gemengde financiële EU-moederholding, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de IFR, op basis van die bepaling de rapportages bedoeld in artikel 54 en artikel 55 van de IFR op geconsolideerde basis aan DNB dient te verstrekken, verstrekt zij ook de gegevens bedoeld in artikel 2:2, vierde lid, op basis van haar geconsolideerde situatie met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6.3 bij deze regeling.

  • 6 Indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, worden naast de rapportages bedoeld in Annex VIII en IX van de door de Europese Commissie, op basis van artikel 54, derde lid, IFR, vastgestelde technische uitvoeringsnormen, ook de gegevens bedoeld in artikel 2:2, vierde lid, met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6.3 bij deze regeling aan DNB verstrekt.

Artikel 2:5

Een accountant betrekt bij zijn onderzoek, bedoeld in artikel 133, van het Besluit, de staten die zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.

2:6.

DNB kan bij besluit bepalen dat een bank voorts de staten zoals opgenomen in bijlage 11 bij deze regeling verstrekt aan DNB. DNB zal bij dat besluit bepalen met welke frequentie en binnen welke termijnen de staten zoals opgenomen in bijlage 11 worden verstrekt.

Hoofdstuk 3. Branchegroepen en opgave van gesloten verzekeringen

Artikel 3:2

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

Artikel 3:3

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting levensverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:5

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in bijlage 9 bij deze regeling.

Artikel 3:6

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting schadeverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 5 en 11 tot en met 14, die ter inzage worden gelegd bij DNB.

De Nederlandsche Bank Directeur

,

A. Schilder

Directeur

,

D.E. Witteveen

Bijlage 6. bij artikel 2:2, eerste lid – Frequentie en indieningstermijn staten

6.1. Banken, beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en clearinginstellingen in Nederland

 

Een bank, opt-in bank (art. 3:4), beleggingsondernemingen onder de verordening kapitaalvereisten en clearinginstelling, als bedoeld in art. 3:72 lid 1 Wft

Bijkantoren

Formulieren (set)

Frequentie

Indienings- termijn

Geconso-

lideerd

Gesubconso- lideerd

Solo

EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft

Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82

lid 1 Wft

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 99 CRR en nader uitgewerkt in Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA o.g.v. art. 99 vijfde lid CRR

Kwartaal

Als bedoeld in de technische uitvoeringsnormen inzake prudentiële rapportages van EBA (1)

Ja

Nee

Nee

Nee, m.u.v. de staten van Part 1, F01.01 t/m 02.00.

Nee, m.u.v. de staten van Part 1, F01.01 t/m 02.00.

8017

Incidenteel

n/a

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

LCR rapportages overeenkomstig art. 415 CRR, als bedoeld in art. 15 van Uitvoerings-verordening (EU) nr. 680/2014

Maand

Als bedoeld in de technische uitvoerings-normen inzake prudentiële rapportages van EBA

Ja

Ja

Ja

Op verzoek (by request), met het oog op toepassing van art. 153 tot en met 159 CRD

Nee *

* Ja, vanaf het definitief van kracht worden van EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting

Nieuwe LCR rapportages, als bedoeld in de EBA Final Draft Amending ITS on LCR Reporting

Kwartaal

Ja

Ja

Ja

Ja

8028

Staat/formulier Liquiditeits-toetsing

T/m verslag-periode december 2016: Maand

Uiterlijk op de laatste werk-dag van de maand, volgend op de verslag-periode

Banken met zetel in Nederland, op het hoogste consolidatieniveau in Nederland

Nee

Nee

   

Concentratie op sectoren

Jaar

Idem (2)

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

Renterisicorapportage

Kwartaal

Idem (2)

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

G-SIB rapportage

Week en maand

Voor de weekrapportage: uiterlijk op de derde dag volgend op de verslagperiode. Voor de maandrapportage: uiterlijk op de vijfde dag volgend op de verslagperiode.

Ja

Nee

Nee

Nee

Nee

6.2. Elektronische geldinstellingen en betaalinstellingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

Rapportage geldt voor:

     

een betaal- of elektronische geldinstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid van de Wft, onder solo toezicht:

Balans

Per halfjaar

30 werkdagen na de verslagperiode

Ja

Winst- en verliesrekening

idem

idem

Ja

Buitenbalans en overig

idem

idem

Ja

Berekening Toetsingsvermogen

idem

idem

Ja

Methode A, B of C

idem

idem

Ja

Verklaring

idem

idem

Ja

6.3. Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b Wft

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender halfjaar (per Q2 en per Q4)

Uiterlijk op 11 augustus en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 70.00

Vaste kosteneis calculatie (IF3)

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft als bedoeld in artikel 2:65, onderdeel b van de Wft of een maatschappij voor collectieve beleggingen in effecten die geen aparte beheerder heeft als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel b van de Wft

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender halfjaar (per Q2 en per Q4)

Uiterlijk op 11 augustus en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 70.00

Vaste kosteneis calculatie (IF3)

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, Wft en die, indien zij onder het toepassingsbereik van de IFR zouden vallen, zouden voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 IFR en nader uitgewerkt in Annex III en Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR.

Jaarlijks

Uiterlijk 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender kwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

T 00.02

Beheerd vermogen – additionele details

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, Wft en die, indien zij onder het toepassingsbereik van de IFR zouden vallen, niet zouden voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 IFR en nader uitgewerkt in Annex I en Annex II van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR.

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die voldoet aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

Geconsolideerd1

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 en 55 IFR en nader uitgewerkt in Annex III en Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR en de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 55, vijfde lid, IFR.

Jaarlijks

Uiterlijk 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

Ja

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Ja

 

T 00.02

Beheerd vermogen – additionele details

Ja

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

Ja

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

Ja

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

Ja

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

Ja

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

Ja

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

Ja

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

Ja

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

Ja

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

Ja

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

Ja

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

Ja

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

Ja

1 Onder geconsolideerd wordt naast de situatie in artikel 2:4, vijfde lid, ook bedoeld de situatie in artikel 2:4, zesde lid, met dien verstande dat indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, in dat kader voor de toepassing van de tweede rij voor ‘Annex III en Annex IV’ wordt gelezen ‘Annex VIII en Annex IX’ en de in deze Annexen bedoelde informatie per kalenderkwartaal wordt ingediend (uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag).

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van IFR.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

Geconsolideerd 1

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 en 55 IFR en nader uitgewerkt in Annex I en Annex II van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR en de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 55 vijfde lid IFR.*

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Ja

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

Ja

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

Ja

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

Ja

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

Ja

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

Ja

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

Ja

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

Ja

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

Ja

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

Ja

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

Ja

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

Ja

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

Ja

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

Ja

1 Onder geconsolideerd wordt naast de situatie in artikel 2:4, vijfde lid, ook bedoeld de situatie in artikel 2:4, zesde lid, met dien verstande dat indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, in dat kader voor de toepassing van de tweede rij voor ‘Annex I en Annex II’ wordt gelezen ‘Annex VIII en Annex IX’.

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet en die, indien zij in Nederland zou zijn gevestigd, onder het toepassingsbereik van de IFR zou vallen

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Financiële verklaring derde landen – Financial statement third country – Investment Firms

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet en die, indien zij in Nederland zou zijn gevestigd, onder het toepassingsbereik van de CRR zou vallen

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Financiële verklaring derde landen – Financial statement third country – Banks

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

6.4. Premiepensioeninstellingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

PPI-J

Jaarlijks

Uiterlijk 31 mei na de verslagperiode

PPI-KW

Per kwartaal

Binnen 6 weken na de verslagperiode

6.5. Afwikkelondernemingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

Gegevens verrichte girale transacties

Maandelijks

Uiterlijk op de tiende werkdag van de maand, volgend op de verslagperiode

6.6. Beheerders – fondsrapportages

A. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:66a, derde lid, Wft, die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalenderjaar

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

AIF FILE 24(1)1

Te verstrekken abi-specifieke informatie

1 De vaststelling van het model voor de staat volgt uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening, de frequentie en de indieningstermijn worden bij deze regeling vastgesteld.

B. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft heeft verkregen en die portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde activa niet groter is dan € 500.000.000, de beleggingsinstellingen geen gebruik maken van hefboomfinanciering, en geen recht tot inkoop of terugbetaling van rechten van deelneming in de verschillende beleggingsinstellingen kan worden uitgeoefend gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip waarop de rechten in de verschillende beleggingsinstellingen voor het eerst zijn verworven

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalenderjaar

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

AIF FILE 24(1)1

Te verstrekken abi-specifieke informatie

AIF FILE 24(2)1

Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken abi-specifieke informatie, alsmede: Resultaten van stresstests

ADD INFO

informatie als bedoeld in artikel 15, tweede lid, in samenhang met artikel 20, van de AIFM-richtlijn

1 De vaststelling van het model voor de staat volgt uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening, de frequentie en de indieningstermijn worden bij deze regeling vastgesteld.

C. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die: a. op vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft heeft verkregen en die portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde activa niet groter is dan € 100.000.000 en de beleggingsinstellingen gebruik maken van hefboomfinanciering; of b. die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft en die portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het vermogen de € 500.000.000 niet overstijgt en die gebruik maken van hefboomfinanciering.

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalenderjaar

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

AIF FILE 24(11

Te verstrekken abi-specifieke informatie

AIF FILE 24(2)1

Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken abi-specifieke informatie, alsmede: Resultaten van stresstests

ADD INFO

informatie als bedoeld in artikel 15, tweede lid, in samenhang met artikel 20, van de AIFM-richtlijn

1 De vaststelling van het model voor de staat volgt uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening, de frequentie en de indieningstermijn worden bij deze regeling vastgesteld.

D. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft en die portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde activa de in artikel 2:66a Wft bedoelde drempel van € 100.000.000 respectievelijk € 500.000.000 overstijgt, maar niet boven de € 1.000.000.000 uitkomt

Staat

Frequentie

Frequentie voor de beleggingsinstelling waarvan de activa boven de € 500 mln. uitkomt

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalender halfjaar

n.v.t.

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

ADD INFO

informatie als bedoeld in artikel 15, tweede lid, in samenhang met artikel 20, van de AIFM-richtlijn

AIF FILE 24(1)1

Te verstrekken abi-specifieke informatie

Per kalender halfjaar

Per kalenderkwartaal

AIF FILE 24(2) 1

Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken abi-specifieke informatie, alsmede: Resultaten van stresstests

1 Zowel de vaststelling van het model als de frequentie en de indieningstermijn volgen uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening.

E. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft en die portefeuilles van beleggingsinstellingen beheert waarvan het totaal aan beheerde activa boven de € 1.000.000.000 uitkomt

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

AIF FILE 24(1)1

Te verstrekken abi-specifieke informatie

AIF FILE 24(2)1

Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken abi-specifieke informatie, alsmede: Resultaten van stresstests

ADD INFO

informatie als bedoeld in artikel 15, tweede lid, in samenhang met artikel 20, van de AIFM-richtlijn

1 Zowel de vaststelling van het model als de frequentie en de indieningstermijn volgen uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening.

F. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft, voor elke door hem beheerde beleggingsinstelling zonder hefboomfinanciering die overeenkomstig haar kernbeleggingsbeleid in niet-beursgenoteerde ondernemingen en uitgevende instellingen belegt om zeggenschap te verwerven

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIFM FILE 24(1)1

Te rapporteren abi-beheerderspecifieke informatie

Per kalenderjaar

Uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verslagperiode

ADD AIFM INFO

Gedetailleerde lijst van alle abi’s die de abi-beheerder beheert

AIF FILE 24(1)1

Te verstrekken abi-specifieke informatie

AIF FILE 24(2)1

Aan de bevoegde autoriteiten te verstrekken abi-specifieke informatie, alsmede: Resultaten van stresstests

ADD INFO

informatie als bedoeld in artikel 15, tweede lid, in samenhang met artikel 20, van de AIFM-richtlijn

1 Zowel de vaststelling van het model als de frequentie en de indieningstermijn volgen uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening.

G. Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft en die beleggingsinstellingen beheert die in aanzienlijke mate met hefboomfinanciering werken als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de AIFM-richtlijn1

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

AIF FILE 24(4)2

Abi-specifieke informatie die aan de bevoegde autoriteiten moet worden verstrekt

Conform de overige door de betreffende beheerder in te dienen staten

Conform de overige door de betreffende beheerder in te dienen staten

1 De categorie I geldt in aanvulling op categorie E, F, of G

2 Zowel de vaststelling van het model als de frequentie en de indieningstermijn volgen uit artikel 110 van de Gedelegeerde Verordening.

6.7. Banken in Nederland niet zijnde banken die geen vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:11 Wft (DGS-banken)

Bijlage 266203.png

Bijlage 7. bij artikel 2:5 – Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

A. Banken en clearinginstellingen als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid, van de wet en bijkantoren als bedoeld in artikel 3:75, 3:77 of 3:82 van de wet

Formulieren(set)

Een bank, opt-in bank (art. 3:4) en clearinginstelling, als bedoeld

in artikel 3:72 lid 1 Wft

EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft

Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82 lid 1 Wft

 

Certificering

Certificering

     

Eigen vermogensvereiste als bedoeld in artikel 99 CRR en uitgewerkt in Annex 1 van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA o.g.v. art. 99 vijfde lid CRR

Ja

nvt

     

Financiële informatie als bedoeld in artikel 99 CRR en nader uitgewerkt in Annex III van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA o.g.v. artikel 99 vijfde lid CRR

Ja

nvt

     

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 99 CRR en nader uitgewerkt in Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA o.g.v. art. 99 vijfde lid CRR

Ja

nvt (m.u.v. de staten F.01.01 t/m 02.00 van Part 1)

     

Verliezen die voortvloeien uit blootstellingen waarvoor een instelling onroerend goed als zekerheid heeft aangemerkt, als bedoeld in artikel 101 CRR en nader uitgewerkt in Annex VI van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA

Nee

Nee

     

Grote posities als bedoeld in artikel 394 CRR en nader uitgewerkt in Annex VIII van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA

Ja

nvt

     

De hefboom ratio als bedoeld in artikel 430 CRR en nader uitgewerkt in Annex X van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA

Nee

nvt

     

Liquiditeitsrapportage als bedoeld in art. 415 CRR en nader uitgewerkt in Annex XII van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA

Nee

Nee

     

Nationale rapportages (Regeling Staten)

   

8017

Nee

nvt

8028

Nee

Nee

Concentratie op sectoren

Nee

Nvt

Renterisicorapportage

Ja **

Nvt

G-SIB rapportage

Nee

Nee

**) Geen waarmerking/certificering maar via ‘Agreed Upon Procedure’ (AUP).

B. Verzekeraars

Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

Template-code

Templatenaam

Solo

Groep

S.01.02

Basisinformatie – Algemeen

Nee

Nee

S.01.03

Basisinformatie – Afgezonderde fondsen en matchingopslagportefeuilles

Nee

Nee

S.02.01

Balans

Ja

Ja

S.02.02

Activa en verplichtingen, per valuta

Nee

Nee

S.03.01

Posten buiten de balanstelling – algemeen

Nee

Nee

S.04.02

Informatie over branche 10 in deel A van bijlage I bij de Solvabiliteit II-richtlijn, met uitzondering van de aansprakelijkheid van de vervoerder

Nee

Nee

S.04.03

Basisinformatie – Lijst verzekerende entiteiten

Nee

Nee

S.04.04

Activiteit per land – Locatie verzekering

Ja

Nee

S.04.05

Activiteit per land – Locatie van het risico

Nee

Nee

S.05.01

Premies, schaden en kosten, per branche

Ja

Ja

S.05.02

Premies, schaden en kosten, per land (vervallen voor solo)

Nee

Ja

S.06.02

Lijst van activa

Nee

Nee

S.06.03

Instellingen voor collectieve belegging – Doorkijkbenadering

Nee

Nee

S.06.04

Klimaatrisico's voor beleggingen

Nee

Nee

S.07.01

Gestructureerde producten

Nee

Nee

S.08.01

Open derivaten

Nee

Nee

S.09.01

Inkomsten/winsten en verliezen gedurende de periode

Nee

Nee

S.10.01

Uitlenen van effecten en repo’s

Nee

Nee

S.11.01

Als zekerheid aangehouden activa

Nee

Nee

S.12.01

Technische voorzieningen voor levens- en SLT-ziekteverzekering

Ja

Nee

S.12.02

Technische voorzieningen voor levens- en SLT-ziekteverzekering – Per land

Nee

Nee

S.13.01

Prognose van toekomstige bruto kasstromen

Nee

Nee

S.14.01

Analyse van levensverzekeringsverplichtingen

Nee

Nee

S.14.02

Schadeverzekeringsbedrijf – Informatie over overeenkomsten en cliënten

Nee

Nee

S.14.03

Cyberrisico

Nee

Nee

S.16.01

Informatie over uit schadeverzekeringsverplichtingen voortvloeiende lijfrentes

Nee

Nee

S.17.01

Technische voorzieningen schadeverzekeringsbedrijf

Ja

Nee

S.17.03

Technische voorzieningen schadeverzekeringsbedrijf – Per land

Nee

Nee

S.18.01

Prognose van toekomstige kasstromen (beste schatting – schadeverzekering)

Nee

Nee

S.19.01

Schaden uit hoofde van schadeverzekering

Nee

Nee

S.20.01

Ontwikkeling van de verdeling van ontstane schaden

Nee

Nee

S.21.01

Risicoprofiel verdeling van verliezen

Nee

Nee

S.21.02

Schadeverzekeringstechnische risico's

Nee

Nee

S.21.03

Verdeling van schadeverzekeringstechnische risico's – per verzekerd bedrag

Nee

Nee

S.22.01

Effect van langetermijngarantiemaatregelen en overgangsmaatregelen

Nee

Nee

S.22.04

Informatie over de overgangsmaatregel voor de berekening van het rentepercentage

Nee

Nee

S.22.05

Algehele berekening van de overgangsmaatregel voor technische voorzieningen

Nee

Nee

S.22.06

Beste schatting met inachtneming van volatiliteitsaanpassing, per land en valuta

Nee

Nee

S.23.01

Eigen vermogen

Ja

Ja

S.23.02

Gedetailleerde informatie over eigen vermogen, per tier

Nee

Nee

S.23.03

Jaarlijkse ontwikkelingen in het eigen vermogen

Nee

Nee

S.23.04

Lijst van eigenvermogensbestanddelen

Nee

Nee

S.24.01

Aangehouden deelnemingen

Nee

Nee

S.25.01

Standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen

Ja

Ja

S.25.05

Solvabiliteitskapitaalvereiste – voor ondernemingen die gebruikmaken van intern model partieel of volledig

Ja

Ja

S.26.01

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Marktrisico

Ja

Ja

S.26.02

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Tegenpartijkredietrisico

Ja

Ja

S.26.03

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Levensverzekeringstechnisch risico

Ja

Ja

S.26.04

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Ziekteverzekeringstechnisch risico

Ja

Ja

S.26.05

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Schadeverzekeringstechnisch risico

Ja

Ja

S.26.06

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Operationeel risico

Ja

Ja

S.26.07

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Vereenvoudigingen

Ja

Ja

S.26.08

Solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen die een (gedeeltelijk of geheel) intern model gebruiken

Ja

Ja

S.26.09

Intern model – Markt- en kredietrisico en gevoeligheden

Nee

Nee

S.26.10

Intern model – Kredietgebeurtenisrisico – Portfolioperspectief details

Nee

Nee

S.26.11

Intern model – Kredietgebeurtenisrisico – voor financiële instrumenten

Nee

Nee

S.26.12

Intern model – Kredietrisico niet-financiële instrumenten

Nee

Nee

S.26.13

Intern model – Schade- en NVML-ziekteverzekering

Nee

Nee

S.26.14

Intern model – Levens- en ziekterisico

Nee

Nee

S.26.15

Intern model – Operationeel risico

Nee

Nee

S.26.16

Intern model – Aanpassingen model

Nee

Nee

S.27.01

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Rampenrisico in het schade- en ziekteverzekeringsbedrijf

Ja

Ja

S.28.01

Minimumkapitaalvereiste – Uitsluitend levens- of uitsluitend schadeverzekerings- of herverzekeringsactiviteiten

Ja

Nee

S.28.02

Minimumkapitaalvereiste – Zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten

Ja

Nee

S.29.01

Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen

Nee

Nee

S.29.02

Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen – naar beleggingen en financiële verplichtingen

Nee

Nee

S.29.03

Overschot van de activa t.o.v. de verplichtingen – naar technische voorzieningen

Nee

Nee

S.29.04

Gedetailleerde analyse per periode – Technische stromen en technische voorzieningen

Nee

Nee

S.30.01

Facultatieve dekking voor basisgegevens schade- en levensverzekeringsbedrijf

Nee

Nee

S.30.02

Facultatieve dekking voor aandelengegevens schade- en levensverzekeringsbedrijf

Nee

Nee

S.30.03

Basisgegevens programma uitgaande herverzekering

Nee

Nee

S.30.04

Aandelengegevens programma uitgaande herverzekering

Nee

Nee

S.31.01

Aandeel van herverzekeraars (met inbegrip van finite herverzekering en SPV's)

Nee

Nee

S.31.02

Special Purpose Vehicles

Nee

Nee

S.32.01

Ondernemingen binnen de groep

Nee

Nee

S.33.01

Individuele vereisten verzekering en herverzekering

Nee

Nee

S.34.01

Overige (niet-)gereglementeerde financiële ondernemingen, met inbegrip van verzekeringsholdings en gemengde financiële holdings – individuele vereisten

Nee

Nee

S.35.01

Bijdrage aan technische voorzieningen groep

Nee

Nee

S.36.01

Intragroeptransacties – Vermogensgerelateerde transacties, overdracht van schulden en activa

Nee

Nee

S.36.02

Intragroeptransacties – Derivaten

Nee

Nee

S.36.05

Intragroeptransacties – Winst en Verliesrekening

Nee

Nee

S.36.06

Intragroeptransacties – Posten buiten de balanstelling en voorwaardelijke verplichtingen

Nee

Nee

S.36.07

Intragroepstransacties – (Her)verzekering

Nee

Nee

S.37.01

Risicoconcentratie – Blootstelling aan tegenpartijen

Nee

Nee

S.37.02

Risicoconcentratie – Blootstelling per valuta, sector, land

Nee

Nee

S.37.03

Risicoconcentratie – Blootstelling per activaklasse en rating

Nee

Nee

Nationale staat

Winst en Verliesrekening (vennootschappelijk)

Ja

Nee

Nationale staat

Windstorm

Nee

Nee

Nationale staat

Zorg

Nee

Nee

Nationale

staat

Structurele bedrijfsstatistieken

Nee

Nee

Nationale staat

Business Model Analysis

Nee

Nee

Nationale staat

Kapitaalgeneratie Levensverzekeraars

Nee

Nee

Bijlage 8

Bijlage bij artikel 3:2 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering.

Naam levensverzekeraar .....................:

Boekjaar .....................:

Zetel: ...........

 

Betreft dienstverlening naar lid-staat: ..................................

 

premie x EUR 1000

Branches

 

1. Levensverzekering algemeen

...........

2. Levensverzekering i.v.m. huwelijk of geboorte

...........

3. Levensverzekering verbonden met beleggingsfondsen

...........

4. Permanent health insurance

...........

5. Deelneming in spaarkassen

...........

6. Kapitalisatieverrichtingen

...........

Ondertekening door bestuurder

 

naam:

........................

handtekening:

........................

plaats:

........................

datum:

........................

Bijlage 9

Bijlage bij artikel 3:5 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering.

Naam schadeverzekeraar:

.....................

Boekjaar:

.....................

Zetel: ...........

 

Betreft dienstverrichting naar Nederland vanuit: ......................

   

× EUR 1000

1. Branchegroepen

 

premies

schaden

provisies

(volgens de nummering van artikel 15 van de WTV 1993)

     

– Ongevallen en ziekte (1 en 2)

 

......

......

......

– Voertuigenverzekering (3, 7, 10A en 10B)

 

......

......

......

– Brand en andere schaden aan zaken (8 en 9)

 

......

......

......

– Luchtvaart-, zee-, en transportverzekering (4, 5, 6, 7, 11 en 12)

 

......

......

......

– Algemene Wettelijke aansprakelijkheid (13)

 

......

......

......

– Krediet en borgtocht (14 en 15)

 

......

......

......

– Overige branches (16, 17 en 18)

 

......

......

......

         

2. Aansprakelijkheid motorrijtuigen (10A)

       

frequentie schadegevallen

gemiddelde kosten schadegevallen

premies

schaden

provisies

......

......

......

......

......

Ondertekening door bestuurder

 

naam:

........................

handtekening:

........................

plaats:

........................

datum:

........................

Bijlage 15

Bijlage 266204.png
Tabel A
Bijlage 266205.png
Tabel B

Toelichting bij de tabellen A en B

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS.

  • Niet opgenomen worden deposito’s aangehouden bij de centrale bank, interbancaire deposito’s en deposito’s die worden aangehouden bij buitenlandse dochters, alsmede een bijkantoor in een staat die geen EER lidstaat is (kolom 07 wordt niet ingevuld).

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • 1) Uitgangspunt is de totale omvang van de deposito's (niet zijnde deposito's van kredietinstellingen) conform de definitie in de DGSD. De bedragen in regel 0010 zijn in beginsel gelijk aan de verplichtingen uit tabel 08.01.a. in FINREP: regel 050 -/- 060 -/- 160 (voor kolommen 010 + 020 + 030 bij toepassing van IFRS of kolommen 034 + 035 bij toepassing van GAAP), al hoeft dit bijvoorbeeld door verschillen in specifieke regelgeving (IFRS/GAAP) niet altijd het geval te zijn. Indien de omvang conform de definitie in de DGSD (regel 0010) verschilt van de verplichtingen in FINREP, kan de rapporteur op verzoek van DNB een kwantitatieve toelichting verstrekken van het verschil tussen beide opgaven.

  • 2) Regel 0020 ziet op verplichtingen (aantallen en saldi) aangegaan vanuit Nederlandse vestigingen/kantoren (kolom 01 en 04), eventueel in de vorm van grensoverschrijdende dienstverlening, en verplichtingen aangegaan vanuit bijkantoren gevestigd in een EER-land (kolom 02 en 05).

  • 3) Overige financiële ondernemingen zijn financiële ondernemingen die op grond van artikel 29.01, tweede lid onder a van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft zijn uitgesloten van dekking. Derdenrekeningen op naam van een financiële onderneming worden opgenomen in regel 0040, waarbij het gegarandeerde bedrag van deze rekeningen wordt opgenomen in kolom 09.

  • 4) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 5) Dit betreft de bankspaardeposito’s eigen woning, voor zover deze ingevolge artikel 3:265d van de Wft worden verrekend met een verbonden eigen woningschuld. Deze deposito’s worden niet vergoed conform artikel 29.01, lid 2, sub e van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft.

  • 6) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 7) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 8) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 9) Dit betreft de berekening van de totale omvang van de gegarandeerde deposito's op basis van aantallen deposito's en saldi, zonder rekening te houden met depositohouders die meer dan één rekening hebben.

  • 10) In kolom 01 dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij Nederlandse vestigingen/ kantoren, respectievelijk in kolom 02 het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën, zoals in kolommen 04 en 05 gespecificeerd, te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 of 02 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01 of 02.

  • 11) Dit betreft de aggregatie van de gegarandeerde bedragen per depositohouder, zoals blijkend uit het individueel klantbeeld.

Bijlage 266206.png
Tabel C

Toelichting bij tabel C

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1 per EER-bijkantoor, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS.

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • Voor alle landen waar uw instelling geen EER-bijkantoor heeft, dient in ieder geel veld een '0' ingevuld te worden.

  • 1) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 2) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 3) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 4) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 5) In kolom 01 (en de volgende kolommen, afhankelijk van het aantal bijkantoren) dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder bij het Belgische bijkantoor heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01.

  • 6) De totalen in kolom 31 en 62 zijn gelijk aan de respectieve opgaven in kolom 02 en 05 in tabel A.

Bijlage 266207.png
Tabel D

Toelichting bij tabel D

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS, op grond van een EER-paspoort voor het verrichten van diensten (artikel 2:110 Wet op het financieel toezicht).

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • Voor alle landen waar uw instelling geen deposito's aantrekt op grond van een EER-paspoort, dient in ieder geel veld een '0' ingevuld te worden.

  • 1) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 2) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 3) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 4) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 5) In kolom 01 (en de volgende kolommen, afhankelijk van het aantal bijkantoren) dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder bij het Belgische bijkantoor heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01.