Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen om de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen door middel van aanpassing van de fiscale behandeling van VUT- en prepensioenregelingen in samenhang met het bevorderen van de combinatie van arbeid en andere activiteiten door middel van een levensloopregeling;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]
[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]
[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]
Artikel V
[Vervallen per 01-01-2006]
[Red: Wijzigt de Wet arbeid en zorg.]
[Red: Wijzigt de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.]
[Red: Wijzigt de Pensioen- en spaarfondsenwet.]
[Red: Wijzigt de Wet werk en bijstand.]
[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet inkomstenbelasting 2001, enz. (Belastingplan 2003 Deel I).]
[Red: Wijzigt de Wet verplichte beroepspensioenregeling.]
[Red: Wijzigt de Pensioen- en spaarfondsenwet.]
D In afwijking in zoverre van artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat artikel op 1 januari 2006 luidt, kunnen voor werknemers die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 jaar maar niet de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt, in het kalenderjaar meer aanspraken ontstaan dan overeenkomt met 12 procent van het loon van het jaar, voorzover de totale aanspraken aan het einde van het kalenderjaar door de in het kalenderjaar opgebouwde aanspraken een periode van extra verlof van 2,1 jaar niet te boven gaan.
E In afwijking in zoverre van artikel 19g, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat artikel op 1 januari 2006 luidt, kunnen voor werknemers die in een kalenderjaar pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 19b, vijfde lid, afkopen, in dat kalenderjaar meer aanspraken ontstaan dan overeenkomt met 12 procent van het loon van het jaar, voorzover zulks het gevolg is van de aanwending van de afkoop van de pensioenaanspraken voor het opbouwen van een voorziening ingevolge een levensloopregeling met dien verstande dat de totale aanspraken aan het einde van het kalenderjaar door de in het kalenderjaar opgebouwde aanspraken een periode van extra verlof van 2,1 jaar niet te boven gaan.
Deze wet wordt aangehaald als: Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling.