Regeling staten financiële ondernemingen Wft 2011

Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 03-12-2025 t/m heden.

Regeling van de Nederlandsche Bank N.V. van 12 december 2006, nr. Juza/2006/02470/IH, houdende uitvoering van de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft (Regeling staten financiële ondernemingen Wft)

De Nederlandsche Bank N.V.,

Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Gelet op de artikelen 131, eerste lid, 133, eerste lid, en artikel 135, tweede en vijfde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1:1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Besluit: Besluit prudentiële regels Wft;

  • b. DNB: de Nederlandsche Bank N.V.;

  • c. financiële onderneming: een ieder waarvoor op grond van artikel 2:1 eerste lid van deze Regeling de modellen van de staten worden vastgesteld;

  • d. wet: Wet op het financieel toezicht;

  • e. [Red: vervallen;]

  • f. [Red: vervallen;]

  • g. CRR: Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

  • h. EBA: de Europese Bankenautoriteit (European Banking Authority);

  • i. technische reguleringsnormen of technische uitvoeringsnormen van de EBA: door de EBA ontwikkelde ontwerpen van technische reguleringsnormen (draft regulatory technical standards) of ontwerpen van technische uitvoeringsnormen (draft implementing technical standards), die door de Europese Commissie zijn bevestigd;

  • j. geconsolideerd: de geconsolideerde situatie als bedoeld in artikel 3:274 Wft;

  • k. gesubconsolideerd: de gesubconsolideerde situatie als bedoeld in artikel 22 van de CRR;

  • l. technische uitvoeringsnormen solvabiliteit II: technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de toezichtrapportages ingevolge de richtlijn solvabiliteit II, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2450 van de Commissie van 2 december 2015;

  • m. IFR: Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014.

Hoofdstuk 2. Staten financiële ondernemingen

Artikel 2:1

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, worden de modellen van de staten voor een clearinginstelling die tevens een beleggingsonderneming is vastgesteld zoals opgenomen in bijlage 4.

Artikel 2:2

  • 1 Een clearinginstelling, beleggingsonderneming of bank als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van het Besluit, een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 130, tweede of derde lid, van het Besluit, een elektronische geldinstelling of betaalinstelling als bedoeld in artikel 130, zevende lid van het Besluit, een bijkantoor als bedoeld in artikel 130, achtste lid en dertiende lid, van het Besluit, een premiepensioeninstelling als bedoeld in artikel 130, negende lid, van het Besluit en een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, van het Besluit verstrekken de staten, bedoeld in artikel 130, eerste, tweede, derde, zevende, achtste, negende en tiende lid, van het Besluit aan DNB met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6 bij deze regeling.

  • 2 [Red: Vervallen.]

  • 3 De verzekeraar verstrekt de staten opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling aan DNB met inachtneming van de frequenties en binnen de termijnen zoals vermeld in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 4 In aanvulling op de ingevolge de artikelen 54 en 55 van de IFR te verstrekken staten, verstrekken een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 130, tweede lid, van het Besluit en een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, balans- en resultaatgegevens ten behoeve van de evaluatie bedoeld in artikel 3:18aa, vierde lid, van de wet met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6 bij deze regeling en volgens het model, zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

  • 5 Een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, van het Besluit die voldoet aan de in artikel 12, eerste lid, IFR bepaalde voorwaarden om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden, verstrekt de in artikel 54 van de IFR bedoelde gegevens op basis van de onder artikel 54, derde lid, IFR door de Europese Commissie vastgestelde technische uitvoeringsnormen zoals die gelden voor een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming.

  • 6 Een beheerder als bedoeld in artikel 130, tiende lid, tweede zin, van het Besluit die niet voldoet aan de in artikel 12, eerste lid, IFR bepaalde voorwaarden om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden, verstrekt de in artikel 54 van de IFR bedoelde gegevens op basis van de onder artikel 54, derde lid, IFR door de Europese Commissie vastgestelde technische uitvoeringsnormen zoals die gelden voor een beleggingsonderneming niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming.

  • 7 [Red: Vervallen.]

  • 8 [Red: Vervallen.]

  • 10 Een bank of beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, verstrekt tevens de staten met de frequenties en indieningstermijnen zoals bepaald door de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van de EBA;

  • 11 [Red: Vervallen.]

Artikel 2:3

  • 1 Een financiële onderneming waardeert de posten in de staten overeenkomstig de waarderingsmethoden die de financiële onderneming in haar jaarrekening toepast.

  • 2 De staten van een financiële onderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is bevatten uitsluitend de gegevens die betrekking hebben op het bedrijf uitgeoefend vanuit het bijkantoor in Nederland, tenzij een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 3:60, eerste lid, van de Wet.

Artikel 2:4

  • 1 Een daartoe verplichte financiële onderneming dient geconsolideerde, waaronder gesubconsolideerde, staten in, in die gevallen waar dit uit de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, voortvloeit.

  • 2 Een financiële onderneming waardeert ten behoeve van de geconsolideerde, waaronder gesubconsolideerde, staten de actiefposten en de posten buiten de balansstelling overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, tenzij uit de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, anders voortvloeit.

  • 3 Een financiële onderneming betrekt ten behoeve van geconsolideerde (waaronder gesubconsolideerde) staten uitsluitend die gerelateerde entiteiten die op grond van de Wet, de CRR, de IFR of hetgeen bij of krachtens de Wet, de CRR of de IFR is vastgesteld, in de reikwijdte van consolidatie opgenomen moeten worden.

  • 4 Een deelnemende verzekeraar, verzekeringsholding of een gemengde financiële holding verstrekt geconsolideerde staten zoals bepaald door de technische uitvoeringsnormen solvabiliteit II aan DNB met inachtneming van de indieningstermijnen zoals bedoeld in artikel 373 van de verordening solvabiliteit II.

  • 5 Indien een EU-moederbeleggingsonderneming, EU-moederbeleggingsholding of gemengde financiële EU-moederholding, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de IFR, op basis van die bepaling de rapportages bedoeld in artikel 54 en artikel 55 van de IFR op geconsolideerde basis aan DNB dient te verstrekken, verstrekt zij ook de gegevens bedoeld in artikel 2:2, vierde lid, op basis van haar geconsolideerde situatie met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6.3 bij deze regeling.

  • 6 Indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, worden naast de rapportages bedoeld in Annex VIII en IX van de door de Europese Commissie, op basis van artikel 54, derde lid, IFR, vastgestelde technische uitvoeringsnormen, ook de gegevens bedoeld in artikel 2:2, vierde lid, met de frequenties en binnen de termijnen, zoals vermeld in bijlage 6.3 bij deze regeling aan DNB verstrekt.

Artikel 2:5

Een accountant betrekt bij zijn onderzoek, bedoeld in artikel 133, van het Besluit, de staten die zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.

Hoofdstuk 3. Branchegroepen en opgave van gesloten verzekeringen

Artikel 3:2

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

Artikel 3:3

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, wordt vastgesteld zoals het is opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting levensverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 3:5

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in bijlage 9 bij deze regeling.

Artikel 3:6

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in Nederland uit hoofde van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat gesloten overeenkomsten van verzekering, worden vastgesteld zoals zij zijn opgenomen in het onderdeel bijkantoren en vrije dienstverrichting schadeverzekeraars van bijlage 1 bij deze regeling.

De regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen 1 tot en met 5 en 11 tot en met 14, die ter inzage worden gelegd bij DNB.

De Nederlandsche Bank Directeur

,

A. Schilder

Directeur

,

D.E. Witteveen

Bijlage 1

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/verzekeraars/.]

Bijlage 3

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/banken/.]

Bijlage 4

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/beleggingsondernemingen-en-fondsbeheerders/.]

Bijlage 5

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/betaalinstellingen-en-elektronischgeldinstellingen.]

Bijlage 6. bij artikel 2:2, eerste lid – Frequentie en indieningstermijn staten

6.1. Banken en clearinginstellingen in Nederland

 

Een bank, opt-in bank (art. 3:4) en clearinginstelling, als bedoeld in art. 3:72 Wft

Bijkantoren

Formulieren (set)

Frequentie

Indieningstermijn

Geconsolideerd

Gesubconsolideerd

Solo

EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft

Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82 lid 1 Wft

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in art. 430 lid 3 en lid 4 CRR en nader uitgewerkt in annex I van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages van EBA

Kwartaal

Als bedoeld in de technische uitvoeringsnormen inzake prudentiële rapportages van EBA

Nee

Nee

Nee

Uitsluitend de staten van Part 1, F01.01 t/m 02.00

Uitsluitend de staten van Part 1, F01.01 t/m 02.00

LCR rapportages overeenkomstig art. 430 lid 1.d CRR

Maand

Als bedoeld in de technische uitvoeringsnormen inzake prudentiële rapportages van EBA

Nvt

Nvt

Nvt

Nvt

Ja

ALMM rapportagees overeenkomstig art. 430 lid 1.d CRR

Maand

Als bedoeld in de technische uitvoeringsnormen inzake prudentiële rapportages van EBA

Nvt

Nvt

Nvt

Nvt

Ja

ECB FINREP Regulation

Kwartaal

Als bedoeld in de technische uitvoeringsnormen inzake prudentiële rapportages van EBA

Nvt

Indien van toepassing1

Indien van toepassing1

Indien van toepassing1

Nvt

1Indien van toepassing op basis van bepalingen zoals vastgelegd in de ECB FINREP Regulation (Regulation (EU) 2015/534)

6.2. Elektronische geldinstellingen en betaalinstellingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

Rapportage geldt voor:

     

Een betaal- of elektronische geldinstelling als bedoeld in artikel 3:72, eerste lid van de Wft, onder solo toezicht:

Balans

Per halfjaar

30 werkdagen na de verslagperiode

Ja

Winst- en verliesrekening

Idem

Idem

Ja

Buitenbalans en overig

Idem

Idem

Ja

Berekening toetsingsvermogen

Idem

Idem

Ja

Methode A, B of C

Idem

Idem

Ja

Derdengelden

Idem

Idem

Ja

Verklaring

Idem

Idem

Ja

6.3. Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b Wft

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender halfjaar (per Q2 en per Q4)

Uiterlijk op 11 augustus en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 70.00

Vaste kosteneis calculatie (IF3)

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Een beleggingsmaatschappij die geen aparte beheerder heeft als bedoeld in artikel 2:65, onderdeel b van de Wft of een maatschappij voor collectieve beleggingen in effecten die geen aparte beheerder heeft als bedoeld in artikel 2:69b, eerste lid, onderdeel b van de Wft

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender halfjaar (per Q2 en per Q4)

Uiterlijk op 11 augustus en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 70.00

Vaste kosteneis calculatie (IF3)

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, Wft en die, indien zij onder het toepassingsbereik van de IFR zouden vallen, zouden voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 IFR en nader uitgewerkt in Annex III en Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR.

Jaarlijks

Uiterlijk 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

per kalender kwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

T 00.02

Beheerd vermogen – additionele details

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

T 90.00

Samenstelling van toetsingsvermogen

Beheerders van een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 2:65 Wft die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:67a, tweede lid, Wft of beheerders van een ICBE als bedoeld in artikel 2:69b die het is toegestaan de activiteiten te verrichten of diensten te verlenen als bedoeld in artikel 2:69c, tweede lid, Wft en die, indien zij onder het toepassingsbereik van de IFR zouden vallen, niet zouden voldoen aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 IFR en nader uitgewerkt in Annex I en Annex II van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR.

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

T 11.09

Beheerde Fondsen: Opgave per fonds

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

T 71.00

Kapitaalseisen: Vermogensbeheer

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die voldoet aan de voorwaarden van artikel 12, eerste lid, van de IFR om als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming aangemerkt te worden.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

Geconsolideerd1

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 en 55 IFR en nader uitgewerkt in Annex III en Annex IV van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR en de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 55, vijfde lid, IFR.

Jaarlijks

Uiterlijk 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag.

Ja

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Ja

 

T 00.02

Beheerd vermogen – additionele details

Ja

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

Ja

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

Ja

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

Ja

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

Ja

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

Ja

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

Ja

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

Ja

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

Ja

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

Ja

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

Ja

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

Ja

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

Ja

1 Onder geconsolideerd wordt naast de situatie in artikel 2:4, vijfde lid, ook bedoeld de situatie in artikel 2:4, zesde lid, met dien verstande dat indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, in dat kader voor de toepassing van de tweede rij voor ‘Annex III en Annex IV’ wordt gelezen ‘Annex VIII en Annex IX’ en de in deze Annexen bedoelde informatie per kalenderkwartaal wordt ingediend (uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag).

Een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, niet zijnde een kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van IFR.

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

Geconsolideerd 1

 

Uitvraag financiële informatie als bedoeld in artikel 54 en 55 IFR en nader uitgewerkt in Annex I en Annex II van de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 54, derde lid, IFR en de technische uitvoeringsnorm inzake rapportages o.g.v. art. 55 vijfde lid IFR.*

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Ja

T 00.01

Aard van het verslag (FINREP)

Ja

T 00.03

Vermogensbeheer – Aantal deelnemers / Beheerd vermogen

Ja

T 01.01

Balans [overzicht van de financiële positie]: Activa

Ja

T 01.02

Balans [overzicht van de financiële positie]: Passiva

Ja

T 01.03

Balans [overzicht van de financiële positie]: Eigen vermogen

Ja

T 01.09

Details overige activa / overige verplichtingen

Ja

T 02.00

Winst-en-verliesrekening

Ja

T 09.01

Posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan kredietrisico: Toegezegde leningen, financiële garanties en andere gedane toezeggingen

Ja

T 09.02

Toegezegde leningen, financiële garanties en andere ontvangen toezeggingen

Ja

T 09.03

Posten buiten de balanstelling: kwalitatieve informatie

Ja

T 22.09

Baten uit vergoedingen en provisies naar activiteit

Ja

T 31.01

Verbonden partijen: te betalen bedragen aan en te ontvangen bedragen van

Ja

T 31.02

Verbonden partijen: baten en lasten uit transacties met

Ja

1 Onder geconsolideerd wordt naast de situatie in artikel 2:4, vijfde lid, ook bedoeld de situatie in artikel 2:4, zesde lid, met dien verstande dat indien het een beleggingsondernemingsgroep is toegestaan om artikel 8 van de IFR toe te passen, in dat kader voor de toepassing van de tweede rij voor ‘Annex I en Annex II’ wordt gelezen ‘Annex VIII en Annex IX’.

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet en die, indien zij in Nederland zou zijn gevestigd, onder het toepassingsbereik van de IFR zou vallen

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Financiële verklaring derde landen – Financial statement third country – Investment Firms

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

Een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 3:82, eerste lid, van de wet en die, indien zij in Nederland zou zijn gevestigd, onder het toepassingsbereik van de CRR zou vallen

Staat

 

Frequentie

Indieningstermijn

 

Financiële verklaring derde landen – Financial statement third country – Banks

Per kalenderkwartaal

Uiterlijk op 12 mei, 11 augustus, 11 november en 11 februari; of indien dit valt op een feestdag, zaterdag of zondag; de eerstvolgende werkdag

6.4. Premiepensioeninstellingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

PPI-J

Jaarlijks

Uiterlijk 31 mei na de verslagperiode

PPI-KW

Per kwartaal

Binnen 30 werkdagen na de verslagperiode

6.5. Afwikkelondernemingen

Staat

Frequentie

Indieningstermijn

Gegevens verrichte girale transacties

Maandelijks

Uiterlijk op de tiende werkdag van de maand, volgend op de verslagperiode

6.6. Beheerders – fondsrapportages

[Red: Vervallen.]

6.7. Banken in Nederland niet zijnde banken die geen vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:11 Wft (DGS-banken)

Bijlage 266203.png

Bijlage 7. bij artikel 2:5 – Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

Overzicht van de staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

Bijlage 7.A

Formulieren(set)

Een bank, opt-in bank (art. 3:4) en clearinginstelling, als bedoeld in art. 3:72 lid 1 Wft

EER-bijkantoor als bedoeld in art. 3:77 Wft

Niet-EER bijkantoor als bedoeld in art. 3:82 lid 1 Wft

 

Certificering

Certificering

COREP_OF art 430, lid 1.a CRR

Ja

N.v.t.

FINREP art 430, lid 3 CRR

Ja

N.v.t.

FINREP art 430, lid 4 CRR

Ja

N.v.t.

Large Exposures art 430, lid 1.c CRR

Ja

N.v.t.

IRRBB

Ja1

N.v.t.

1Geen waarmerking/certificering maar via ‘Agreed Upon Procedure’ (AUP).

Bijlage 7.B Verzekeraars als bedoeld in artikel 3:72, derde lid en artikel 3:82, tweede lid, van de wet.

Overzicht van staten die de accountant betrekt bij zijn onderzoek

Template-code

Templatenaam

Solo

S.02.01

Balans

Ja

S.04.04

Activiteit per land – Locatie verzekering

Ja

S.05.01

Premies, schaden en kosten, per branche

Ja

S.12.01

Technische voorzieningen voor levens- en SLT-ziekteverzekering

Ja

S.17.01

Technische voorzieningen schadeverzekeringsbedrijf

Ja

S.23.01

Eigen vermogen

Ja

S.25.01

Standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen

Ja

S.25.05

Solvabiliteitskapitaalvereiste – voor ondernemingen die gebruikmaken van intern model partieel of volledig

Ja

S.26.01

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Marktrisico

Ja

S.26.02

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Tegenpartijkredietrisico

Ja

S.26.03

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Levensverzekeringstechnisch risico

Ja

S.26.04

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Ziekteverzekeringstechnisch risico

Ja

S.26.05

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Schadeverzekeringstechnisch risico

Ja

S.26.06

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Operationeel risico

Ja

S.26.07

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Vereenvoudigingen

Ja

S.26.08

Solvabiliteitskapitaalvereiste voor ondernemingen die een (gedeeltelijk of geheel) intern model gebruiken

Ja

S.27.01

Solvabiliteitskapitaalvereiste – Rampenrisico in het schade- en ziekteverzekeringsbedrijf

Ja

S.28.01

Minimumkapitaalvereiste – Uitsluitend levens- of uitsluitend schadeverzekerings- of herverzekeringsactiviteiten

Ja

S.28.02

Minimumkapitaalvereiste – Zowel levens- als schadeverzekeringsactiviteiten

Ja

Nationale staat

Winst en Verliesrekening (vennootschappelijk)

Ja

Bijlage 8

Bijlage bij artikel 3:2 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

Het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, eerste lid, van het Besluit, in te dienen door een levensverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering.

Naam levensverzekeraar .....................:

Boekjaar .....................:

Zetel: ...........

 

Betreft dienstverlening naar lid-staat: ..................................

 

premie x EUR 1000

Branches

 

1. Levensverzekering algemeen

...........

2. Levensverzekering i.v.m. huwelijk of geboorte

...........

3. Levensverzekering verbonden met beleggingsfondsen

...........

4. Permanent health insurance

...........

5. Deelneming in spaarkassen

...........

6. Kapitalisatieverrichtingen

...........

Ondertekening door bestuurder

 

naam:

........................

handtekening:

........................

plaats:

........................

datum:

........................

Bijlage 9

Bijlage bij artikel 3:5 van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

De branchegroepen en het model van de opgave, bedoeld in artikel 135, tweede lid, van het Besluit, in te dienen door een schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat, met betrekking tot de vanuit een bijkantoor in een staat die geen lidstaat is uit hoofde van het verrichten van diensten naar Nederland gesloten overeenkomsten van verzekering.

Naam schadeverzekeraar:

.....................

Boekjaar:

.....................

Zetel: ...........

 

Betreft dienstverrichting naar Nederland vanuit: ......................

   

× EUR 1000

1. Branchegroepen

 

premies

schaden

provisies

(volgens de nummering van artikel 15 van de WTV 1993)

     

– Ongevallen en ziekte (1 en 2)

 

......

......

......

– Voertuigenverzekering (3, 7, 10A en 10B)

 

......

......

......

– Brand en andere schaden aan zaken (8 en 9)

 

......

......

......

– Luchtvaart-, zee-, en transportverzekering (4, 5, 6, 7, 11 en 12)

 

......

......

......

– Algemene Wettelijke aansprakelijkheid (13)

 

......

......

......

– Krediet en borgtocht (14 en 15)

 

......

......

......

– Overige branches (16, 17 en 18)

 

......

......

......

         

2. Aansprakelijkheid motorrijtuigen (10A)

       

frequentie schadegevallen

gemiddelde kosten schadegevallen

premies

schaden

provisies

......

......

......

......

......

Ondertekening door bestuurder

 

naam:

........................

handtekening:

........................

plaats:

........................

datum:

........................

Bijlage 12

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/premiepensioeninstellingen/.]

Bijlage 13

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/beleggingsondernemingen-en-fondsbeheerders/.]

Bijlage 14

[Red: Gepubliceerd op https://www.dnb.nl/login/dienst-rapportages/toezichtrapportages/afwikkelondernemingen/.]

Bijlage 15

Bijlage 266204.png
Tabel A
Bijlage 266205.png
Tabel B

Toelichting bij de tabellen A en B

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS.

  • Niet opgenomen worden deposito’s aangehouden bij de centrale bank, interbancaire deposito’s en deposito’s die worden aangehouden bij buitenlandse dochters, alsmede een bijkantoor in een staat die geen EER lidstaat is (kolom 07 wordt niet ingevuld).

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • 1) Uitgangspunt is de totale omvang van de deposito's (niet zijnde deposito's van kredietinstellingen) conform de definitie in de DGSD. De bedragen in regel 0010 zijn in beginsel gelijk aan de verplichtingen uit tabel 08.01.a. in FINREP: regel 050 -/- 060 -/- 160 (voor kolommen 010 + 020 + 030 bij toepassing van IFRS of kolommen 034 + 035 bij toepassing van GAAP), al hoeft dit bijvoorbeeld door verschillen in specifieke regelgeving (IFRS/GAAP) niet altijd het geval te zijn. Indien de omvang conform de definitie in de DGSD (regel 0010) verschilt van de verplichtingen in FINREP, kan de rapporteur op verzoek van DNB een kwantitatieve toelichting verstrekken van het verschil tussen beide opgaven.

  • 2) Regel 0020 ziet op verplichtingen (aantallen en saldi) aangegaan vanuit Nederlandse vestigingen/kantoren (kolom 01 en 04), eventueel in de vorm van grensoverschrijdende dienstverlening, en verplichtingen aangegaan vanuit bijkantoren gevestigd in een EER-land (kolom 02 en 05).

  • 3) Overige financiële ondernemingen zijn financiële ondernemingen die op grond van artikel 29.01, tweede lid onder a van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft zijn uitgesloten van dekking. Derdenrekeningen op naam van een financiële onderneming worden opgenomen in regel 0040, waarbij het gegarandeerde bedrag van deze rekeningen wordt opgenomen in kolom 09.

  • 4) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 5) Dit betreft de bankspaardeposito’s eigen woning, voor zover deze ingevolge artikel 3:265d van de Wft worden verrekend met een verbonden eigen woningschuld. Deze deposito’s worden niet vergoed conform artikel 29.01, lid 2, sub e van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft.

  • 6) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 7) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 8) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 9) Dit betreft de berekening van de totale omvang van de gegarandeerde deposito's op basis van aantallen deposito's en saldi, zonder rekening te houden met depositohouders die meer dan één rekening hebben.

  • 10) In kolom 01 dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij Nederlandse vestigingen/ kantoren, respectievelijk in kolom 02 het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën, zoals in kolommen 04 en 05 gespecificeerd, te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 of 02 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01 of 02.

  • 11) Dit betreft de aggregatie van de gegarandeerde bedragen per depositohouder, zoals blijkend uit het individueel klantbeeld.

Bijlage 266206.png
Tabel C

Toelichting bij tabel C

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1 per EER-bijkantoor, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS.

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • Voor alle landen waar uw instelling geen EER-bijkantoor heeft, dient in ieder geel veld een '0' ingevuld te worden.

  • 1) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 2) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 3) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 4) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 5) In kolom 01 (en de volgende kolommen, afhankelijk van het aantal bijkantoren) dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder bij het Belgische bijkantoor heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01.

  • 6) De totalen in kolom 31 en 62 zijn gelijk aan de respectieve opgaven in kolom 02 en 05 in tabel A.

Bijlage 266207.png
Tabel D

Toelichting bij tabel D

  • Deze rapportages bevatten een opgave van deposito’s zoals gedefinieerd in de Wft, Afdeling 1.1.1., Artikel 1:1, ongeacht of en in hoeverre de verplichtingen en/of cliënten wel of niet in aanmerking komen voor het DGS en gedekt worden na activering van het DGS, op grond van een EER-paspoort voor het verrichten van diensten (artikel 2:110 Wet op het financieel toezicht).

  • Eventuele saldi luidende in een andere valuta dan euro dienen te worden omgerekend tegen de door de ECB gepubliceerde referentiekoersen op de laatste dag van de verslagperiode. Een bank mag bij deze berekening ook gebruikmaken van wisselkoersen gepubliceerd door koersinformatieleveranciers.

  • Alle velden met een (V) moeten worden ingevuld. De velden met een (B) worden berekend.

  • Voor alle landen waar uw instelling geen deposito's aantrekt op grond van een EER-paspoort, dient in ieder geel veld een '0' ingevuld te worden.

  • 1) Regel 0051 bevat alle rekeningen en bedragen van corporates (grootzakelijke ondernemingen). Dit zijn alle ondernemingen die een grotere jaaromzet hebben dan de jaaromzet als gedefinieerd in artikel 2 in de aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124/16 (2003/361/EG)). Regel 0052 bevat de rekeningen en bedragen van ondernemingen die wel aan het jaaromzet-criterium voldoen, alsmede zakelijke cliënten die geen onderneming zijn.

  • 2) Rekeningsaldi dienen slechts op één regel te worden ingevuld. Bijvoorbeeld: bij een rekening met een saldo van EUR 110.000 dient op regel 0180 of 0190 een bedrag van 110 te worden gerapporteerd en niet een bedrag van 100 op regel 0170 en 10 op regel 0180 of 0190.

  • 3) De verwijzing naar overige rekeningen betreft alle overige rekeningen met meer dan één gerechtigde.

  • 4) De bedragen in regels 0100 en 0220 dienen gelijk te zijn en omvatten zowel zakelijke als particuliere cliënten.

  • 5) In kolom 01 (en de volgende kolommen, afhankelijk van het aantal bijkantoren) dient het aantal rekeningen (in eenheden) bij EER-bijkantoren in elk van de onderscheiden saldi-categorieën te worden gerapporteerd. Voor zover (een) individuele rekeninghouder(s) meerdere rekeningen heeft (hebben), dienen noch het aantal rekeningen per rekeninghouder, noch de saldi daarvan te worden gecumuleerd. Bijvoorbeeld: één rekeninghouder bij het Belgische bijkantoor heeft drie rekeningen met een saldo van EUR 30.000, EUR 60.000 en EUR 120.000. Op regel 0170 tot EUR 100.000 dient u de rekening met EUR 30.000 én de rekening met EUR 60.000 en het aantal rekeningen van twee op dezelfde regel in kolom 01 op te nemen. De rekening met het saldo van EUR 120.000 komt op de regel van saldogrootte > EUR 100.000 en met het aantal van één rekening in kolom 01.