Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 6 december 2005, nr. DJZ 2005208721, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op de artikelen 5, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Wet stedelijke vernieuwing en artikel 88, negende lid, van de Wet bodembescherming;
De Raad van State gehoord (advies van 21 december 2005, nr. W08.05.0554/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 februari 2006, nr. DJZ2006227485, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan: