-
a. Uitgangspunt is het totaal aantal verzekerden 2004 per DKG 1 tot en met 13 2007 per
zorgverzekeraar, zoals de Stichting Prismant, gevestigd te Utrecht, deze aan het CVZ
heeft aangeleverd, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar voormalig ziekenfondsen
en niet ziekenfondsen. De hierna volgende berekeningen worden afzonderlijk uitgevoerd
voor voormalig particulier verzekerden per zorgverzekeraar en voor voormalig ziekenfondsverzekerden
per zorgverzekeraar.
-
b. Het college bepaalt landelijke DKG 2007-prevalenties 2004 per morbiditeitsrisicoklasse
per DKG 2007 door het totaal aantal verzekerden 2004 per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse
te delen door de som van de aantallen verzekerden 2004 per morbiditeitsrisicoklasse
over alle zorgverzekeraars.
-
c. Het college berekent het verwachte totaal aantal verzekerden 2004 per DKG 2007 per
zorgverzekeraar door de verzekerdenaantallen per morbiditeitsrisicoklasse per zorgverzekeraar
2004 te vermenigvuldigen met de overeenkomstige landelijke DKG 2007-prevalenties 2004
per DKG 2007 morbiditeitsrisicoklasse, bedoeld in onderdeel b, en deze vervolgens
over de morbiditeitsrisicoklassen te sommeren.
-
d. Het college bepaalt een zorgverzekeraarspecifieke DKG 2007-factor per DKG 2007 door
de verzekerdenaantallen bedoeld in onderdeel a, te delen door de verwachte aantallen
verzekerden 2004 per DKG 2007, bedoeld in onderdeel c.
-
e. Het college vormt per DKG 2007 en per morbiditeitsrisicoklasse een landelijke pool
met het aantal verzekerden dat per saldo bij een verzekeraar is vertrokken en met
het aantal verzekerden met een specifieke DKG dat per saldo bij een verzekeraar is
vertrokken. De poolberekening die hierna in de onderdelen f, g, h en i staat beschreven
wordt afzonderlijk uitgevoerd voor voormalig particulier verzekerden per zorgverzekeraar
en voor voormalig ziekenfondsverzekerden per zorgverzekeraar.
-
f. Wanneer voor een zorgverzekeraar in een morbiditeitsrisicoklasse het geraamde totaal
aantal verzekerden 2007 kleiner dan of gelijk is aan het totaal aantal verzekerden
2004 in die morbiditeitsrisicoklasse, wordt het aantal verzekerden 2007 per morbiditeitsrisicoklasse
per DKG 2007 berekend door de aantallen verzekerden 2007 per morbiditeitsrisicoklasse
te vermenigvuldigen met de in onderdeel b berekende landelijke DKG 2007-prevalentie
per morbiditeitsrisicoklasse en dat resultaat weer te vermenigvuldigen met de onder
d berekende zorgverzekeraarspecifieke DKG 2007-factor per DKG 2007.
-
g. Per verzekeraar en per morbiditeitsrisicoklasse berekent het college per saldo de
daling van het aantal verzekerden en brengt deze in in een pool per morbiditeitsrisicoklasse.
Deze daling in het aantal verzekerden wordt per morbiditeitsrisicoklasse vermenigvuldigd
met de landelijke relatieve DKG 2007-prevalentie 2004 en de zorgverzekeraarspecifieke
DKG factor en ingebracht in de pool per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse. Dit
resulteert in het door een zorgverzekeraar ingebrachte aantal verzekerden met een
DKG per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse in de pool.
-
h. Het college voert de berekening onder g uit voor alle zorgverzekeraars en de sommeert
de resultaten, waardoor per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse een landelijke pool
ontstaat met het totaal aantal ingebrachte verzekerden per morbiditeitsrisicoklasse
en het totaal aantal ingebrachte verzekerden met een DKG per DKG 2007.
-
i. Het aantal verzekerden in de pool, bedoeld in onderdeel g, wordt als volgt opnieuw
berekend:
-
1°. Het aantal verzekerden in de pool per morbiditeitsrisicoklasse wordt opnieuw berekend
door het verschil per morbiditeitsrisicoklasse van het landelijk geraamde aantal verzekerden
2007 met het aantal verzekerden 2004 toe te voegen aan het aantal verzekerden in de
pool per morbiditeitsklasse.
-
2°. Het aantal verzekerden in de pool per DKG per morbiditeitsrisicoklasse wordt opnieuw
berekend door het verschil per morbiditeitsrisicoklasse van het landelijk geraamde
aantal verzekerden 2007 met het aantal verzekerden 2004 te vermenigvuldigen met de
landelijke relatieve DKG 2007-prevalentie 2004 en toe te voegen aan het aantal verzekerden
in de pool per DKG per morbiditeitsklasse.
-
3°. Na de herberekening van het aantal verzekerden in de pool per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse
bepaalt het college per morbiditeitsrisicoklasse de geraamde relatieve prevalentie
2007 van de pool per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse door de som van het aantal
verzekerden in de pool per DKG per morbiditeitsrisicoklasse te delen door de som van
het totaal aantal verzekerden in de betreffende morbiditeitsrisicoklasse.
-
j. Wanneer voor een zorgverzekeraar in een morbiditeitsrisicoklasse het geraamde aantal
verzekerden 2007 groter is dan het gemiddeld aantal verzekerden 2004, wordt het aantal
verzekerden 2007 per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse als volgt berekend:
-
1°. Het college vermenigvuldigt het aantal verzekerden 2004 per morbiditeitsrisicoklasse
met de in onderdeel b berekende landelijke DKG 2007-prevalentie 2004 per DKG 2007
per morbiditeitsrisicoklasse en vermenigvuldigt dat resultaat weer met de onder d
berekende zorgverzekeraarspecifieke DKG 2007-factor per DKG 2007
-
2°. Het college voegt per DKG 2007 per morbiditeitsrisicoklasse aan het resultaat van
onderdeel a toe de geraamde groei van het aantal verzekerden van 2007 op 2004, vermenigvuldigd
met de geraamde relatieve prevalentie 2007 van de betreffende pool per DKG per morbiditeitsrisicoklasse,
zoals bepaald in onderdeel i, sub 3.
-
k. Vervolgens worden per zorgverzekeraar per DKG 2007 de aantallen verzekerden per DKG
1 tot met 13 2007 per morbiditeitsrisicoklasse over de morbiditeitsrisicoklassen gesommeerd
en afgerond op vier decimalen.
-
l. Het aantal verzekerden 2007 in DKG 0 bepaalt het college door het geraamde totaal
aantal verzekerden 2007 per zorgverzekeraar te verminderen met het over DKG 1 tot
en met 13 gesommeerde resultaat van onderdeel k.
-
m. Tot slot worden per zorgverzekeraar de verzekerdenaantallen voormalig particulier
verzekerden en de verzekerdenaantallen voormalig ziekenfondsverzekerden opgeteld.