Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 31-10-2024.
Geldend van 01-10-2010 t/m 14-09-2013

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 september 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/2005/73174, houdende regels met betrekking tot de financiering van scholing van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • b. jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen: de jonggehandicapte die

  • c. scholingsinstelling: rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf door scholing de inschakeling van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen in de arbeid bevordert;

  • d. cohort: een groep jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen die in een bepaald kalenderjaar zijn opleiding aan een scholingsinstelling is aangevangen;

  • e. cohortperiode: periode van drie jaar en zeven maanden waarin een cohort een opleiding volgt aan een scholingsinstelling.

Artikel 2. Subsidie scholingsinstellingen

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt één keer per drie jaar op aanvraag, telkens voor de duur van vijf kalenderjaren en zeven maanden, subsidie ten behoeve van een scholingsinstelling die beroepsonderwijs voor jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen verzorgt als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voorzover de jonggehandicapte op of na 1 januari 2006 dit onderwijs is gaan volgen en dat onderwijs is gericht op het verwerven van arbeidsmarktgerichte diploma’s of deelcertificaten.

  • 2 De beschikking tot verlening van subsidie als bedoeld in het eerste lid vermeldt de verhouding tussen het bedrag van de subsidie en de door de subsidieontvanger te verrichten activiteiten.

Artikel 3. Subsidieplafond

De minister stelt één keer per drie jaar, telkens voor de duur van vijf kalenderjaren en zeven maanden, het subsidieplafond per cohort vast dat naar de klassen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan verschillen en doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

Artikel 4. Verdeling beschikbare subsidie over aanvragers

  • 1 Na het verstrijken van de periode van indiening, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, worden de aanvragen, per cohort conform de klassenindeling, bedoeld in bijlage 1, ingedeeld naar de ernst van de handicap of de behoefte aan scholing van de cursisten op wie de aanvraag betrekking heeft.

  • 2 Per cohort per klasse, bedoeld in bijlage 1, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst. Daarbij worden de aanvragen beoordeeld naar de verhouding tussen de kosten van de opleiding en het percentage jonggehandicapten dat na afronding van de door de scholingsinstelling verzorgde scholing een dienstbetrekking aangaat, waarbij de aanvraag met de gunstigste verhouding als eerste in de rangorde wordt geplaatst.

  • 3 Indien het subsidiebedrag dat verleend kan worden aan de subsidieaanvrager wiens aanvraag als eerste in de rangorde is geplaatst, lager is dan het subsidieplafond per cohort per klasse, bedoeld in artikel 3, verleent het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dat subsidiebedrag. Indien aan de aanvrager van de volgende aanvraag een subsidiebedrag kan worden verleend dat lager is dan het bedrag dat na beslissing op de eerste aanvraag resteert, verleent het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ook aan die aanvrager dat subsidiebedrag, en zo vervolgens.

  • 4 Indien in de rangorde een aanvraag aan de orde is waarop een hoger bedrag kan worden verleend dan het bedrag dat van het subsidieplafond per cohort per klasse resteert wordt het subsidiebedrag bepaald gelijk aan het van het subsidieplafond per cohort per klasse resterende bedrag.

  • 5 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wijst resterende aanvragen af.

Artikel 5. Subsidieaanvrager

  • 1 De subsidie wordt aangevraagd door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die gemachtigd is om de scholingsinstelling ten behoeve waarvan de subsidie wordt aangevraagd, in rechte te vertegenwoordigen.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt aan de subsidieaanvrager.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

  • 2 De subsidieaanvrager maakt bij de indiening van de aanvraag gebruik van het daartoe door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te verstrekken formulier.

  • 3 Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a. een beschrijving van de onderwijsvorm van de scholingsinstelling;

    • b. een begroting van de voor subsidie in aanmerking te brengen kosten;

    • c. een opgave van het aantal jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen van wie scholing met de subsidie wordt bekostigd;

    • d. een document waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager gemachtigd is de scholingsinstelling ten behoeve waarvan subsidie wordt aangevraagd, in rechte te vertegenwoordigen;

    • e. gegevens met betrekking tot het aantal jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen dat in de laatste vijf jaar na het volgen van een opleiding bij een scholingsinstelling, in de arbeid is ingeschakeld.

  • 4 Indien de subsidieaanvrager voor de kosten, bedoeld in artikel 7, subsidie van een ander bestuursorgaan heeft aangevraagd of ontvangt, dan wel in verband daarmee van anderen inkomsten verwerft, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag.

  • 5 Een aanvraag om subsidie wordt een zodanig tijdstip verzonden dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen deze ontvangt voor 1 november van het jaar voorafgaand aan het eerste kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 6 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen neemt een aanvraag tot subsidieverlening voor een bedrag van minder dan € 125.000,– niet in behandeling.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

Voor subsidie kunnen slechts in aanmerking worden gebracht de volgende noodzakelijke, rechtstreeks aan de voorbereiding en de feitelijke uitvoering van de scholing of opleiding van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen toe te rekenen, werkelijk gemaakte en ten laste van de scholingsinstelling ten behoeve waarvan de subsidie is aangevraagd, gebleken kosten van:

  • a. personeel;

  • b. lesmateriaal;

  • c. kosten van huisvesting, ICT en andere indirecte kosten;

  • d. de woonfunctie van de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen;

  • e. vervoer als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel j;

  • f. inschakeling in de arbeid.

Artikel 8. Omvang subsidie

De subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 7, bedraagt maximaal het in de beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig artikel 4 vastgestelde bedrag.

Artikel 9. Weigering subsidie

Subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a. de voor subsidie in aanmerking te brengen kosten niet in een redelijke verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten;

  • b. de subsidie betrekking heeft op kosten die vóór de subsidieaanvraag zijn gemaakt;

  • c. de administratieve organisatie niet aan de in artikel 11 gestelde eisen voldoet;

  • d. de locatie waar door de scholingsinstelling onderwijs wordt geboden niet goed toegankelijk is voor jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, voorzover deze toegankelijkheid de doelgroep van de scholingsinstelling waarvoor de subsidie wordt aangevraagd in aanmerking nemende, noodzakelijk kan worden geacht;

  • e. de scholingsinstelling niet is aangepast op het geven van arbeidsmarktgericht beroepsonderwijs aan jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen;

  • f. leraren en begeleiders van de scholingsinstelling niet beschikken over kwalificaties waaruit blijkt dat zij bevoegd en deskundig zijn met betrekking tot het geven van beroepsonderwijs en begeleiding aan jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen;

  • g. het onderwijsprogramma van de scholingsinstelling geen specifiek op jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen gericht beroepsonderwijs omvat;

  • h. de scholingsinstelling geen ondersteuning biedt indien de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen een stage volgt;

  • i. de scholingsinstelling bij het te geven onderwijs geen rekening houdt met de specifiek op de jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen gerichte activiteiten op het terrein van de zorg;

  • j. de scholingsinstelling geen zorg draagt voor het vervoer tussen het al dan niet tijdelijke woonadres van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen en de scholingsinstelling of tegemoetkoming in de kosten van dat vervoer;

  • k. de scholingsinstelling niet kan aangeven met welke activiteiten wordt bevorderd dat de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen direct aansluitend op de schoolopleiding kan instromen in het arbeidsproces; of

  • l. de scholingsinstelling in de twee jaar aansluitend op de afronding van de schoolopleiding door de jonggehandicapte met ernstige scholingsbelemmeringen geen nazorg biedt.

  • m. bij de subsidieverlening en de subsidievaststelling wordt rekening gehouden met subsidies of inkomsten als bedoeld in artikel 6, vierde lid.

Artikel 10. Beschikking subsidieverlening/voorschot

  • 1 Indien de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verleend, geeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de subsidieaanvrager een beschikking tot subsidieverlening, waarbij per cohortperiode voor ieder cohort ambtshalve een voorschot van ten hoogste 60% van de verleende subsidie voor dat specifieke cohort kan worden verleend.

  • 2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is bevoegd in de cohortperiode ten hoogste één keer een tweede voorschot toe te kennen, waarbij de hoogte van het eerste en tweede voorschot tezamen ten hoogste 60% van de verleende subsidie voor dat specifieke cohort bedragen.

Artikel 10a. Geen aanspraak vervolgsubsidie

Verstrekking van subsidie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van deze regeling kan geen aanspraken doen ontstaan op verlening van een vervolgsubsidie.

Artikel 11. Administratie

  • 1 De subsidieaanvrager draagt zorg voor een inzichtelijke en controleerbare administratie. Deze administratie bestaat uit een leerlingenadministratie en een financiële administratie, waarin alle voor de subsidieverlening en de subsidievaststelling noodzakelijke gegevens tijdig, juist en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken.

  • 2 De administratie biedt voldoende mogelijkheden voor een goede accountantscontrole.

  • 3 De subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat voor de subsidieverlening en de subsidievaststelling noodzakelijke bescheiden bewaard blijven tot en met vijf jaren na het jaar waarin de subsidie is vastgesteld.

Artikel 11a. Meldingsplicht en voortgangsverslag

  • 1 De subsidieaanvrager doet onverwijld een schriftelijke melding zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2 De in het vorige lid bedoelde omstandigheid doet zich in ieder geval, doch niet uitsluitend, voor indien er sprake is van een substantieel aantal minder te scholen jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen dan waarop de door Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afgegeven toekenningsbeschikking is gebaseerd.

  • 3 De subsidieaanvrager overlegt één keer per periode van 12 maanden een tussentijds voortgangsverslag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, conform de eisen die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de beschikking aan dit verslag stelt.

Artikel 12. Verantwoording en subsidievaststelling

  • 1 De subsidieaanvrager dient na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het verzoek tot subsidievaststelling wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen ontvangen uiterlijk dertien weken na afloop van de cohortperiode waarvoor subsidie is verleend. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geeft een beschikking binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend onder gebruikmaking van het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekte formulier, dat is ingericht overeenkomstig een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vast te stellen model, vergezeld van een declaratie van de gemaakte subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 7, die is ingericht overeenkomstig een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vast te stellen model.

  • 3 De declaratie is voorzien van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring van de accountant is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voorgeschreven controle- en rapportageprotocol.

  • 4 Op aanvraag kan de termijn, bedoeld in het eerste lid, worden verlengd met ten hoogste dertien weken.

  • 5 Indien van de subsidieaanvrager niet binnen de termijn, bedoeld in het eerste of vierde lid, een aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de subsidie binnen acht weken na afloop van de desbetreffende termijn ambtshalve vast.

Artikel 13. Wijze subsidievaststelling

De subsidie wordt als volgt vastgesteld:

  • a. de subsidie wordt per cohort vastgesteld op 20% van het op grond van artikel 4 vastgestelde bedrag;

  • b. in aanvulling op de vaststelling, bedoeld in onderdeel a, wordt de subsidie per cohort vastgesteld op 40%, indien het in artikel 2 bedoelde opleidingsresultaat is behaald, met dien verstande dat het genoemde percentage wordt gerelateerd aan het aantal jonggehandicapten waarvoor een afrekening is ingediend en die in de desbetreffende cohortperiode dat resultaat hebben behaald;

  • c. in aanvulling op de vaststelling, bedoeld in de onderdelen a en b, wordt de subsidie per cohort vastgesteld op 40%, indien het in de aanvraag genoemde aantal of een hoger aantal jonggehandicapten, nadat zij het in artikel 2 bedoelde opleidingsresultaat hebben behaald, een dienstbetrekking is aangegaan, met dien verstande dat:

    • 1°. het genoemde percentage wordt gerelateerd aan het aantal jonggehandicapten waarvoor een afrekening is ingediend en dat in de desbetreffende cohortperiode dat opleidingsresultaat heeft behaald en in deze cohortperiode een dienstbetrekking is aangegaan, en

    • 2°. voor zover de aangegane dienstbetrekkingen, dienstbetrekkingen zijn in de zin van artikel 2 van de Wet sociale werkvoorziening, deze voor de vaststelling, bedoeld in de aanhef, niet meer dan 20% van het totaal aantal aangegane dienstbetrekkingen omvatten.

Artikel 14. Aanvullende subsidie 2009–2012

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt in het jaar 2009 eenmalig, voor de duur van drie jaar en zeven maanden ingaande op 1 januari 2009, een aanvullende subsidie ten behoeve van een scholingsinstelling die beroepsonderwijs voor jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen verzorgt als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voorzover de jonggehandicapte op of na 1 januari 2006 dit onderwijs is gaan volgen en dat onderwijs gericht is op het verwerven van arbeidsmarktgerichte diploma’s of deelcertificaten.

  • 2 De minister stelt het subsidieplafond vast voor de aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, alsmede de maximale aanvullende subsidie per subsidieaanvrager, welke naar de klassen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen verschillen en doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

  • 3 Een aanvraag om aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend voor 1 juli 2009.

  • 5 Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat ten aanzien van de aanvullende subsidie geldt dat het percentage, bedoeld in onderdeel b 40% is, en het percentage, bedoeld in onderdeel c 40%.

Artikel 14a. Toedeling scholingsactiviteiten

  • 1 De subsidieaanvrager geeft bij de aanvraag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, aan ten aanzien van welke jonggehandicapten activiteiten plaatsgevonden hebben in het kader van de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 14, eerste lid.

  • 2 Bij de vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, blijven activiteiten die plaatsvonden ten aanzien van jonggehandicapten, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing.

Artikel 14b. Beschikking subsidieverlening en voorschot

Indien de gevraagde aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 14, eerste lid, geheel of gedeeltelijk wordt verleend, zendt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de subsidieaanvrager een beschikking tot subsidieverlening. Bij de subsidieverlening kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een voorschot verstrekken van 60% van de verleende subsidie. Dit voorschot kan op verzoek van de subsidieaanvrager door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden verhoogd, welk verzoek ten hoogste één keer per jaar kan worden ingediend.

Artikel 14c. Verantwoording Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

  • 1 Binnen acht weken nadat een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, overlegt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de minister per cohort per klasse gegevens over aantallen toegekende trajecten per subsidieaanvrager, alsmede een overzicht van de totaal per subsidieklasse toegekende budgetten.

  • 2 Binnen acht weken nadat over een cohortperiode een beschikking tot subsidievaststelling is gegeven, overlegt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de minister per cohort per klasse gegevens over het aantal opgeleide en het aantal geplaatste jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, alsmede de totaal uitgekeerde bedragen.

  • 3 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen informeert de minister onverwijld over ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling die van zodanig maatschappelijk of politiek belang zijn of die anderszins zodanig de aandacht kunnen trekken, dat tijdige kennisneming door de minister gewenst is.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met dien verstande dat subsidies op grond van deze regeling niet eerder dan per 1 januari 2006 kunnen worden verleend.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage 1 in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 september 2005

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Bijlage 1

Ernst handicap/

Scholingsbehoefte

Klasse 1

Klasse 2

Klasse 3

Lichamelijke, psychische of zintuiglijke belastbaarheid, mate van zelfredzaamheid

Beperkingen in belastbaarheid zijn te compenseren

Belastbaarheid is beperkt, maar voorspelbaar en continu

Belastbaarheid is beperkt en onvoorspelbaar en discontinu

       
 

Perspectief op arbeid

Perspectief op arbeid

Perspectief op arbeid

       

Persoonsgerichte zorg en begeleiding

In lichte mate

Gemiddeld

Zwaar; bijv. er is sprake van zorgindicatie, therapie, bijzondere aandacht voor de handicap (handicapmanagement)

Opleidings- en handicapgerelateerde expertise

Heeft binnen zijn functieverantwoordelijkheid basale kennis van de meest voorkomende diagnosecategorieën en daarmee samenhangende persoonlijke en arbeidsgerelateerde beperkingen.

Is in staat om i.s.m. andere professionals de als noodzakelijk geïndiceerde extra ondersteuning te geven.

Heeft binnen zijn functieverantwoordelijkheid kennis van alle voorkomende diagnosecategorieën en daarmee samenhangende persoonlijke en arbeidsgerelateerde beperkingen.

Is in staat om zelfstandig en waar nodig i.s.m. andere professionals de als noodzakelijk geïndiceerde extra ondersteuning te geven.

Heeft binnen zijn functieverantwoordelijkheid brede kennis van alle voorkomende diagnosecategorieën en daarmee samenhangende persoonlijke en arbeidsgerelateerde beperkingen.

Is in staat om in hoge mate zelfstandig de als noodzakelijk geïndiceerde extra ondersteuning te geven en collega’s daarin te coachen.

       

Aanvullende persoonsgerichte aanpassingen en voorzieningen

In beperkte mate noodzakelijk

Programma wordt sterk bepaald door deze noodzakelijke aanpassingen en/of voorzieningen

       

Groepsgrootte

(continu)

Geen eisen

Tot 8 personen

Tot 5 personen

       

Individuele werk/leer instructie

Af en toe gewenst

Periodiek noodzakelijk

Intensief

       

Verzorging in opleiding en verblijfs

Voorziening

Hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen en/of voorbehouden medische handelingen voor cliënten met zwaar lichamelijke problematiek, en/of intensieve psychosociale begeleiding of therapie voor cliënten met zware psychiatrische aandoeningen

       

Intensieve arbeidsbemiddeling en nazorg (duur en frequentie)

Licht

Gemiddeld

Zwaar

       

Maximale opleidingsduur

1 jaar

2 jaar

2,5 jaar

       

Indicatie studiebelasting

1600 uur studiebelasting

3200 uur studiebelasting

4000 uur studiebelasting

       

Dagelijks reizen veelal bezwaarlijk:

Verblijfs- of vervoersvoorziening

Gemiddeld

In de meerderheid van de gevallen