-
1. De Minister van Infrastructuur en Milieu in de artikelen:
1.22, eerste lid, alleen voor wat betreft de in het derde lid bedoelde aangelegenheden;
2.02, tweede lid;
4.06, eerste lid, onderdeel a;
4.07, eerste lid;
15.05, eerste lid.
-
2. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie, waarin de inrichting voor het
ontvangen van afval is gelegen, dan wel de beheerder van een havenontvangstinrichting
in de artikelen:
15.01, eerste lid, onderdeel d;
15.05, tweede lid.
-
3. De Commissie van Deskundigen, bedoeld in artikel 2.01 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 in de artikelen:
1.07, vijfde lid;
13.06.
-
4. De Hoofdingenieur-Directeur van het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Oost-Nederland,
Zuid-Holland, Utrecht en Limburg, ieder voor zover het zijn ambtsgebied betreft, in
de artikelen:
1.01, onderdeel l;
1.10, derde en vierde lid;
1.18, vierde lid;
1.19;
1.20;
1.22, eerste lid, alleen voor wat betreft de in het tweede lid bedoelde aangelegenheden;
1.23;
1.25;
3.17;
3.20, vierde lid;
3.25, derde lid;
3.28;
3.29, tweede lid, onderdeel b;
3.33, eerste lid;
4.05, zesde lid;
5.01, eerste lid;
6.08, tweede lid;
6.18, tweede lid;
6.19, eerste lid;
6.22, eerste lid;
6.23, tweede lid, onderdeel a;
6.29, onderdeel b;
6.30, vierde lid;
7.01, derde lid;
7.02, eerste lid, onderdeel b;
7.07, derde lid;
7.08, eerste en derde lid;
8.04, onderdeel b;
9.09, eerste en derde lid;
9.12, derde lid;
9.13;
11.01, vijfde lid;
11.02, tweede en derde lid, onderdelen 3.4c, 3.5d en e, 3.6 en 3.7;
12.01, eerste lid, onderdeel h, tweede, vijfde en zevende lid;
14.01, derde lid;
14.11, eerste en derde lid.
-
5. De Directeur-Generaal Rijkswaterstaat, voor het gedeelte van de vaarweg in beheer
bij het rijk waarop door een bijzonder transport zal worden gevaren.
-
6. De ambtenaren belast met de handhaving van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 in de artikelen:
1.12, derde en vierde lid;
1.13, tweede en derde lid;
1.14;
1.15, tweede lid;
1.17, eerste lid;
8.09, achtste lid;
15.03, tweede lid.