Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 9 maart 2005, nr. 5340280/06/6;
Gelet op artikel 54 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;
De Raad van State gehoord (advies van 31 maart 2005, nr. W03.05.0074/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 6 april 2005, nr. 5345548/05/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: