Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
1. Bureau Operationele Zaken
Het bureau Operationele Zaken (BOZ) van het directoraat-generaal Rechtshandhaving
van het Ministerie van Justitie.
2. Aangewezen ambtenaar
Een door het hoofd van het bureau Operationele Zaken aangewezen ambtenaar, die bevoegd
is namens hem, binnen de grenzen van het verleende mandaat, voor de uitvoering van
deze regeling op te treden.
Van een aanwijzing worden de hoofdofficieren van justitie schriftelijk in kennis
gesteld.
3. Betrokken hoofdofficier van justitie
De hoofdofficier van justitie binnen wiens arrondissement het desbetreffende strafrechtelijke
onderzoek loopt of heeft gelopen, dan wel binnen wiens arrondissement een geval, waarop
deze regeling ziet, zich voordoet of heeft voorgedaan.
4. Informant
De burger, zoals bedoeld in artikel 126v van het Wetboek van Strafvordering, alsmede de in het informantenregister van de politie ingeschreven burger, die, anders
dan als getuige of tipgever, al dan niet op verzoek, aan een opsporingsambtenaar inlichtingen
verstrekt over een gepleegd of nog te plegen strafbaar feit.
5. Burgerinfiltrant
De burger, zoals bedoeld in de artikelen 126w en 126x van het Wetboek van Strafvordering.
6. Burgerpseudo-koper en -dienstverlener
De burger, zoals bedoeld in de artikelen 126ij en 126z van het Wetboek van Strafvordering.
7. Tipgeld
1. Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie door de Minister
van Justitie beschikbaar wordt gesteld voor een informant, burgerinfiltrant, burgerpseudokoper
of burgerpseudodienstverlener wegens door hem verstrekte inlichtingen of door hem
verrichte diensten, die hebben geleid of mede hebben geleid tot de opheldering van
een strafbaar feit.
2. Geld dat, zonder dat de verstrekte inlichtingen of de verrichte diensten tot opheldering
van een strafbaar feit hebben geleid, op verzoek van de betrokken hoofdofficier van
justitie door de Minister van Justitie beschikbaar wordt gesteld voor een informant
of een burgerinfiltrant in een geval dat:
-
a. het plegen van een strafbaar feit, op grond van veiligheidsrisico's of andere zwaarwegende
belangen in opdracht van het openbaar ministerie door de politie is voorkomen;
-
b. de met betrekking tot een strafbaar feit verstrekte inlichtingen het algemeen belang
of een zwaarwegend economisch belang hebben gediend;
-
c. de inlichtingen hebben geleid tot de opsporing van zaken van (nagenoeg) onvervangbare
waarde;
-
d. de informant of burgerinfiltrant in opdracht van het openbaar ministerie niet langer
in een onderzoek kan worden gebruikt in verband met zijn veiligheid of met het afbreukrisico
voor dit onderzoek;
-
e. de informant of burgerinfiltrant, gelet op de duur van het onderzoek waarin hij wordt
gebruikt, naar het oordeel van het openbaar ministerie, een incidentele aanmoedigingspremie
in de vorm van een voorschot op het naar verwachting toe te kennen tipgeld dient te
worden verstrekt;
-
f. op grond van prioriteitstelling door het openbaar ministerie, het tactisch onderzoek
naar aanleiding van de verstrekte inlichtingen gedurende langere tijd wordt uitgesteld.
8. Voorschot
Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie, bij wijze van voorschot
op tipgeld, door de Minister van Justitie beschikbaar wordt gesteld.
9. Pseudokoop
Hetgeen daaronder wordt verstaan in de artikelen 126 i en q (politiële pseudokoop) en de artikelen 126 ij en z (burgerpseudokoop) van het Wetboek van Strafvordering.
10. Pseudokoopgeld
Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie door de Minister van
Justitie beschikbaar wordt gesteld voor een pseudokoop.
11. Tipgever
De burger die, anders dan als informant of burgerinfiltrant, inlichtingen heeft verstrekt
die (mede) hebben geleid tot het bekend worden van de dader(s) van een ernstig misdrijf,
waarvoor door de betrokken hoofdofficier van justitie in het belang van het onderzoek,
met voorafgaande machtiging van de Minister van Justitie en met inachtneming van de
in artikel 4 van deze regeling gestelde publicatievereisten, een financiële beloning in het vooruitzicht
is gesteld.
12. Beloning
Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie door de Minister van
Justitie beschikbaar wordt gesteld voor een tipgever.
13. Opkopen
Het met toestemming van de betrokken hoofdofficier van justitie, zonder strafvorderlijk
oogmerk, kopen van een voor het leven of de gezondheid van personen bijzonder gevaarlijk
goed, waarvan het ongecontroleerd bezit bovendien in strijd is met de wet of met het
algemeen belang.
14. Opkoopgeld
Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie door de Minister van
Justitie beschikbaar wordt gesteld voor het opkopen van een goed.
15. Toongeld
Geld dat op verzoek van de betrokken hoofdofficier van justitie door de Minister van
Justitie voor bepaalde duur ter beschikking wordt gesteld om een infiltrant van de
politie in staat te stellen blijk te geven van zijn belangstelling en kredietwaardigheid
voor de aankoop van criminele goederen.
16. Onkosten- en uurvergoedingen
De geldelijke vergoeding aan een informant of burgerinfiltrant ter goedmaking van
of tegemoetkoming in de met machtiging van het Openbaar Ministerie en op verzoek van
de politie met betrekking tot het inwinnen van criminele inlichtingen gemaakte onkosten
of gewerkte uren.
17. Schadevergoeding
De geldelijke vergoeding aan de burger die, in een geval waarop de Regeling bijzondere
opsporingsgelden ziet, bijstand heeft verleend aan de politie, ter goedmaking van
of tegemoetkoming in geleden materiële schade met betrekking tot de normale lijfsgoederen,
alsmede met betrekking tot een voertuig of een ander privé-eigendom, dat op verzoek
van de politie en met machtiging van het openbaar ministerie met betrekking tot de
bijstandsverlening is gebruikt.