Regeling modelvliegen

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Vergelijking van versie van 10-12-2005 en versie van 07-11-2015.

Regeling van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 2 december 2005, nr. HDJZ/LUV/2005-2297, Hoofddirectie Juridische Zaken, houdende nadere regels voor vluchten met een modelvliegtuig (Regeling modelvliegen)

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van defensie;

Gelet op artikel 5.7 van de Wet luchtvaart en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder een modelvliegtuig: een luchtvaartuig van geringe afmeting, waarvan de totale startmassa niet meer dan 25 kilogram bedraagt.In deze regeling wordt verstaan onder:

  • modelluchtvaartuig: luchtvaartuig, niet in staat een mens te dragen, en uitsluitend gebruikt voor luchtvaartvertoning, recreatie of sport.

Artikel 1b

  • 1 Modelluchtvaartuigen verlenen voorrang aan vliegtuigen, helikopters, zweeftoestellen, vrije ballonnen en luchtschepen.

  • 2 In alle overige gevallen dat twee luchtvaartuigen kruisen op of omstreeks hetzelfde niveau, verleent het luchtvaartuig dat het andere aan zijn rechterzijde heeft voorrang.

Artikel 2

Voor een vlucht met een modelvliegtuig gelden in afwijking van Onverminderd paragraaf SERA.3201 van verordening (EU) nr. 923/2012 en het hoofdstuk III van het LuchtverkeersreglementBesluit luchtverkeer 2014 de volgende regels: gelden voor een vlucht met een modelluchtvaartuig de volgende regels:

  • a. de vlucht wordt uitgevoerd in overeenstemming met de algemene vliegvoorschriften voor zover daarvan niet wordt afgeweken in de onderdelen b tot en met q;de vlucht wordt slechts uitgevoerd onder omstandigheden en op locaties waarbij er vanaf de grond tijdens de gehele vlucht goed zicht is op het modelluchtvaartuig en het luchtruim daaromheen;

  • b. de vlucht wordt slechts uitgevoerd onder omstandigheden en op locaties waarbij er vanaf de grond tijdens de gehele vlucht goed zicht is op het modelvliegtuig en het luchtruim daaromheen;de bestuurder houdt tijdens de gehele vlucht goed zicht op het modelluchtvaartuig;

  • c. de bestuurder houdt tijdens de gehele vlucht goed zicht op het modelvliegtuig;een hoogtemeter hoeft niet te worden gebruikt;

  • d. een hoogtemeter hoeft niet te worden gebruikt;de vlucht wordt niet uitgevoerd buiten de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

  • e. het is verboden voorwerpen of stoffen te verwijderen tijdens de vlucht, met uitzondering van zand, water of voorwerpen waarvan de massa niet meer is dan 200 gram per voorwerp overeenkomstig door de Minister van Verkeer en Waterstaat op grond van de vlucht wordt niet uitgevoerd boven gebieden met aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen dan wel boven mensenmenigten of boven spoorlijnen of voor motorrijtuigen toegankelijke verharde openbare wegen, met uitzondering van wegen in 30 km-zones binnen de bebouwde kom en wegen in 60 km-gebieden buiten de bebouwde kom;artikel 13 van het Luchtverkeersreglement te stellen regels;

  • f. een ander modelvliegtuig of een net of doek mag worden gesleept;

  • g. kunstvluchten mogen worden uitgevoerd;

  • h. het is verboden een ander luchtvaartuig zo dicht te naderen dat gevaar voor botsing ontstaat, tenzij tussen de bestuurders vooraf hierover afspraken zijn gemaakt;

  • i. de bestuurder van een modelvliegtuig neemt alle maatregelen die een botsing kunnen voorkomen en geeft voorrang aan elk luchtvaartuig, dat geen modelvliegtuig is;

  • j.f. voor een vlucht wordt geen vliegplan ingediend;

  • k.g. gecontroleerde vluchten zijn niet toegestaan;

  • l.h. vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 300 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mitsvluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 120 meter boven de grond of het water in luchtruim met klasse G, mits

    • voor vluchten binnen een afstand van 3 km van een ongecontroleerd luchtvaartterrein of een terrein waarvoor een ontheffing van voor vluchten binnen een afstand van 3 km van een ongecontroleerde luchthaven of een terrein dat geschikt is om tijdelijk en uitzonderlijk te worden gebruikt, waarvoor krachtens artikel 14 van de Luchtvaartwetartikel 8a.51 van de Wet luchtvaart is verleend, geen bezwaar bestaat bij de houder van de aanwijzing respectievelijk ontheffing; ontheffing is verleend, geen bezwaar bestaat bij de exploitant van de luchthaven respectievelijk de houder van de ontheffing;

    • voor vluchten binnen een gebied waarin laag mag worden gevlogen door civiele of militaire luchtvaartuigen iemand met de bestuurder van het modelvliegtuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen;voor vluchten binnen een gebied waarin laag mag worden gevlogen door civiele of militaire luchtvaartuigen iemand met de bestuurder van het modelluchtvaartuig meekijkt om deze te kunnen waarschuwen voor luchtvaartuigen;

  • m.i. vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 450 meter boven de grond of het water, mits dit gebeurt binnen een aerodrome traffic zone van een militair luchtvaartterrein waarop modelvliegen is toegestaan en dit gebied exclusief voor modelvliegen wordt gebruikt of met de andere gebruiker(s) sluitende afspraken zijn gemaakt inzake separatie;in afwijking van onderdeel h zijn vluchten binnen het verband van een bij de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart of de Federatie Limburgse Radio Controle Vliegers aangesloten vereniging toegestaan tot een hoogte van maximaal 300 meter boven de grond of het water in luchtruim klasse G, mits wordt voldaan aan de in dat onderdeel genoemde voorwaarden;

  • n.j. vluchten zijn toegestaan in luchtruim met klasse C, mits op schriftelijk verzoek van belanghebbende een convenant is gesloten met de organisatie die de plaatselijke luchtverkeersleiding verzorgt en de bestuurder zich houdt aan de afspraken in dat convenant;vluchten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 450 meter boven de grond of het water, mits dit gebeurt binnen een aerodrome traffic zone van een militaire luchthaven waarop modelvliegen is toegestaan en dit gebied exclusief voor modelvliegen wordt gebruikt of met de andere gebruiker(s) sluitende afspraken zijn gemaakt inzake separatie;

  • o.k. de regels voor een radioverbinding met een luchtverkeersleidingsdienst gelden niet;vluchten zijn toegestaan in luchtruim met klasse C, mits op schriftelijk verzoek van belanghebbende een convenant is gesloten met de organisatie die de plaatselijke luchtverkeersleiding verzorgt en de bestuurder zich houdt aan de afspraken in dat convenant;

  • p.l. de regels voor de bediening van boordapparatuur voor het beantwoorden van vragen door radargrondstations gelden niet;

  • q.m. de regels voor de navigatie- en telecommunicatie-installaties waarmee een luchtvaartuig voor het uitvoeren van een VFR-vlucht is uitgerust, gelden niet.

Artikel 3

Modelvliegtuigen worden aangewezen als onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in Modelluchtvaartuigen worden aangewezen als onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 5.7, derde lid, van de Wet luchtvaart.

Artikel 4

[Red: Wijzigt de Regeling luchtvaartvertoningen.]

[Red: Vervallen]

Artikel 5

De Regeling modelvliegtuigen wordt ingetrokken.

[Red: Vervallen]

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

[Red: Vervallen]

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling modelvliegen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven