Keuringsreglement voor de zeevaart 2012

Geraadpleegd op 15-10-2024.
Geldend van 01-04-2019 t/m heden

Regeling, houdende vaststelling van regels omtrent de medische geschiktheid en de medische keuring van zeevarenden (Keuringsreglement voor de Zeevaart 2005)

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet zeevarenden;

  • b. keuring: medisch onderzoek als bedoeld in artikel 105, eerste lid, van het Besluit zeevarenden;

  • c. keurling: natuurlijke persoon die zich aan een keuring onderwerpt;

  • d. risicogebied: gebied buiten Nederland, waar het risico van besmetting met tuberculose groter is dan het besmettingsrisico voor de Nederlandse bevolking, blijkend uit een jaarlijks voorkomen van tuberculose in het desbetreffende land dat hoger is dan 50 gevallen per 100.000 inwoners en dat als zodanig is geregistreerd door de Wereldgezondheidsorganisatie.

Artikel 1a

  • 1 Een door de minister als keuringsarts aangewezen geneeskundige voldoet aan de voorwaarden opgenomen in bijlage 4.

  • 2 Een door de minister als keuringsarts erkend geneeskundige voldoet aan de voorwaarden opgenomen in bijlage 5.

Artikel 2. Bij keuring over te leggen en te controleren bescheiden

  • 1 Voorafgaand aan de keuring controleert de keuringsarts:

    • a. het monsterboekje of het in artikel 38, eerste lid, van de wet bedoelde document van de keurling, of

    • b. ingeval de keurling nog niet in het bezit is van een monsterboekje of een document als bedoeld in onderdeel a, de verklaring door of namens de scheepsbeheerder dat de keurling in dienst is of komt, vergezeld van een geldig identiteitsbewijs, of

    • c. het bewijs van aanmelding van de keurling bij een erkende opleiding voor zeevarenden, vergezeld van een geldig identiteitsbewijs.

  • 2 De keuringsarts controleert verder:

    • a. de keuringsstatus van de keurling, teneinde na te gaan of de keurling reeds door een andere keuringsarts is afgekeurd;

    • b. in geval de keurling afkomstig is uit of woont in een door de Wereldgezondheidsorganisatie aangewezen risicogebied, de uitslag van een onderzoek op tuberculose dat niet langer dan één maand voorafgaand aan de keuring heeft plaatsgevonden;

    • c. indien van toepassing, een geldige ontheffing, afgegeven door de Medisch Adviseur Scheepvaart als bedoeld in Hoofdstuk 6 van het Besluit zeevarenden.

Artikel 3. Keuring en geneeskundig onderzoek

  • 1 De keuring vindt plaats met inachtneming van de keuringsaanwijzingen en overeenkomstig de medische maatstaven, opgenomen in bijlage 1, bijlage 2 of appendix A tot en met E van Guidelines on the medical examinations of seafarers/ International Labour Office, Sectoral Activities Programme, International Migration Organization 2013 (ILO/IMO/JMS/2011/12). Instructies van de Medisch Adviseur Scheepvaart worden opgevolgd.

  • 2 Bij de keuring maakt de keuringsarts gebruik van het keuringsformulier.

    De keuringsarts bewaart het Keuringsformulier en eventuele andere stukken, betrekking hebbende op het onderzoek, gedurende de termijn en op de wijze, bepaald bij of krachtens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst.

  • 3 De keuring van de algemene lichamelijke geschiktheid omvat een onderzoek naar de voorheen doorgemaakte ziekten en overkomen ongevallen (anamnese), de in de familie voorkomende erfelijke en chronische ziekten (familie-anamnese), een algemene beoordeling van de geestelijke gesteldheid van de keurling, chemisch onderzoek van urine, alsmede een algemeen onderzoek van het lichaam, van het gezichtsorgaan en het gehoororgaan op een dusdanige wijze dat kan worden vastgesteld of de kandidaat voldoet aan de maatstaven, bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 4. Specialistisch rapport of deelonderzoek

  • 1 Indien op grond van artikel 3, eerste lid, een specialistisch rapport is voorgeschreven of bij twijfel omtrent het voldoen aan de maatstaven, vraagt de keuringsarts informatie op bij de behandelend arts. Bij het ontbreken van voldoende informatie verwijst de keuringsarts de keurling voor een deelonderzoek naar een specialist.

  • 2 De keuring wordt door de keuringsarts afgerond na ontvangst van de informatie van de behandelend arts of de uitslag van het specialistisch deelonderzoek.

Artikel 5. Afgifte geneeskundige verklaring bij goedkeuring

  • 1 De keuringsarts die een keuring heeft verricht waarvan de uitslag gunstig is, overhandigt aan de keurling een geneeskundige verklaring voor de zeevaart ter ondertekening door de keurling. Op de verklaring worden functiecategorie, geldigheidsduur en -gebied vermeld.

  • 2 De keuringsarts bekrachtigt de door de keurling ondertekende geneeskundige verklaring met zijn handtekening en naamstempel.

Artikel 6. Verklaring van medische ongeschiktheid

  • 1 Indien de afgifte van een geneeskundige verklaring moet worden geweigerd, deelt de keuringsarts dit aan de keurling mede onder vermelding van de reden of redenen tot afkeuring.

  • 2 De weigering kan slechts geschieden indien de volledige keuring is uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 3 en 4.

  • 3 De keuringsarts deelt tevens mede dat de keurling recht heeft op een herkeuring.

  • 4 Van iedere afkeuring voor de zeevaart doet de keuringsarts onverwijld mededeling aan de Medisch Adviseur Scheepvaart door middel van een verklaring van medische ongeschiktheid, waarin de reden of redenen tot afkeuring zijn vermeld.

  • 5 De keuringsarts overhandigt aan de keurling een exemplaar van het de verklaring van medische ongeschiktheid en vermeldt daarop de reden of redenen tot afkeuring.

  • 6 Indien de keuringsarts bij een tussentijds onderzoek op grond van artikel 23 van de wet bemerkt dat de keurling tijdelijk dan wel blijvend ongeschikt is voor de zeevaart, handelt hij als beschreven in het eerste tot en met vijfde lid van dit artikel.

  • 7 De keurling die een herkeuring wenst, richt zich daartoe tot een scheidsrechter onder overlegging van diens exemplaar van het de verklaring van medische ongeschiktheid.

Artikel 7. Herkeuring

  • 1 Na afgifte van een verklaring van tijdelijke ongeschiktheid kan herkeuring uitsluitend plaatsvinden door dezelfde keuringsarts die de keurling ongeschikt heeft bevonden, tenzij hij gebruik wenst te maken van het recht tot herkeuring door een aangewezen scheidsrechter.

  • 2 Na afgifte van een verklaring van blijvende ongeschiktheid kan herkeuring uitsluitend plaatsvinden door een aangewezen scheidsrechter.

Artikel 8. Handelwijze scheidsrechter bij herkeuring

  • 1 Bij het uitvoeren van de herkeuring zijn de artikelen 3 en 4 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat reeds door de keuringsarts in orde bevonden onderdelen van de keuring niet behoeven te worden herhaald, tenzij over de uitslag twijfel bestaat.

  • 2 In voorkomende gevallen kan de herkeuring bestaan uit het uitsluitend beoordelen van de ter beschikking staande medische gegevens.

  • 3 Bij goedkeuring is artikel 5 van overeenkomstige toepassing.

  • 5 Voor de afgifte van een ontheffing brengt de scheidsrechter advies uit aan de Medisch Adviseur Scheepvaart.

Artikel 10

De resultaten van de keuringen van zeevarenden die een functie uitoefenen als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, en van zeevarenden met veiligheids- of beveiligingstaken, worden door de keuringsarts onverwijld aangetekend in het daarvoor bestemde register. Instructies van de Medisch Adviseur Scheepvaart worden opgevolgd.

Artikel 11. Formulieren

  • 1 Het model voor de geneeskundige verklaring zeevaart is het model zoals opgenomen in bijlage 3.

  • 3 De keuringsarts maakt uitsluitend gebruik van de formulieren voor de geneeskundige verklaring, de verklaring van medische ongeschiktheid en het keuringsformulier die hem door de Medisch Adviseur Scheepvaart worden verstrekt.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Keuringsreglement voor de zeevaart 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage 1

Keuringsaanwijzingen

Algemeen

Het handhaven en bevorderen van de veiligheid op zee houdt onder andere in een zorgvuldig periodiek geneeskundig onderzoek van zeevarenden.

In het algemeen dient de betrokkene om in aanmerking te komen voor een geneeskundige verklaring vrij te zijn van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmert of waarvan het aannemelijk is dat die door werkzaamheden op zee dusdanig wordt verergerd dat hij (zij) daardoor ongeschikt wordt voor deze werkzaamheden.

Zijn (haar) aanwezigheid aan boord mag geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de andere opvarenden.

Van groot belang daarbij is vooral het tijdig herkennen en (laten) behandelen van die aandoeningen die een duidelijke risicoverhogende factor zijn.

Een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, dient daarnaast te allen tijde in staat te zijn om adequaat te handelen in geval van nood. Hij moet daarbij niet alleen in staat zijn zichzelf in veiligheid te stellen, maar moet kunnen assisteren bij het bestrijden van brand en het lanceren van reddingmiddelen en moet medebemanningsleden en overige opvarenden kunnen assisteren.

Aanwijzingen

  • 1. Geschiktheid:

    De gekeurde is geschikt, indien hij op het tijdstip van de keuring op alle punten volledig voldoet aan de medische maatstaven, met inachtneming van de algemene keuringsaanwijzingen, opgenomen in deze bijlage.

  • 2. Ongeschiktheid:

    • a. de gekeurde is tijdelijk ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat hij niet langer dan 3 jaar ongeschikt zal zijn.

    • b. de gekeurde is blijvend ongeschikt, indien op medische gronden wordt verwacht dat hij langer dan 3 jaar ongeschikt zal zijn.

  • 3. Indien een specialistisch rapport is voorgeschreven, kan soms worden volstaan met het opvragen van informatie bij de behandelend specialist. Bij het ontbreken van voldoende informatie wordt verwezen naar een niet-behandelend specialist.

Algemene lichamelijke conditie en fysieke vaardigheden

Zeevarenden moeten voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.

Zeevarenden die een functie uitoefenen of gaan uitoefenen, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, moeten bovendien voldoende lichamelijke conditie en fysieke vaardigheid hebben om te allen tijde adequaat te kunnen handelen aan boord (ref. STCW-Code, tabel B-I/9-2). Hiertoe is vereist dat de zeevarende:

  • 1. voldoende en zonder assistentie ladders en trappen kan op- en afgaan;

  • 2. voldoende en zonder assistentie over een 60 centimeter hoge drempel kan stappen;

  • 3. voldoende kan grijpen en tillen, alsmede veilig gereedschap kan hanteren, afsluiters kan open- en dichtdraaien, en kan werken met lijnen en trossen;

  • 4. voldoende kan reiken boven schouderhoogte;

  • 5. voldoende kan bukken, hurken, knielen en kruipen;

  • 6. voldoende kan staan en lopen tenminste, gedurende een wachtperiode;

  • 7. zonder assistentie zich door een opening van 60 bij 60 centimeter kan bewegen.

Uitgangspunten voor goedkeuring onder beperking

De keuringsarts laat zich bij een beslissing tot een goedkeuring onder beperkingen voortvloeiend uit de toepassing van appendix A tot en met E van de Guidelines on the medical examinations of seafarers/ International Labour Office, Sectoral Activities Programme, International Migration Organization 2013 (ILO/IMO/JMS/2011/12) leiden door de navolgende algemene richtlijnen.

Medisch geschikt voor de zeevaart onder beperkingen is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a. met een in de tijd toenemende kans op het ontwikkelen van complicaties waardoor een beperking van de geldigheidstermijn vereist is;

  • b. met een verhoogde kans op afhankelijkheid van medische zorg waardoor een beperking van het vaargebied vereist is;

  • c. met een dusdanige beperking dat niet al de taken volledig uitgevoerd kunnen worden waardoor een beperking van de taken vereist is;

  • d. met een dusdanige aandoening dat een adequaat hulpmiddel of specifieke voorziening vereist is.

Indien goedkeuring onder beperkingen plaatsvindt wordt dit aangetekend op de daarvoor bestemde plaats op de geneeskundige verklaring.

Beoordeling van ervaren zeevarende

Bij het beoordelen van de geschiktheid van diegenen die al geruime tijd een zeevarend beroep hebben uitgeoefend, is het in een aantal gevallen billijk om enige soepelheid te betrachten.

Voor het incidenteel en in een individueel geval toch afgeven van een geneeskundige verklaring van geschiktheid bij een reden van ongeschiktheid, is vereist dat daarover tevoren overeenstemming is bereikt met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

Overleg met de medisch adviseur

Indien er bij de beoordeling van de geschiktheid of van de mate van ongeschiktheid twijfels rijzen, dient daarover overleg plaats te vinden met de Medisch Adviseur Scheepvaart.

Specifieke werkzaamheden aan boord

Bij de keuring dient men zich terdege bewust te zijn van de specifieke werkomstandigheden aan boord, die overigens afhankelijk van het soort schip en vaargebied sterk kunnen variëren:

  • a. het werk aan boord vertoont onregelmatige fysieke en psychische piekbelastingen;

  • b. het werk aan boord vindt niet zelden plaats in situaties met slecht weer of veel wind, en wisselende koude of warme omstandigheden;

  • c. afhankelijk van het type schip wordt gewerkt in een min of meer onrustige omgeving met veel achtergrondgeluid en beweging;

  • d. het werk aan boord brengt een forse lichamelijke belasting met zich mee, waarbij veel traplopen, het manoeuvreren rond obstakels en beperkte bewegingsruimte met soms een ongunstige werkhouding extra belasting van het bewegingsapparaat met zich mee brengen;

  • e. door de aard van de werkzaamheden is er niet altijd gelegenheid om op regelmatige tijden te eten en te slapen, en

  • f. het aantal bemanningsleden aan boord is sterk afgenomen ten opzichte van vroeger. Indien een opvarende door ziekte wordt uitgeschakeld, moeten zijn taken worden overgenomen door collega’s.

Waakzaamheid en concentratievermogen

Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, moet men zich realiseren dat er aan boord vele werkzaamheden zijn waarbij langdurige concentratie is vereist:

  • a. het navigeren, waarbij vooral voortdurende aandacht is geboden tijdens het varen ’s nachts, bij mist en onder slechte weersomstandigheden;

  • b. het wacht houden in de machinekamer, vooral in zgn. ‘stand-by’-situaties, waarbij extra oplettendheid is vereist om op ieder gewenst moment te kunnen manoeuvreren;

  • c. het werken met en het verantwoordelijk zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

  • d. het werken aan en in de buurt van werktuigen met bewegende delen, zoals kranen, lieren, ankerspillen e.d.;

  • e. het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische leidingen en stoomleidingen, en

  • f. het verrichten van werkzaamheden op grote hoogte of in en om diepe ruimen.

Beperkte medische zorg aan boord

Men moet zich realiseren dat, wanneer tengevolge van een onzorgvuldige keuring bij een zeevarende bijvoorbeeld een maagzweer of een liesbreuk over het hoofd wordt gezien, dit voor betrokkene een levensgevaarlijke situatie kan opleveren wanneer hij op volle zee een ernstige maagbloeding krijgt, of wanneer zijn liesbreuk ingeklemd raakt.

Adequate medische hulp is op dat moment ver verwijderd. Het is daarom belangrijk, dat bij de keuring aandoeningen waarvoor een behandeling voorspelbaar is, worden herkend. Zo moet er bijvoorbeeld ook rekening worden gehouden met de beperkte – en vaak late – mogelijkheden voor tandheelkundige hulp.

Gevaar voor besmetting

Zeevarenden leven gedurende langere tijd dicht op elkaar. Besmettelijke aandoeningen zijn daarom een serieus probleem en kunnen de veiligheid van het schip in gevaar brengen. Vooral bij het keuren van personeel dat betrokken is bij de voedselbereiding en catering, moet hieraan extra aandacht worden geschonken.

Veiligheid

Met betrekking tot de keuring van een zeevarende die een functie uitoefent (of gaat uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, is het volgende van belang:

Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen moet zonder bezwaar mogelijk zijn en niet worden belemmerd door lichamelijke aandoeningen of beperkingen.

Hierbij moet worden gedacht aan veiligheidshelmen en -brillen, maskers, gehoorbescherming, veiligheidsschoenen en beschermende kleding. Het dragen van een persluchttoestel van 15 kg gedurende minimaal 20 minuten vereist een goede lichamelijke conditie. Hierbij wordt speciale beschermende kleding gedragen.

Tijdens het bestrijden van een brand wordt onder grote spanning gewerkt in een warme omgeving, waarbij mogelijk door nauwe openingen of gangen gemanoeuvreerd moet worden.

Keuringsaanwijzingen, algemene uitgangspunten voor afkeuring, medische maatstaven

Naast de keuringsaanwijzingen in deze bijlage 1 en de onderstaand vermelde algemene uitgangspunten voor afkeuring dienen de medische maatstaven die zijn beschreven in bijlage 2 te worden gehanteerd bij de keuring van zeevarenden.

Uitgangspunten voor afkeuring

De geneeskundige laat zich bij een beslissing tot afkeuring leiden door de navolgende algemene richtlijnen.

Medisch ongeschikt voor de zeevaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a. waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden;

  • b. waardoor de zeevarende niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in geval van nood;

  • c. die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord;

  • d. die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden, of

  • e. die de gezondheid van andere opvarenden in gevaar kan brengen.

Bijlage 2

Aanwijzingen ten aanzien van zeevarenden, niet zijnde zeevarenden die een functie uitoefenen (of gaan uitoefenen) als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, met uitkijk- of wachtfunctie of veiligheid- of beveiligingstaken, in afwijking van Appendix A en B als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Oog en gezichtsvermogen

  • 1. De gezichtsscherpte wordt bepaald met behulp van de kaart van Landolt TNO, de Snellen letterkaart of een andere test die geacht mag worden gelijkwaardig te zijn.

    Met beide ogen gelijktijdig dient, zo nodig met behulp van eigen (reserve)bril of contactlenzen, een gezichtsscherpte te worden bereikt van 0,1.

  • 2. Indien bij de keuring gebruik moet worden gemaakt van optische correctiemiddelen, moet aan de keurend arts een adequate reservebril worden getoond.

Oor en gehoor

  • 1. Eenmaal in de 2 jaar wordt een onderzoek gedaan met de toon-audiometer. Een gehoorverlies van gemiddeld 40 dB(HL) voor het beste oor is een reden voor ongeschiktheid. Als criterium geldt het rekenkundig gemiddelde van de ongemaskeerde luchtgeleidingsdrempels bij 500, 1000, 2000 en 3000 Hz. Indien de apparatuur een meting bij 3000 Hz niet toelaat, mag de drempel bij 3000 Hz per oor worden berekend op basis van het gemiddelde van de drempels bij 2000 en 4000 Hz voor hetzelfde oor.

  • 2. Indien de gemiddelde waarde van 40 dB (HL) wordt overschreden, is het gehoorvermogen toch als voldoende aan te merken, als de conversatiespraak, met of zonder gebruikmaking van een hoortoestel, op 2 meter met elk oor afzonderlijk duidelijk wordt verstaan.