Modelverklaring de minimis-steun
Inleiding
Bij verordening is de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna: de Commissie)
de bevoegdheid toegekend bij verordening een drempel vast te stellen waaronder steunmaatregelen
worden geacht niet aan de criteria van artikel 87, eerste lid, van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Gemeenschap te voldoen en derhalve niet hoeven te worden
aangemeld. Een dergelijke verordening is op 12 januari 2001 gepubliceerd.
Er moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De Commissie ziet erop toe dat
deze staatssteunregels worden nageleefd en de voorwaarden in acht worden genomen.
Eén van de voorwaarden is dat het totale bedrag van de minimis-steun die is verleend
aan één onderneming niet hoger mag zijn dan € 100.000 over een periode van drie jaar.
Dit plafond is van toepassing ongeacht de vorm van de steun en ongeacht het daamee
beoogde doel.
Verklaring
Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming alsmede aan
het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort*
□ over de periode van [dd-mm-jjjj] (datum drie jaar vóór de datum van ondertekening
van deze verklaring) tot [dd-mm-jjjj] (datum van ondertekening van deze verklaring)
eerder de minimis-steun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) is verleend (of
al daadwerkelijk is uitbetaald doet niet ter zake) tot een totaal bedrag van: .............
Een kopie van de gegevens waaruit het verlenen van de minimis-steun blijkt wordt bijgaand
verstrekt.
□ over de periode van [dd-mm-jjjj] (datum drie jaar vóór de datum van ondertekening
van deze verklaring) tot [dd-mm-jjjj] (datum van ondertekening van deze verklaring)
niet eerder de minimis-steun is verleend.
Tevens verklaart ondergetekende dat de hierna genoemde onderneming niet werkzaam is
in de vervoers-, de landbouw-, de visserij- of de aquacultuursector.
Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:
................................... (bedrijfsnaam)
.............................................................. (naam functionaris
en functie)
.................................................... (adres)
........................ (postcode en plaats)
[dd-mm-jjjj]( datum) .........................
................................... (handtekening)
* aankruisen wat van toepassing is
Toelichting modelverklaring de minimis-steun
De minimis-verordening
Niet aanmeldingsplichtig voor staatssteun is de overheidsbijdrage die voldoet aan
de Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van
12 januari 2001 betreffende de toepassing van artikel 87 en 88 van het EG-verdrag
op de minimis-steun (PbEG L 10) (hierna: de minimis-verordening).
Steun, waarvan het bedrag over een periode van drie jaar voor een onderneming niet
uitgaat boven € 100.000 valt krachtens die verordening niet onder artikel 87 EG. Deze
verordening is evenwel niet van toepassing op de sectoren vervoer, landbouw, visserij
en aquacultuur.
Voor de toepassing van de verordening gelden strenge regels over cumulering en controle.
Het begrip onderneming
Het begrip ‘onderneming’ is in jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen omschreven als ‘elke eenheid die een economische activiteit uitoefent,
ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd’ (Höfner arrest
23 april 1991 in zaak C-41/90, Jur. 1991, I-1797). Niet alleen privaatrechtelijke
rechtspersonen kunnen derhalve een onderneming vormen, ook een publiekrechtelijke
instelling kan als zodanig worden aangemerkt, terwijl daarbij ook niet de eis van
de eigen rechtspersoonlijkheid gesteld mag worden. Onder ‘economische activiteit’
moet worden verstaan ‘het aanbieden van goederen en diensten op de markt’ (arrest
van 16 juni 1987 in zaak C-118/85, Jur. 1987, I-2619).
Voor de bepaling of er sprake is van een onderneming in Europeesrechtelijke zin is
samengevat van belang:
-
1. de aard van de activiteiten/taken en de wijze waarop deze mogelijk in regelgeving
zijn ingebed (‘algemeen belang’; overheidstaak);
-
2. het al dan niet aanwezig zijn van een concurrentiële situatie (d.w.z. de marktsituatie
die wordt aangetroffen dan wel er zou moeten zijn).
Ad 1. Om bepaalde activiteiten als ondernemingsactiviteiten te bestempelen zijn van
belang de aard van de activiteiten, hun doel en de regels waaraan zij zijn onderworpen.
Er is een onderscheid tussen het uitoefenen van overheidsgezag en het verrichten van
economische activiteiten van industriële of commerciële aard (Diego Cali arrest 18
maart 1997 in zaak C-243/95, Jur. 1997, I-1547). Bij het uitoefenen van overheidsgezag
is niet van belang of de Staat rechtstreeks via een tot het openbaar bestuur behorend
orgaan handelt dan wel via een lichaam waaraan hij bijzondere of exclusieve rechten
heeft verleend.
Centraal staat de onderneming die uiteindelijk feitelijk profiteert van de steunverlening,
dat wil zeggen de onderneming die een voordeel geniet dat onder normale marktcondities
niet zou zijn genoten.
Ad 2. Tevens is van belang of er sprake is van een activiteit in concurrentie met
andere ondernemingen. Zo is een orgaan zonder winstoogmerk dat een economische activiteit
in concurrentie met andere ondernemingen uitoefent als ‘onderneming’ aan te merken
(FFSA -arrest 16 november 1995 in zaak C-244/94, Jur. 1995, I-4013).
Periode van de minimis-steun
Ten aanzien van de periode van de minimis-steun zijn een aantal aspecten van belang:
-
1. De relevante periode van drie jaar is van verschuivende aard, zodat bij elke verlening
van de minimis-steun, het totale bedrag van de de minimis-steun die gedurende de drie
voorgaande jaren is verleend, in aanmerking dient te worden genomen.
-
2. De de minimis-steun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de begunstigde
een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop
het besluit tot subsidieverlening aan de betreffende onderneming is genomen.
-
3. De de minimis-verordening laat de mogelijkheid onverlet dat ondernemingen voor hetzelfde
project ook staatssteun ontvangen die door de Commissie van de Europese Gemeenschappen
is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening
valt.
De toetsing of de onderneming voldoet aan de voorwaarde aangaande de periode van reeds
verleende de minimis-steun vindt mede plaats aan de hand van de verklaring die de
onderneming daarover voorafgaand moet invullen.
Gevolgen kwalificatie van de subsidie als de minimis-steun
Het is van groot belang dat in de beschikking tot subsidieverlening wordt opgenomen
dat het de minimis-steun betreft. Hierdoor is duidelijk kenbaar voor het bedrijf dat
er sprake is van de minimis-steun en zal het bij een eventueel volgend verzoek om
de minimis-steun voor een ander doel aan de daarvoor bevoegde overheid informatie
over deze subsidie moeten verstrekken.
Iedere verlener van een bijdrage in de vorm van de minimis-steun zal opnieuw voor
het al dan niet verlenen van die bijdrage een toets op de voorwaarden van de de minimis-verordening
moeten uitvoeren, ook als de voorafgaande de minimis-steun voor een ander doel is
verstrekt.
Mocht door een opeenstapeling van de minimis-steun de gestelde grens mogelijk worden
overschreden, dan mag het laatst verstrekkende orgaan de bijdrage niet verlenen of
zal het laatst verstrekkende orgaan (indien na het verlenen van een bijdrage blijkt
dat de onderneming onjuiste informatie heeft gegeven) zijn bijdrage moeten terugvorderen.
Verzamelen en bewaren van alle informatie
De lidstaten verzamelen en bewaren alle informatie die betrekking heeft op de toepassing
van de de minimis-verordening. Deze dossiers moeten alle informatie bevatten die nodig
is om na te gaan of aan de voorwaarden van de de minimis-verordening is voldaan. Een
dossier betreffende een individuele de minimis-steunmaatregel moet tien jaar vanaf
het tijdstip van de steunverlening worden bewaard. Een dossier over een de minimis-steunregeling
moet tien jaar vanaf het tijdstip van de laatste individuele steunverlening op grond
van die regeling worden bewaard. De Commissie kan schriftelijk om informatie verzoeken.
De lidstaat moet alle informatie leveren binnen twintig werkdagen of binnen de langere
termijn die de Commissie in haar verzoek vaststelt. Het betreft alle informatie die
de Commissie nodig acht om te kunnen nagaan of aan de voorwaarden van de de minimis-verordening
is voldaan en vooral om vast te stellen tot welk totaalbedrag een bepaalde onderneming
de minimis-steun heeft ontvangen.