Regeling benzinevervoer in mobiele tanks 2006

Geraadpleegd op 09-10-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende regels voor mobiele tanks die worden gebruikt voor het vervoer van benzine over de weg, per spoor of over de binnenwateren (Regeling benzinevervoer in mobiele tanks 2006)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. richtlijn: richtlijn nr. 94/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 december 1994 betreffende de beheersing van de uitstoot van vluchtige organische stoffen (VOS) als gevolg van de opslag van benzine en de distributie van benzine vanaf terminals naar benzinestations (PbEG L 365);

    • b. benzine: benzine als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de richtlijn;

    • c. benzinestation: benzinestation als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer;

    • d. terminal: terminal als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer;

    • e. mobiele tank: mobiele tank als bedoeld in artikel 2, onderdeel e, van de richtlijn;

    • f. ladingtank: mobiele tank, vast verbonden met een schip als bedoeld in artikel 2, onderdeel k, van de richtlijn, waarvan de wanden hetzij door de scheepsromp zelf, hetzij door van de scheepsromp onafhankelijke wanden zijn gevormd;

    • g. damp: damp als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de richtlijn;

    • h. restladingdamp: damp die na het lossen in een mobiele tank achterblijft;

    • i. ontgassen: afvoeren van restladingdamp uit een mobiele tank, waarbij de dampen terechtkomen in de open lucht;

    • j. opslaginstallatie: opslaginstallatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de richtlijn;

    • k. voorlopige dampopslag: opslag van damp in een tank met vast dak op een terminal voor latere overbrenging naar en terugwinning op een andere terminal;

    • l. ontgassingsdampverwerkingsinstallatie: installatie waarin de damp uit een mobiele tank voor minimaal 80% wordt omgezet in vloeibare vorm, in energie of in warmte, met inbegrip van eventuele buffertanksystemen.

Artikel 2

Deze regeling is niet van toepassing op ladingtanks indien de schipper kan aantonen dat:

  • a. de drie voorafgaande ladingen van de desbetreffende ladingtank, niet bestonden uit benzine of de desbetreffende ladingtank bij de voorafgaande belading voor meer dan 95% gevuld was met een andere stof dan benzine, of

  • b. de restladingdamp van de voorgaande lading verwerkt is in een ontgassingsdampverwerkingsinstallatie en dat hierbij de dampconcentratie, gemeten op een representatief punt in de leiding die loopt van de ladingtank naar de ontgassingsdampverwerkingsinstallatie, bij standaardomstandigheden gedurende 30 minuten minder dan 3,5 g/m3 heeft bedragen.

Artikel 3

  • 1 Een mobiele tank wordt zodanig ontworpen, gebouwd en geëxploiteerd, dat:

    • a. restladingdampen in de tank blijven, en

    • b. de mobiele tank retourdamp uit opslaginstallaties kan opvangen en opslaan.

  • 2 Op een mobiele tank die is bestemd voor vervoer per spoor is het eerste lid, onderdeel b, slechts van toepassing wanneer de mobiele tank wordt gebruikt voor het leveren van benzine aan benzinestations of aan terminals met voorlopige dampopslag.

Artikel 4

  • 1 Het is verboden een mobiele tank te ontgassen. Restladingdampen blijven in de mobiele tank opgeslagen totdat in een terminal wordt herladen, behoudens voor:

    • a. drukverevening die vanuit veiligheidsoogpunt noodzakelijk is, of

    • b. verwerking in een ontgassingsdampverwerkingsinstallatie.

Artikel 5

Artikel 4 is niet van toepassing op dampverliezen ten gevolge van metingen met peilstokken bij mobiele tanks die voor 1 januari 2000 in gebruik zijn genomen.

Artikel 6

Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van deze regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs