Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter uitvoering van het arrest van het
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak C-299/02, de Commissie
van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden, inzake het recht
op vrije vestiging zoals neergelegd in de artikelen 43 en 48 van het EG-Verdrag, noodzakelijk
is het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel, de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting, de Zeebrievenwet en enkele andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: