In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. wet: Wet zeevarenden;
-
b. keuring: medisch onderzoek als bedoeld in artikel 105, eerste lid, van het Besluit zeevarenden;
-
c. keurling: natuurlijke persoon die zich aan een keuring onderwerpt;
-
d. risicogebied: gebied buiten Nederland, waar het risico van besmetting met tuberculose
groter is dan het besmettingsrisico voor de Nederlandse bevolking, blijkend uit een
jaarlijks voorkomen van tuberculose in het desbetreffende land dat hoger is dan 50
gevallen per 100.000 inwoners en dat als zodanig is geregistreerd door de Wereldgezondheidsorganisatie.
Artikel 2. Bij keuring over te leggen en te controleren bescheiden
Artikel 3. Keuring en geneeskundig onderzoek
-
1 De keuring vindt plaats met inachtneming van de keuringsaanwijzingen en overeenkomstig
de medische maatstaven, opgenomen in bijlage 1, bijlage 2 of appendix A tot en met E van Guidelines on the medical examinations of seafarers/
International Labour Office, Sectoral Activities Programme, International Migration
Organization 2013 (ILO/IMO/JMS/2011/12). Instructies van de Medisch Adviseur Scheepvaart
worden opgevolgd.
-
2 Bij de keuring maakt de keuringsarts gebruik van het keuringsformulier.
De keuringsarts bewaart het Keuringsformulier en eventuele andere stukken, betrekking
hebbende op het onderzoek, gedurende de termijn en op de wijze, bepaald bij of krachtens
de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.
-
3 De keuring van de algemene lichamelijke geschiktheid omvat een onderzoek naar de voorheen
doorgemaakte ziekten en overkomen ongevallen (anamnese), de in de familie voorkomende
erfelijke en chronische ziekten (familie-anamnese), een algemene beoordeling van de
geestelijke gesteldheid van de keurling, chemisch onderzoek van urine, alsmede een
algemeen onderzoek van het lichaam, van het gezichtsorgaan en het gehoororgaan op
een dusdanige wijze dat kan worden vastgesteld of de kandidaat voldoet aan de maatstaven,
bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
Artikel 4. Specialistisch rapport of deelonderzoek
-
1 Indien op grond van artikel 3, eerste lid, een specialistisch rapport is voorgeschreven of bij twijfel omtrent het voldoen
aan de maatstaven, vraagt de keuringsarts informatie op bij de behandelend arts. Bij
het ontbreken van voldoende informatie verwijst de keuringsarts de keurling voor een
deelonderzoek naar een specialist.
Artikel 5. Afgifte geneeskundige verklaring bij goedkeuring
-
1 De keuringsarts die een keuring heeft verricht waarvan de uitslag gunstig is, overhandigt
aan de keurling een geneeskundige verklaring voor de zeevaart ter ondertekening door
de keurling. Op de verklaring worden functiecategorie, geldigheidsduur en -gebied
vermeld.
Artikel 6. Verklaring van medische ongeschiktheid
Artikel 8. Handelwijze scheidsrechter bij herkeuring
Artikel 9. Onderzoek op tuberculose
[Vervallen per 01-10-2015]
De resultaten van de keuringen van zeevarenden die een functie uitoefenen als bedoeld
in artikel 18, tweede lid, van de wet, en van zeevarenden met veiligheids- of beveiligingstaken, worden door de keuringsarts
onverwijld aangetekend in het daarvoor bestemde register. Instructies van de Medisch
Adviseur Scheepvaart worden opgevolgd.
Deze regeling wordt aangehaald als: Keuringsreglement voor de zeevaart 2012.
Artikel 14. Citeertitel
[Vervallen per 20-08-2013]
Keuringsaanwijzingen
Algemeen
Het handhaven en bevorderen van de veiligheid op zee houdt onder andere in een zorgvuldig
periodiek geneeskundig onderzoek van zeevarenden.
In het algemeen dient de betrokkene om in aanmerking te komen voor een geneeskundige
verklaring vrij te zijn van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige
uitoefening van de werkzaamheden belemmert of waarvan het aannemelijk is dat die door
werkzaamheden op zee dusdanig wordt verergerd dat hij (zij) daardoor ongeschikt wordt
voor deze werkzaamheden.
Zijn (haar) aanwezigheid aan boord mag geen gevaar opleveren voor de gezondheid van
de andere opvarenden.
Van groot belang daarbij is vooral het tijdig herkennen en (laten) behandelen van
die aandoeningen die een duidelijke risicoverhogende factor zijn.
Een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, dient daarnaast te allen tijde in staat te zijn om adequaat te handelen in geval
van nood. Hij moet daarbij niet alleen in staat zijn zichzelf in veiligheid te stellen,
maar moet kunnen assisteren bij het bestrijden van brand en het lanceren van reddingmiddelen
en moet medebemanningsleden en overige opvarenden kunnen assisteren.
Aanwijzingen
-
1. Geschiktheid:
De gekeurde is geschikt, indien hij op het tijdstip van de keuring op alle punten
volledig voldoet aan de medische maatstaven, met inachtneming van de algemene keuringsaanwijzingen,
opgenomen in deze bijlage.
-
2. Ongeschiktheid:
-
a. de gekeurde is tijdelijk ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat
hij niet langer dan 3 jaar ongeschikt zal zijn.
-
b. de gekeurde is blijvend ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat
hij langer dan 3 jaar ongeschikt zal zijn.
-
3. Indien een specialistisch rapport is voorgeschreven, kan soms worden volstaan met
het opvragen van informatie bij de behandelend specialist. Bij het ontbreken van voldoende
informatie wordt verwezen naar een niet-behandelend specialist.
Algemene lichamelijke conditie en fysieke vaardigheden
Zeevarenden moeten voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om
hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.
Zeevarenden die een functie uitoefenen of gaan uitoefenen, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, moeten bovendien voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om
te allen tijde adequaat te kunnen handelen aan boord (ref. STCW-Code, tabel B-I/9-2).
Hiertoe is vereist dat de zeevarende:
-
1. voldoende en zonder assistentie ladders en trappen kan op- en afgaan;
-
2. voldoende en zonder assistentie over een 60 centimeter hoge drempel kan stappen;
-
3. voldoende kan grijpen en tillen, alsmede veilig gereedschap kan hanteren, afsluiters
kan open- en dichtdraaien, en kan werken met lijnen en trossen;
-
4. voldoende kan reiken boven schouderhoogte;
-
5. voldoende kan bukken, hurken, knielen en kruipen;
-
6. voldoende kan staan en lopen tenminste, gedurende een wachtperiode;
-
7. zonder assistentie zich door een opening van 60 bij 60 centimeter kan bewegen.
Uitgangspunten voor goedkeuring onder beperking
De keuringsarts laat zich bij een beslissing tot een goedkeuring onder beperkingen
voortvloeiend uit de toepassing van appendix A tot en met E van de Guidelines on the
medical examinations of seafarers/ International Labour Office, Sectoral Activities
Programme, International Migration Organization 2013 (ILO/IMO/JMS/2011/12) leiden
door de navolgende algemene richtlijnen.
Medisch geschikt voor de zeevaart onder beperkingen is de persoon, die lijdt aan een
ziekte, afwijking of verwonding:
-
a. met een in de tijd toenemende kans op het ontwikkelen van complicaties waardoor een
beperking van de geldigheidstermijn vereist is;
-
b. met een verhoogde kans op afhankelijkheid van medische zorg waardoor een beperking
van het vaargebied vereist is;
-
c. met een dusdanige beperking dat niet al de taken volledig uitgevoerd kunnen worden
waardoor een beperking van de taken vereist is;
-
d. met een dusdanige aandoening dat een adequaat hulpmiddel of specifieke voorziening
vereist is.
Indien goedkeuring onder beperkingen plaatsvindt wordt dit aangetekend op de daarvoor
bestemde plaats op de geneeskundige verklaring.
Beoordeling van ervaren zeevarende
Bij het beoordelen van de geschiktheid van diegenen die al geruime tijd een zeevarend
beroep hebben uitgeoefend, is het in een aantal gevallen billijk om enige soepelheid
te betrachten.
Voor het incidenteel en in een individueel geval toch afgeven van een geneeskundige
verklaring van geschiktheid bij een reden van ongeschiktheid, is vereist dat daarover
tevoren overeenstemming is bereikt met de Medisch Adviseur Scheepvaart.
Overleg met de medisch adviseur
Indien er bij de beoordeling van de geschiktheid of van de mate van ongeschiktheid
twijfels rijzen, dient daarover overleg plaats te vinden met de Medisch Adviseur Scheepvaart.
Specifieke werkzaamheden aan boord
Bij de keuring dient men zich terdege bewust te zijn van de specifieke werkomstandigheden
aan boord, die overigens afhankelijk van het soort schip en vaargebied sterk kunnen
variëren:
-
a. het werk aan boord vertoont onregelmatige fysieke en psychische piekbelastingen;
-
b. het werk aan boord vindt niet zelden plaats in situaties met slecht weer of veel wind,
en wisselende koude of warme omstandigheden;
-
c. afhankelijk van het type schip wordt gewerkt in een min of meer onrustige omgeving
met veel achtergrondgeluid en beweging;
-
d. het werk aan boord brengt een forse lichamelijke belasting met zich mee, waarbij veel
traplopen, het manoeuvreren rond obstakels en beperkte bewegingsruimte met soms een
ongunstige werkhouding extra belasting van het bewegingsapparaat met zich mee brengen;
-
e. door de aard van de werkzaamheden is er niet altijd gelegenheid om op regelmatige
tijden te eten en te slapen, en
-
f. het aantal bemanningsleden aan boord is sterk afgenomen ten opzichte van vroeger.
Indien een opvarende door ziekte wordt uitgeschakeld, moeten zijn taken worden overgenomen
door collega’s.
Waakzaamheid en concentratievermogen
Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat
uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, moet men zich realiseren dat er aan boord vele werkzaamheden zijn waarbij langdurige
concentratie is vereist:
-
a. het navigeren, waarbij vooral voortdurende aandacht is geboden tijdens het varen ’s
nachts, bij mist en onder slechte weersomstandigheden;
-
b. het wacht houden in de machinekamer, vooral in zgn. ‘stand-by’-situaties, waarbij
extra oplettendheid is vereist om op ieder gewenst moment te kunnen manoeuvreren;
-
c. het werken met en het verantwoordelijk zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
-
d. het werken aan en in de buurt van werktuigen met bewegende delen, zoals kranen, lieren,
ankerspillen e.d.;
-
e. het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische leidingen en stoomleidingen, en
-
f. het verrichten van werkzaamheden op grote hoogte of in en om diepe ruimen.
Beperkte medische zorg aan boord
Men moet zich realiseren dat, wanneer tengevolge van een onzorgvuldige keuring bij
een zeevarende bijvoorbeeld een maagzweer of een liesbreuk over het hoofd wordt gezien,
dit voor betrokkene een levensgevaarlijke situatie kan opleveren wanneer hij op volle
zee een ernstige maagbloeding krijgt, of wanneer zijn liesbreuk ingeklemd raakt.
Adequate medische hulp is op dat moment ver verwijderd. Het is daarom belangrijk,
dat bij de keuring aandoeningen waarvoor een behandeling voorspelbaar is, worden herkend.
Zo moet er bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met de beperkte – en vaak late
– mogelijkheden voor tandheelkundige hulp.
Gevaar voor besmetting
Zeevarenden leven gedurende langere tijd dicht op elkaar. Besmettelijke aandoeningen
zijn daarom een serieus probleem en kunnen de veiligheid van het schip in gevaar brengen.
Vooral bij het keuren van personeel dat betrokken is bij de voedselbereiding en catering,
moet hieraan extra aandacht worden geschonken.
Veiligheid
Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat
uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, is het volgende van belang:
Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen moet zonder bezwaar mogelijk zijn
en niet worden belemmerd door lichamelijke aandoeningen of beperkingen.
Hierbij moet worden gedacht aan veiligheidshelmen en -brillen, maskers, gehoorbescherming,
veiligheidsschoenen en beschermende kleding. Het dragen van een persluchttoestel van
15 kg gedurende minimaal 20 minuten vereist een goede lichamelijke conditie. Hierbij
wordt speciale beschermende kleding gedragen.
Tijdens het bestrijden van een brand wordt onder grote spanning gewerkt in een warme
omgeving, waarbij mogelijk door nauwe openingen of gangen gemanoeuvreerd moet worden.
Keuringsaanwijzingen, algemene uitgangspunten voor afkeuring, medische maatstaven
Naast de keuringsaanwijzingen in deze bijlage 1 en de onderstaand vermelde algemene
uitgangspunten voor afkeuring dienen de medische maatstaven die zijn beschreven in
bijlage 2 te worden gehanteerd bij de keuring van zeevarenden.
Uitgangspunten voor afkeuring
De geneeskundige laat zich bij een beslissing tot afkeuring leiden door de navolgende
algemene richtlijnen.
Medisch ongeschikt voor de zeevaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking
of verwonding:
-
a. waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden;
-
b. waardoor de zeevarende niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in
geval van nood;
-
c. die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor
een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige
opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord;
-
d. die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij
acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden, of
-
e. die de gezondheid van andere opvarenden in gevaar kan brengen.
Aanwijzingen ten aanzien van zeevarenden, niet zijnde zeevarenden die een functie
uitoefenen (of gaan uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, met uitkijk- of wachtfunctie of veiligheid- of beveiligingstaken, in afwijking van
Appendix A en B als bedoeld in artikel 3, eerste lid.
Oog en gezichtsvermogen
-
1. De gezichtsscherpte wordt bepaald met behulp van de kaart van Landolt TNO, de Snellen
letterkaart of een andere test die geacht mag worden gelijkwaardig te zijn.
Met beide ogen gelijktijdig dient, zo nodig met behulp van eigen (reserve)bril of
contactlenzen, een gezichtsscherpte te worden bereikt van 0,1.
-
2. Indien bij de keuring gebruik moet worden gemaakt van optische correctiemiddelen,
moet aan de keurend arts een adequate reservebril worden getoond.
Oor en gehoor
-
1. Eenmaal in de 2 jaar wordt een onderzoek gedaan met de toon-audiometer. Een gehoorverlies
van gemiddeld 40 dB(HL) voor het beste oor is een reden voor ongeschiktheid. Als criterium
geldt het rekenkundig gemiddelde van de ongemaskeerde luchtgeleidingsdrempels bij
500, 1000, 2000 en 3000 Hz. Indien de apparatuur een meting bij 3000 Hz niet toelaat,
mag de drempel bij 3000 Hz per oor worden berekend op basis van het gemiddelde van
de drempels bij 2000 en 4000 Hz voor hetzelfde oor.
-
2. Indien de gemiddelde waarde van 40 dB (HL) wordt overschreden, is het gehoorvermogen
toch als voldoende aan te merken, als de conversatiespraak, met of zonder gebruikmaking
van een hoortoestel, op 2 meter met elk oor afzonderlijk duidelijk wordt verstaan.