Regeling spoorverkeer

Geraadpleegd op 14-11-2024.
Geldend van 04-10-2023 t/m heden

Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • besluit: Besluit spoorverkeer;

  • ETCS: European Train Control System;

  • hoofdsein: lichtsein dat rood licht kan uitstralen;

  • lichtsein: vast sein dat groen, geel, rood of wit licht kan uitstralen;

  • netverklaring: netverklaring als bedoeld in artikel 3, onderdeel 26, van de richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PbEU 2012, L343);

  • P-sein: hoofdsein voorzien van een P-bord;

  • perronfase: opdeling van een spoor langs een perron door middel van letters;

  • vast sein: niet verplaatsbaar sein;

  • voorsein: lichtsein dat aan een hoofdsein of bord met betekenis *stop* voorafgaat en geen rood licht kan uitstralen.

Hoofdstuk 2. Remvoorschriften

Hoofdstuk 3. Seinen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 23

  • 1 De beheerder draagt zorg voor de plaatsing en de bediening van de vaste seinen in en nabij hoofdspoorwegen.

  • 2 De beheerder stelt de interne richtlijnen voor de veiligheidskritieke handelingen van de treindienstleider bij de bediening van seinen die de handelwijze van de bestuurder raken, vast na raadpleging van de spoorwegondernemingen en de Minister.

  • 3 Het eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de bediening van ETCS-cabineseinen, met dien verstande dat ETCS-cabineseinen door de beheerder worden bediend door het versturen van informatie.

Artikel 24

De aard, uitvoering en betekenis van de seinen anders dan ETCS-cabineseinen zijn opgenomen in bijlage 4.

Artikel 24a

  • 1 Het op afstand met behulp van radiogestuurde apparatuur besturen van tractievoertuigen vindt uitsluitend plaats in SH-modus indien het voertuig gebruik maakt van ETCS.

  • 2 Het is verboden gebruik te maken van ETCS niveau 0.

§ 2. Plaatsing van seinen

Artikel 25

  • 1 Op hoofdspoorwegen waar de ter plaatse toegestane snelheid hoger is dan 40 kilometer per uur worden in ieder geval:

    • a. wissels;

    • b. gelijkvloerse kruisingen van sporen;

    • c. spooraansluitingen; en

    • d. beweegbare bruggen

    beveiligd door seinen die tenminste rood licht kunnen uitstralen of door ETCS.

  • 2 Op sporen waar de in het eerste lid bedoelde plaatsen met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur worden genaderd, mag de beveiliging ook bestaan uit een daarvoor geplaatst vast sein, dat de bestuurder gebiedt te stoppen.

  • 3 De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 26

  • 1 Seinen worden geplaatst rechts naast of boven het spoor waarvoor zij zijn bestemd.

  • 2 In afwijking van het eerste lid mogen seinen links naast het spoor worden geplaatst, indien de situatie ter plaatse dit noodzakelijk maakt en dit geen nadelige invloed heeft op de veiligheid van het spoorverkeer.

  • 3 Seinen worden zodanig geplaatst of van zodanige aanduidingen voorzien, dat het voor de bestuurder duidelijk is welke seinen voor het door hem bereden spoor bestemd zijn.

§ 3. Onderling verband

Artikel 28

  • 1 Tussen een wissel en een daarvoor ingevolge artikel 25, eerste lid, geplaatst sein bestaat een zodanig verband dat als dit sein voorbijrijden toestaat, het wissel niet kan worden omgelegd en de juiste stand van de tongen verzekerd is.

  • 2 Tussen een beweegbare brug en een daarvoor ingevolge artikel 25, eerste lid, geplaatst sein bestaat een zodanig verband dat als dit sein voorbijrijden toestaat, de brug in de juiste stand is vastgelegd.

  • 3 De Minister kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 29

  • 1 Indien op hoofdspoorwegen, waar de ten hoogste toegelaten snelheid meer dan 40 kilometer per uur bedraagt, en op door de Minister aangewezen sporen een vast sein of ETCS-cabinesein de bestuurder opdraagt te stoppen, leggen de voorafgaande seinen een zodanige snelheidsvermindering op dat de bestuurder de trein voor dit sein tot stilstand kan brengen.

  • 2 Indien op hoofdspoorwegen als bedoeld in het eerste lid, een vast sein de bestuurder een beperkte snelheid opdraagt, leggen de voorafgaande seinen een zodanige snelheidsvermindering op dat de beperkte snelheid bij dit sein bereikt kan worden.

§ 4. Het opvolgen van seinen

Artikel 30

  • 1 Een door een sein opgedragen snelheidsverlaging wordt ingezet zodra het eerste spoorvoertuig van de trein dat sein heeft bereikt.

  • 2 Een door een sein toegestane snelheidsverhoging mag worden uitgevoerd, nadat het laatste spoorvoertuig van de trein dit sein of het punt van toegestane snelheidsverhoging gepasseerd is.

Artikel 31

  • 1 Een door een lichtsein of een ETCS-cabinesein gegeven gebod of toestemming geldt vanaf dit sein totdat de trein het volgende sein heeft bereikt of tot een ander ETCS-cabinesein wordt getoond. Daarbij worden geboden of toestemmingen van de specifieke snelheidsborden, zoals opgenomen in bijlage 4, in acht genomen.

  • 2 Een door lichtsein nummer 214 a/b of bord nummer 317, zoals opgenomen in bijlage 4, gegeven toestemming geldt tot aan het eerstvolgende hoofdsein.

  • 3 Bij gebruik van een hoofdspoorweg geldt in afwijking van het tweede lid, een in dat lid bedoelde toestemming tot het tijdstip waarop een ETCS-cabinesein wordt getoond indien dat tijdstip voor het tijdstip van het passeren van het eerstvolgende hoofdsein is gelegen.

  • 4 Onverminderd het tweede lid kan bij dag en goed zicht de snelheid meteen worden verhoogd indien:

    • a. het eerste hoofdsein dat wordt voorbijgereden, toestaat om te rijden met een hogere snelheid dan waarmee de trein rijdt;

    • b. er tussen dit hoofdsein en de trein geen wissels zijn;

    • c. de trein in zijn geheel de wisselbogen is gepasseerd; en

    • d. het punt van de toegestane snelheidsverhoging is gepasseerd.

  • 5 Onverminderd het tweede lid mag de snelheid worden verhoogd naar een door een specifiek snelheidsbord aangegeven snelheid hoger dan 40 kilometer per uur, indien het voorafgaande lichtsein groen licht uitstraalde.

  • 6 De door een ETCS-cabinesein aangegeven toegestane snelheid treedt, bij gebruik van een hoofdspoorweg met een spoorvoertuig als bedoeld in het derde lid, indien in de ETCS FS-modus wordt gereden, in de plaats van de aangegeven toegestane snelheden door de in bijlage 4 opgenomen seinen nummers 201 tot en met 212 a/b, nummers 217 tot en met 219 en nummers 313 tot en met 316.

  • 7 De op basis van het zesde lid geldende toegestane snelheid, geldt tot het tijdstip waarop het in punt 6.11.2 van het document, genoemd in aanhangsel A van de TSI Exploitatie en verkeersleiding bedoelde signaal is getoond of een daarmee overkomend bericht is ontvangen en één of meer van de in het zesde lid genoemde seinen wordt gepasseerd.

§ 5. Gedoofde en onjuiste seinen

Artikel 32

  • 1 De trein stopt zodra in een hoofdsein, met uitzondering van een P-sein, gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen en:

    • a. er geen toestemming is om een stoptonend sein te passeren;

    • b. het voorafgaande sein lichtsein nummer 212 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, was;

    • c. het voorafgaande lichtsein een gedoofd sein was;

    • d. het voorafgaande sein baken nummer 249a, zoals opgenomen in bijlage 4, was; of

    • e. het voorafgaande sein lichtsein nummer 214, zoals opgenomen in bijlage 4, dat geel licht uitstraalde, of bord nummer 317, zoals opgenomen in bijlage 4, was.

    In andere dan de onder a tot en met e genoemde gevallen wordt de snelheid begrensd tot 40 kilometer per uur, of de ter plaatse geldende lagere snelheid, om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.

  • 2 Zodra in een P-sein gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen, wordt de snelheid begrensd tot 40 kilometer per uur om op elke plaats achter dit sein waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is te kunnen stoppen.

  • 3 Indien in een voorsein gedoofd of onjuist licht wordt waargenomen, wordt gehandeld alsof dit sein overeenkomstig voorsein nummer 219 a/b, zoals opgenomen in bijlage 4, geel licht uitstraalt.

§ 6. Het passeren van rode seinen

Artikel 33

  • 1 Lichtseinen die rood licht uitstralen mogen voorbijgereden worden indien de treindienstleider toestemming heeft gegeven voor het passeren van een stoptonend sein.

  • 2 Een P-sein dat rood licht uitstraalt mag ook voorbijgereden worden indien geen spreekverbinding met de treindienstleider tot stand kan worden gebracht.

  • 3 Indien het P-sein, bedoeld in het tweede lid, voorbijgereden mag worden, mag ook daaropvolgende P-seinen die rood licht uitstralen voorbijgereden worden.

  • 4 Na het voorbijrijden van een P-sein dat rood licht uitstraalt wordt:

    • a. met een zodanige snelheid gereden dat de trein in staat is om te kunnen stoppen binnen de afstand waarover de spoorweg is te overzien en deze vrij is; en

    • b. rekening gehouden met het niet goed functioneren van een overweg.

  • 5 De treindienstleider geeft geen toestemming tot het voorbijrijden van het P-sein dat rood licht uitstraalt, bedoeld in het tweede lid, indien hij op de hoogte is van gevaar achter dit sein.

Hoofdstuk 4. Standaardaanwijzingen

Artikel 36

De TSI Exploitatie en verkeersleiding, aanhangsel C, zoals gewijzigd in 2023, is vanaf 1 september 2023 van toepassing op de communicatie tussen de treindienstleider en de bestuurder.

Hoofdstuk 5. Spoorwegemplacementen

Artikel 38

Als spoorwegemplacementen, als bedoeld in artikel 30 van het besluit, zijn aangewezen de spoorwegemplacementen, opgenomen in bijlage 6.

Artikel 39

Tot een spoorwegemplacement behoren:

  • a. alle sporen, aangeduid met een cijfer;

  • b. de spoorgedeeltes van het wisselcomplex; en

  • c. alle sporen die grenzen aan de sporen als bedoeld in onderdeel a en b, tot een maximale afstand van 200 meter voor het toeleidende sein van het bedoelde emplacement of tot de maximale afstand voor het toeleidende sein zoals aangegeven in de netverklaring.

Artikel 40

Indien het veilige gebruik van de spoorweg dit vereist geeft de infrastructuurbeheerder met het bord nummer 302, genoemd in bijlage 4, op het spoorwegemplacement aan dat op dit spoor niet gerangeerd kan worden of dat beperkingen gelden ten aanzien van het rangeren.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Bijlage 4. behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer

Inleiding

Bijlage 4, behorende bij artikel 24 van de Regeling Spoorverkeer.

De indeling is als volgt:

  • blad bijgewerkte wijzigingsbladen;

  • inhoudsopgave;

  • seinbeelden.

Blad versie- en inhoudshistorie Bijlage 4

Het doel van het blad versie- en inhoudshistorie is, dat u dit invult nadat u een wijzigings-blad heeft ontvangen en heeft bijgewerkt in deze bijlage 4.

Inhoudsopgave

In de inhoudsopgave zijn alle seinbeelden opgenomen per hoofdstuk.

Seinbeelden

De pagina’s met seinbeelden zijn verdeeld in 3 kolommen:

  • nummer en naam van het desbetreffende sein;

  • afbeelding;

  • betekenis.

Eerste kolom

In de eerste kolom is het nummer en de naam van het sein opgenomen.

Tweede kolom

In de tweede kolom ‘Afbeelding’ is de beeltenis van het sein geplaatst. Het dag- en nachtsein staan naast elkaar. In de praktijk komen verschillende uitvoeringsvormen van seinen voor.

Derde kolom

In de derde kolom ’Betekenis’ staat de betekenis van het sein.

Inhoud

1

Algemeen

10

1.1

Begripsomschrijvingen

10

1.2

Toestemmingen en opdrachten

10

     

2

Lichtseinen

10

2.1

Hoofdseinen

10

 

Nr. 201 Hoog geplaatst groen licht

10

 

Nr. 202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal

11

 

Nr. 206a/b Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht

11

 

Nr. 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal

11

 

Nr. 210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

12

 

Nr. 212a/b Hoog of laag geplaatst geel licht

12

 

Nr. 214a/b Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht

12

 

Nr. 215a/b Hoog of laag geplaatst rood licht

13

 

Nr. 216 Hoog of laag geplaatst wit licht

13

2.2

Voorseinen

13

 

Nr. 217a/b Hoog geplaatst groen licht

13

 

Nr 218a/b Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

13

 

Nr. 219a/b Hoog geplaatst geel licht

14

2.3

Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

14

 

Nr. 222 Hoog geplaatst geel licht

14

 

Nr. 215a Hoog of laag geplaatst rood licht

14

 

Nr. 221 Hoog of laag geplaatst wit licht

15

 

Nr. 220a/b Hoog of laag geplaatst wit licht

15

     

3

Snelheidsborden

15

 

Nr. 313 Snelheidsverminderingsbord

15

 

Nr. 314 Snelheidsbord

16

 

Nr 316 Snelheidsbord

16

 

Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug

16

 

Nr. 325a ‘L’-bord

17

 

Nr. 325b Tijdelijk snelheidsbord

17

 

Nr. 326a ‘A’-bord

17

 

Nr. 327a ‘E’-bord

17

     

4

Aanvullende seinen

18

4.1

Richtingaanwijzer en herhalingssein

18

 

Nr. 252 Richtingaanwijzer

18

 

Nr. 272 Herhalingssein diagonaal

18

 

Nr. 273 Herhalingssein horizontaal

18

4.2

Borden aan lichtseinen

19

 

Nr. 291a Bord ‘Noodbediening overweg’

19

 

Nr 291b Voorseinbord

19

 

Nr. 291c P-bord

19

4.3

Baken

20

 

Nr. 249 Baken

20

 

Nr. 249a Keperbaken

20

 

Nr. 251 Reflectorplaatje

20

 

Nr. 251a/l Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’

21

 

Nr. 251a/II Gele bakens

21

 

Nr. 251b Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen

21

     

5

ATB-seinen

22

5.1

ATB-baanseinen

22

 

Nr. 328a ATB-naderingsbord

22

 

Nr. 328 ATB-inschakelbord

22

 

Nr. 328b ATB-code bord

22

 

Nr. 329 ATB-uitschakelbord

22

 

Nr. 330 ATB-codewisselsein (wit licht)

22

5.2

ATB-cabineseinen

23

 

Nr. 801 Groen licht/groen licht met snelheidsmeter

23

 

Nr. 802 Geel licht

23

 

Nr. 803 Geel met getal/ snelheidsmeter

23

 

Nr. 804 Wit licht

23

 

Nr. 805 Blauw licht

23

 

Nr. 806 Rood licht

24

 

Nr. 807 Eén gongslag

24

 

Nr. 808 Meer gongslagen

24

 

Nr. 809 Continu belsignaal

24

 

Nr. 810 5 seconden belsignaal

24

 

Nr. 811 Korte belsignalen

24

 

Nr. 812 Zoemer

24

 

Nr. 813 Elektrisch zicht

24

     

6

Seinen voor tunnels en steile hellingen

25

 

Nr. 276 ´L´-sein

25

 

Nr. 277 ´H´-sein

25

 

Nr. 278 Knipperend witte ´X´

25

 

Nr. 279 Witte ´X´

25

 

Nr. 280 Witte ´G´

26

 

Nr. 281 Entreesnelheidsbord

26

 

Nr. 282 Adviessnelheidsbord

26

 

Nr. 282a Adviessnelheidsbord

26

 

Nr. 286 Entreesnelheidsverminderingsbord

26

     

7

Seinen met stopopdrachten

27

     
 

Nr. 300 Stopbord

 
 

Nr. 300a Stopbord met brandende witte lamp

 
 

Nr. 300b Stopbord met gedoofde lamp

 
 

Nr. 301 ‘S’-bord

27

 

Nr. 301b Facultatief stopbord

27

 

Nr. 301c Stopbord met brandende witte lamp

27

 

Nr. 301d Stopbord met gedoofde lamp

27

 

Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp

27

 

Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp

28

 

Nr. 242 Stopseinlantaarn/-bord

28

 

Nr. 302 ‘R’-bord

28

 

Nr. 322 ‘VS’-bord

28

 

Nr. 513 Afsluitbord

28

 

Nr. 243 Afsluitlantaarn/-bord

29

 

Nr. 244 a/b Afsluitlantaarn veilig

29

 

Nr. 512b Rood licht of rode vlag of rode lichtgevende balk

29

 

Nr. 331 Blokbord

29

 

Nr. 375 Opdrachtbord

 
     

8

Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

29

 

Nr. 306a Uitschakelbord

29

 

Nr. 307a Inschakelbord

30

 

Nr. 308a Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’

30

 

Nr. 309a Bord ‘Stroomafnemers neer’

30

 

Nr. 309c Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting

30

 

Nr. 310a Bord ‘Stroomafnemers op’

31

 

Nr. 311(l/r) Bord ‘Einde bovenleiding’

31

 

Nr. 320 Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning

31

     

9

Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

32

 

Nr. 401 Frontseinen

32

 

Nr. 401b geduwde trein

32

 

Nr. 401c Trein en locomotief op spoorwegemplacement

32

 

Nr. 413 Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten

33

 

Nr. 401d Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde

33

 

Nr. 403 Sluitseinen

33

 

Nr. 403-6 Internationaal sluitschild

34

 

Nr. 410 Gele vlag(gen)

34

 

Nr. 412a Rood zwaai- / knipper- / flitslicht

34

     

10

Remproefseinen

34

 

Nr. 702a Remmen vast

34

 

Nr. 702b Remmen los

35

 

Nr. 702c Remmen in orde

35

     

11

Vertrekseinen

35

 

Nr. 706 Vertrekseinlicht

35

 

Nr. 700 Knipperend vertrekseinlicht

35

     

12

Overige vaste seinen

36

 

Nr. 305 Verkenbord

36

 

Nr. 312 Fluitbord

36

 

Nr. 312a Facultatief fluitbord

36

 

Nr. 253a/b Wisselsein

36

 

Nr. 274 Weegbrugsein rond

37

 

Nr. 275 Weegbrugsein driehoekig

37

 

Nr. 350 Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’

37

 

Nr. 351 Afgekruist lichtsein

37

 

Nr. 317 Bord ‘Rijden op zicht’

38

 

Nr. 333 Bord ‘Einde beveiligd gebied’

38

 

Nr. 318a Bord ‘Aankondiging overweg’

38

 

Nr. 318b Bord ‘Aankondiging overweg’

38

 

Nr. 338 GSM-R omschakelbord

38

 

Nr. 303 Blauw licht (stopplaatssein)

39

 

Nr. 304a Treinlengtebord

39

 

Nr. 304b Treinlengtebord

39

 

Nr. 304c Treinlengtebord

39

 

Nr. 512a Blauwe vlag/blauw licht

39

 

Nr. 226a Snelheidsverminderingsbord voor overweg

39

 

Nr. 226b Wit licht met geel vlak (overwegsein)

40

 

Nr. 226c Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)

40

 

Nr. 360a Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten

40

 

Nr. 360b Signaleringslichten voor spoorbezetting.

40

 

Nr. 360c Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Twee knipperende witte lichten

41

 

Nr. 370 Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie

41

 

Nr. 371 Matrixbord met

41

 

Nr. 372 Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een

41

 

Nr. 373 Treinlengtebord

42

 

Nr. 374 Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie

42

     

13

Seinen voor ETCS

42

 

Nr. 336 ETCS cabineseingeving

42

 

Nr. 337 Einde ETCS cabineseingeving

42

 

Nr. 227b l/r/o Stopplaatsmarkering

43

 

Nr. 227a l/r wit licht: ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering

43

 

Nr. 227c l/r gedoofd licht: Stopplaatsmarkering

44

 

Nr. 228 Stopplaatsmarkering

 
     

14

Handseinen voor materieelverplaatsing

44

 

Nr. 518a Van de seingever af

44

 

Nr. 519a Naar de seingever toe

44

 

Nr. 520a Afstoten

45

 

Nr. 521 Snelheid verminderen

45

 

Nr. 522a Stoppen

45

 

Nr. 528a Bijdrukken/combineren

45

     

15

Gevaarseinen

46

 

Nr. 605 Attentiesein, een matige lange toon

46

 

Nr. 606 Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen

46

 

Nr. 508 Gevaarsein met rode vlag/rood licht

46

 

Nr. 509 Gevaarsein met hand/wit licht

46

     

16

Seinen voor de persoonlijke veiligheid

47

16.1

Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)

47

 

Nr. 708 WUBO Twee witte lichten

47

 

Nr. 709 WUBO Twee wisselende witte lichten

47

16.2

Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)

47

 

Nr. 710 WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor

47

 

Nr. 711 WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor

47

16.3

Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)

47

 

Nr. 720 WIDO Twee witte lichten

47

 

Nr. 721 WIDO Twee knipperende witte lichten

48

16.4

Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)

48

 

Nr. 722 WIT Twee verticaal, witte lichten

48

 

Nr. 723 WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten

48

16.5

Geluids- en lichtseinen bij werkzaamheden

48

 

Nr. 614 Geluidssein een matig lange toon

48

 

Nr. 616 Geluidssein tenminste vijf korte tonen

48

 

Nr. 617 Geluidssein lange, korte en lange toon

48

 

Nr. 618 Geluidssein een korte toon

49

 

Nr 724a Oranje zwaai- of flitslicht en sirene.

49

 

Nr. 724b Niet werkend oranje zwaai of flitslicht en sirene.

49

     

17

Kenborden

49

 

Hectometerbord

49

 

Hectometerbord overgang

 
 

Seinnummerbord

49

 

Seinnummerbord met V

49

 

Seinnummerbord met R

50

 

Seinnummerbord met C

50

 

Toegevoegd seinnummerbord

50

 

Pijlbord

50

 

Wisselnummerbord

50

 

Krukkastbord

51

 

Telefoonkastbord

51

 

Bord ‘Einde looppad’

51

     

18

Markeringen

51

 

Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer

51

 

Vrijbalk

51

     

19

Lokaal voorkomende seinen

51

19.1

Amsterdam

51

 

Nr. 215b Rood met gele driehoek

51

 

Nr. 223 Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag

52

19.2

Venlo

52

 

Nr. 301a Stopbord E-Tractie

52

 

Nr. 224 Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS

52

19.3

Kijfhoek

53

 

Nr. 270a Heuvelaanrijsein keper omhoog

53

 

Nr. 270b Heuvelaanrijsein keper omlaag

53

 

Nr. 270c Heuvelaanrijsein rode balk

53

19.4

Nederlands – Belgisch baanvakken

53

 

Nr. 349 Bord ‘Seinen rechts naast spoor’

53

 

Nr. 349a Belgisch pijlbord

54

19.5

Diverse baanvakken

54

 

Nr. 306b Uitschakelbord

54

 

Nr. 307b Inschakelbord

54

 

Nr. 308b stroomafnemers neer

54

 

Nr. 309b stroomafnemers neer

55

 

Nr. 310b stroomafnemers op

55

19.6

Baanvakken Tilburg – ‘s Hertogenbosch en Boxtel – Eindhoven

55

 

Nr. 725a Gedoofd licht

55

 

Nr. 725b Knipperen rood licht

55

19.7

Amersfoort

56

 

Nr 268a/b Heuvelen verboden

56

 

Nr 269a/b Heuvelen toegestaan

56

     

20

Seinen op buitendienstgesteld spoor

57

 

Nr. 725b Knipperen rood licht (hoog en laag)

57

1. Algemeen

1.1. Begripsomschrijvingen

In deze bijlage wordt verstaan onder:

  • groenvariant: de seinen 201, 202, 206a en 206b;

  • plaatselijke snelheid: de door een snelheidsbord 314 of 316 aangegeven maximale snelheid;

  • rijden op zicht: rijden met een zodanige snelheid, niet hoger dan 40 kilometer per uur of zoveel minder bij een lagere plaatselijke snelheid, dat in geval van bezet spoor of ander kenbaar gevaar op elk punt tijdig kan worden gestopt;

  • snelheidsaanduiding: snelheden worden aangegeven door getallen in seinen, waarbij geldt: snelheid is getal x 10 kilometer per uur;

  • snelheid begrenzen: opdracht de snelheid te verlagen tot de aangegeven snelheid en de toestemming te rijden met ten hoogste de aangegeven snelheid;

  • tijdelijke snelheidsbeperking: tijdelijke beperking op de plaatselijke snelheid.

1.2. Toestemmingen en opdrachten

De in deze bijlage vermelde seinen geven toestemmingen en/of opdrachten.

Opdrachten om de snelheid te begrenzen worden op een zodanige afstand gegeven, dat deze opdracht tijdig kan zijn uitgevoerd. Tijdig betekent dat de beschikbare remweg voldoende is om de opgedragen lagere snelheid te bereiken.

Voor het verlagen of verhogen van de snelheid geldt, dat:

  • een snelheidsverlaging moet zijn ingezet als het eerste voertuig het sein passeert dat een snelheidsverlaging opdraagt;

  • een snelheidsverhoging pas mag worden uitgevoerd als het laatste voertuig het sein dat een snelheidsverhoging toestaat, helemaal is gepasseerd.

2. Lichtseinen

2.1. Hoofdseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 201

Hoog geplaatst groen licht

Bijlage 269507.png

Rijden toegestaan met de plaatselijke snelheid. Als bij vertrek de plaatselijke snelheid niet bekend is, is rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur.

Nr. 202

Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal

Bijlage 269508.png

Rijden toegestaan met ten hoogste de aangegeven snelheid.

Nr. 206a/b

Hoog geplaatst knipperend groen licht of

laag geplaatst groen licht

Bijlage 269509.png

206a (hoog geplaatst knipperend groen licht): rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur.

206b (laag geplaatst groen licht): rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur of de ter plaatse geldende lagere snelheid.

Nr. 209

Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht gevormd getal

Bijlage 269510.png

Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid kan niet in alle situaties bij het volgende hoofdsein bereikt zijn. In die situaties mag de remming niet onderbroken worden indien het volgende hoofdsein een verdere begrenzing van de snelheid opdraagt.

Nr. 210

Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

Bijlage 269511.png

Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet vóór het volgende hoofdsein bereikt zijn.

Nr. 212a/b

Hoog of laag geplaatst geel licht

Bijlage 269512.png

212a (hoog geplaatst geel licht): Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen.

212b (laag geplaatst geel licht): Rijden toegestaan met ten hoogste 40 kilometer per uur, of de ter plaatse geldende lagere snelheid, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen.

Nr. 214a/b

Hoog of laag geplaatst geel knipperend licht

Bijlage 269513.png

Rijden op zicht.

Nr. 215a/b

Hoog of laag geplaatst rood licht

Bijlage 269514.png

Stoppen vóór het sein.

Nr. 216a/b

Hoog of laag geplaatst wit licht

Bijlage 269515.png

Door een bedieningshandeling uitgeschakeld sein. Rijden toegestaan na verkregen toestemming tot rangeren.

2.2. Voorseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 217a/b

Hoog geplaatst groen licht:

a. met een

achtergrond-scherm met drie of vier rechte hoeken;

b. zonder achtergrond-scherm met daaronder een voorseinbord 291b

Bijlage 269516.png

Rijden toegestaan met de plaatselijke snelheid. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

Nr. 218a/b

Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal

  • a. met een achtergrondscherm met drie of vier rechte hoeken;

  • b. zonder achtergrondscherm met daaronder een voorseinbord 291b.

Bijlage 255597.png

Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet vóór het volgende hoofdsein bereikt zijn. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

Nr. 219a/b

Hoog geplaatst geel licht

  • a. met een achtergrondscherm met drie of vier rechte hoeken;

  • b. zonder achtergrondscherm met daaronder een voorseinbord 291b.

Bijlage 255598.png

Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

2.3. Lichtseinen met borden met een zwarte driehoek

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 222

Hoog geplaatst geel licht met:

– een achtergrond-scherm met rechte of afgeronde hoek, en

– daaronder een wit vierkant bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Bijlage 269517.png

Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of lager, om voor het eerstvolgende sein met betekenis ‘stop’ te kunnen stoppen. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft

gelden.

Nr. 215a

Hoog of laag geplaatst rood licht

met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Bijlage 255600.png

Stoppen vóór het sein.

Nr. 221

Hoog geplaatst wit licht met:

– een achtergrond-scherm met rechte of afgeronde hoek en daaronder

– een wit vierkant bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Bijlage 269518.png

Rijden toegestaan. Aanduiding

van een volgend sein nr. 220a/b dat

wit licht uitstraalt. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

Nr. 220a/b

Hoog of laag geplaatst wit licht

met een vierkant wit bord met een zwarte driehoek met de punt omhoog

Bijlage 257433.png

Voorbijrijden toegestaan.

De inrichting achter het sein is veilig berijdbaar. Een voorafgaande opdracht ‘Rijden op zicht’ blijft gelden.

3. Snelheidsborden

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 313

Snelheidsverminderingsbord

Bijlage 255603.png

Snelheid begrenzen tot de aangegeven snelheid. Deze snelheid moet voor het eerstvolgende bord Nr. 314 bereikt zijn. Rijden met de aangegeven snelheid toegestaan indien voorgaand een groenvariant getoond werd.

Nr. 314

Snelheidsbord

Bijlage 255605.png

Aanduiding van de plaatselijke snelheid die voorbij het bord geldt.

Snelheid verhogen naar een aangegeven snelheid hoger dan 40 kilometer per uur is alleen toegestaan indien voorafgaand een groenvariant getoond werd.

Nr. 316

Snelheidsbord

Bijlage 255607.png

Aanduiding van de plaatselijke snelheid die voorbij het bord geldt. Snelheid verhogen naar een aangegeven snelheid hoger dan 40 kilometer per uur is alleen toegestaan indien voorafgaand een groenvariant getoond werd.

Nr. 324

Snelheidsbord

Overweg/Weegbrug

Bijlage 257434.png

De door het getal aangegeven snelheid mag niet worden overschreden totdat:

a de voorkant van de trein de overweg is gepasseerd; of

b de gehele trein de weegbrug is gepasseerd.

Nr. 325a

‘L’-bord

Dag

Nacht twee synchroon knipperende gele lichten

Aanduiding van een tijdelijk verlaagde plaatselijke snelheid.

Bijlage 255609.png

Nr. 325b

Tijdelijk snelheidsbord

Bijlage 255610.png

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid, met dien verstande dat bij een bord met twee getallen:

• het onderste getal geldt voor treinen bestemd voor het vervoer van goederen en met een snelheid lager dan 120 kilometer per uur en voor losse locomotieven; en

• het bovenste getal voor de overige treinen.

Nr. 326a

‘A’-bord

Dag

Nacht (een knipperend geel licht)

Aanduiding van het begin van een spoorgedeelte waarvoor een tijdelijke snelheidsbeperking volgens het voorafgaande tijdelijke snelheidsbord geldt.

Bijlage 255611.png

Nr. 327a

‘E’-bord

Bijlage 255612.png

Aanduiding van het einde van een spoorgedeelte waarvoor de tijdelijke snelheidsbeperking geldt.

4. Aanvullende seinen

4.1. Richtingaanwijzer en herhalingssein

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 252

Richtingaanwijzer

Bijlage 255615.png

Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg.

Nr. 272

Herhalingssein diagonaal

Bijlage 255616.png

Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein een ander seinbeeld uitstraalt dan rood of geel knipperend licht.

Nr. 273

Herhalingssein horizontaal

Bijlage 255617.png

Aanduiding dat het eerstvolgende lichtsein rood licht of geel knipperend licht uitstraalt.

4.2. Borden aan lichtseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 291a

Bord ‘Noodbediening overweg’

Bijlage 255618.png

Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten.

Nr. 291b

Voorseinbord

Bijlage 255619.png

Aanduiding van een voorsein zonder achtergrondscherm.

Nr. 291c

P-bord

Bijlage 255620.png

Aanduiding van een P-sein.

4.3. Baken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 249

Baken

Bijlage 255621.png

Aanduiding van de nadering van een voorsein.

Nr. 249a

Keperbaken

Bijlage 255622.png

Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur of zoveel minder als nodig om voor het eerstvolgende ‘stop’ tonende sein te kunnen stoppen.

Nr. 251

Reflectorplaatje

Bijlage 255623.png

Aanduiding van de nadering van een lichtsein of een stopplaatsmarkering nr. 227a of nr. 227b’.

Nr. 251a/l

Bord ‘Bijzonder gevaarpunt’

Bijlage 255624.png

Aanduiding van een achter het lichtsein gelegen bijzonder gevaarpunt.

Nr. 251a/II

Gele bakens

Bijlage 255625.png

Aanduiding van de nadering van een lichtsein dat op ten minste remwegafstand voorafgaat aan een lichtsein voorzien van een bord bijzonder gevaarpunt nr. 251a/l.

Nr. 251b

Reflectorplaatje rechthoekig met schuine strepen

Bijlage 255626.png

Aanduiding van de nadering van een P-sein dat voorafgaat aan een hoofdsein zonder P.

5. ATB-seinen

5.1. ATB-baanseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 328a

ATB-naderingsbord

Bijlage 255627.png

Aanduiding van de nadering van het bord ‘Nr. 328 ATB-inschakelbord’.

Nr. 328

ATB-inschakelbord

Bijlage 255628.png

Aanduiding van het begin van de inschakelsectie van het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB.

Nr. 328b

ATB-code bord

Bijlage 255629.png

Aanduiding van het begin van met ATB of ATBNG beveiligd gebied of de overgang tussen deze gebieden.

Nr. 329

ATB-uitschakelbord

Bijlage 255630.png

Aanduiding van het einde van het gebied waar het automatische treinbeïnvloeding systeem ATB of ATBNG functioneert.

Nr. 330

ATB-codewisselsein (wit licht)

Bijlage 255631.png

Aanduiding van het tonen van een cabinesein dat een snelheidsbegrenzing oplegt.

5.2. ATB-cabineseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

ALS VASTE SEINEN OF ‘L’-, ‘A’- EN ‘E’-BORDEN EEN LAGERE SNELHEID OPLEGGEN DAN DE ATB-CABINESEINEN, MOET DIE LAGERE SNELHEID WORDEN AANGEHOUDEN.

nr. 801

Groen licht/groen licht met snelheidsmeter

Bijlage 255632.png

Rijden toegestaan met de door de vaste seinen aangegeven snelheid.

Nr. 802

Geel licht

Bijlage 255633.png

Snelheid begrenzen tot 40 kilometer per uur.

Nr. 803

Geel met getal/snelheidsmeter

Bijlage 255634.png

Snelheid begrenzen tot de door borden en lichtseinen aangegeven snelheid.

Nr. 804

Wit licht

Bijlage 255635.png

Aanduiding van het voldoen aan het ATB-remkriterium.

Nr. 805

Blauw licht

Bijlage 255636.png

Aanduiding van het buiten dienst zijn van het automatisch treinbeveiligingssysteem.

Nr. 806

Rood licht

Bijlage 255637.png

Aanduiding van een door het automatisch treinbeveiligingssysteem ingezette remming.

Nr. 807

Eén gongslag

 

Wijziging cabinesein.

Nr. 808

Meer gongslagen

 

ATB schakelt ‘Buiten dienst’.

Nr. 809

Continu belsignaal

 

De door de ATB opgedragen snelheid wordt overschreden.

Nr. 810

5 seconden belsignaal

 

De door de ATB Nieuwe Generatie opgedragen snelheid wordt overschreden.

Nr. 811

Korte belsignalen

 

De door de ATB opgedragen snelheid is bereikt.

Nr. 812

Zoemer

 

Kwiteren

Nr. 813

Elektrisch zicht

Bijlage 255638.png

Vooraankondiging snelheidsbegrenzing.

De snelheid moet begrensd zijn tot de snelheid vermeld in het display ‘doelsnelheid’ op een afstand aangegeven op de ‘afstandmeter doelsnelheid’. 255639

6. Seinen voor tunnels en steile hellingen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 276

´L´-sein

Bijlage 255642.png

Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende H-sein ‘Nr. 277’ kan worden gestopt.

Geldt alleen voor bestuur-ders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 277

´H´-sein

Bijlage 255643.png

Stoppen voor het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 278

Knipperend witte ´X´

Bijlage 255644.png

Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein ‘Nr. 279 Witte ‘X’’ of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden gestopt.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 279

Witte ´X´

Bijlage 255645.png

Stoppen vóór het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 280

Witte ´G´

Bijlage 255646.png

Voorbijrijden toegestaan met inachtneming van de bijbehorende lichtseinen en snelheid zodanig begrenzen dat bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’ de door dat sein aangegeven snelheid niet wordt overschreden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 281

Entreesnelheidsbord

Bijlage 255647.png

Aan het begin van de tunnel of dalende helling rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 282

Adviessnelheidsbord

Bijlage 255648.png

Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 282a

Adviessnelheidsbord

Bijlage 255649.png

Aanduiding van de door het getal aangegeven adviessnelheid die de machinist moet trachten aan te houden.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoor-wegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 286

Entreesnelheidsverminderingsbord

Bijlage 255650.png

Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het eerstvolgende sein ‘Nr. 281 Entreesnelheidsbord’.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

7. Seinen met stopopdrachten

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 300

Stopbord

Bijlage 269519.png

Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden.

Als het onderbord meerdere opdrachten vermeldt, dan moeten deze worden uitgevoerd voordat het bord voorbij gereden mag worden.

Nr. 300a

Stopbord met brandende witte lamp

Bijlage 269520.png

Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden.

De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b.

Nr. 300b

Stopbord met gedoofde lamp

Bijlage 269521.png

Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden.

De wissels achter het sein moeten lokaal worden bediend.

Nr. 301

Stopbord

Bijlage 270552.png

Stoppen vóór het bord en de opdracht die op het onderbord staat vermeld, uitvoeren. Als geen opdracht wordt vermeld, mag na het stoppen verder worden gereden.

Nr. 301b

Facultatief stopbord

Bijlage 255652.png

Stoppen vóór het bord. Na contact met en toestemming van de functionaris die op het onderbord staat vermeld, mag verder worden gereden. Als de toestemming vooraf is verkregen, mag sein 301b zonder stoppen voorbij worden gereden.

Nr. 301c

Stopbord met brandende witte lamp

Bijlage 269523.png

Stoppen voor het bord en de opdracht die op het onderbord vermeld staat, uitvoeren.

De brandende witte lamp betekent dat de wissels achter het sein in de juiste stand van de aangevraagde rijweg liggen en veilig berijdbaar zijn.

Nr. 301d

Stopbord met gedoofde lamp

Bijlage 269524.png

Stoppen voor het bord en de opdracht, die op het onderbord vermeld staat, uitvoeren.

De gedoofde witte lamp betekent dat de wissels achter het sein lokaal moeten worden bediend.

Nr. 301e Facultatief stopbord met brandende witte lamp

Bijlage 262775.png

Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.

De wissels achter het sein liggen in de stand zoals aangegeven door het wisselsein, seinnummer 253a/b.

Nr. 301f Facultatief stopbord met gedoofde lamp

Bijlage 262776.png

Stoppen voor het bord, tenzij de opdracht, vermeld op het onderbord, is uitgevoerd.

De wissels achter het sein worden lokaal bediend.

Nr. 242

Stopseinlantaarn/-bord

Bijlage 255658.png

Stoppen vóór het sein.

Geldt niet voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.

Nr. 302

‘R’-bord

Bijlage 255659.png

Stoppen vóór het sein.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen waarmee wordt gerangeerd.

Nr. 322

‘VS’-bord

Bijlage 255660.png

Stoppen vóór het sein, tenzij de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.

Nr. 513

Afsluitbord

Dag

Nacht (rood licht of reflecterend)

Stoppen vóór het sein

Bijlage 269525.png

Nr. 243

Afsluitlantaarn/-bord

of

Bijlage 262778.png

Stoppen vóór het sein. Indien het sein op een beweegbare brug is geplaatst, stoppen voor de brug.

Eventueel is het bord bij een stootjuk dubbel uitgevoerd en/of voorzien van een rode lamp.

Nr. 244a/b

Afsluitlantaarn veilig

Bijlage 255663.png

De inrichting(en) achter het sein is veilig berijdbaar.

Nr. 512b

Rood licht of rode vlag of rode lichtgevende balk

Bijlage 269526.png

Stoppen vóór het sein

Nr. 331

Blokbord

Bijlage 269527.png

Stoppen vóór het sein, tenzij de treindienstleider vooraf toestemming heeft gegeven om het sein voorbij te rijden.

Nr. 375

Opdrachtbord

Bijlage 262779.png

De opdracht vermeld op het onderbord uitvoeren alvorens het bord voorbij te rijden.

Dit bord wordt onder meer toegepast op locaties waarover wegverkeer plaatsvindt en de machinist een overweg moet bedienen.

8. Seinen voor spoorvoertuigen met stroomafnemers

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 306a

Uitschakelbord

Bijlage 255666.png

Uitschakelen tractiestroom.

Nr. 307a

Inschakelbord

Bijlage 255667.png

Inschakelen tractiestroom toegestaan.

Indien een onderbord is aangebracht geldt:

voor getrokken treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.

en voor overige treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt.

Nr. 308a

Bord ‘Aankondiging stroomafnemers neer’

Bijlage 255668.png

Aankondiging stroomafnemers neerlaten.

Nr. 309a

Bord ‘Stroomafnemers neer’

Bijlage 255669.png

Stroomafnemers moeten zijn neergelaten.

Nr. 309c

Bord ‘Stroomafnemers neer’ bij rijtuigwasinrichting

Bijlage 255670.png

De stroomafnemers moeten zijn neergelaten bij gebruik van de wasinrichting.

Nr. 310a

Bord ‘Stroomafnemers op’

Bijlage 255671.png

Toestemming om de stroomafnemers op te zetten.

Indien een onderbord is aangebracht geldt:

voor getrokken treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien het aantal elektrische locomotieven ten hoogste het op het onderbord vermelde aantal bedraagt.

en voor overige treinen:

inschakelen tractiestroom mag slechts geschieden indien de trein de op het onderbord aangegeven treinlengte niet overschrijdt.

Nr. 311(l/r)

Bord ‘Einde bovenleiding’

Bijlage 255672.png

Voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan. Indien een bovenbord is aangebracht is voorbijrijden met opgezette stroomafnemers niet toegestaan in de richting waarnaar de pijl wijst.

Nr. 320

Aanduiding locatie omschakelen hoogspanning

Bijlage 255673.png

Aanduiding van de bovenleidingspanning voorbij het volgende bord ‘Nr. 310a Stroomafnemers op’. Op het onderste bord is deze bovenleidingspanning vermeld.

9. Seinen op kracht- en overige spoorvoertuigen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 401 Frontseinen

Bijlage 255674.png

Tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg gezien de rijrichting is de trein voorzien van:

• drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde;

• bij gebruik van het hogesnelheidsspoorwegsysteem drie brandende witte lichten aan de voorzijde.

Indien treinstellen tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg zijn gekoppeld, wordt de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd.

Nr. 401b

geduwde trein

Bijlage 255675.png

Historische voertuigen die van oudsher de A-configuratie van de opstelling van de frontseinen niet kunnen tonen, mogen ook een L-configuratie tonen

Uitsluitend voor historische voertuigen die daarvoor niet ingericht zijn, bij geduwd rangeren, twee naar voren gerichte witte lampen op gelijke hoogte op het voorste voertuig van een geduwde trein

Nr. 401c

Trein en locomotief op spoorwegemplacement

Bijlage 255676.png

Een krachtvoertuig is tijdens het gebruik van een hoofdspoorweg uitsluitend binnen een spoorwegemplacement aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van een brandend wit licht.

Het aan de voor- en aan de achterzijde voorzien van tenminste een brandend wit licht is niet van toepassing gedurende de periode dat een locomotief of een trein op een hoofdspoorweg binnen een spoorwegemplacement is geparkeerd.

Nr. 413

Twee rode lichten met één, twee of drie witte lichten

Bijlage 255677.png

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 401d

Twee afwisselend of gelijktijdig knipperende, witte lichten aan frontzijde

Bijlage 255678.png

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 403

Sluitseinen

Bijlage 255679.png

Bij treinen

Twee brandende, al dan niet knipperende, rode lichten aan de achterzijde of twee schilden (403-1, 403-2 of 403-5).

In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE.

 
Bijlage 255680.png

Bij treinen van het hogesnelheid spoorwegsysteem tijdens het gebruik van de hoofdspoorweg

Twee brandende rode lichten aan de achterzijde (403-1).

 
Bijlage 255681.png

Bij treinen op een buiten dienst gesteld spoor

Een brandend, al dan niet knipperende, rood licht aan de achterzijde (403-3 of 403-4).

 
Bijlage 255682.png

Bij treinen niet bestemd voor het vervoer van personen

Aan de achterzijde zijn voorzien van een brandend, al dan niet knipperend, rood licht of twee schilden (403-3, 403-4 of 403-5).

Nr. 403-6 Internationaal sluitschild

Bijlage 255683.png

In het internationale verkeer moeten de schilden voldoen aan het model uit de TSI-OPE (paragraaf 4.2.2.1.3.2).

Twee reflecterende platen met aan de zijkanten witte driehoeken en boven- en onderaan rode driehoeken

Nr. 410

Gele vlag(gen)

Bijlage 255684.png

Niet tegen het spoorvoertuig rangeren of afstoten.

Nr. 412a

Rood zwaai- / knipper- / flitslicht

Bijlage 255685.png

Aanduiding aan het wegverkeer van een trein.

10. Remproefseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 702a

Remmen vast

Een blauw licht of een gebaar

Bijlage 255686.png

Remmen vast.

Nr. 702b

Remmen los

Twee blauwe lichten of een gebaar

Bijlage 255687.png

Remmen lossen.

Nr. 702c

Remmen in orde

Drie blauwe lichten of een gebaar.

Bijlage 255688.png

Remproef geslaagd.

11. Vertrekseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 706 Vertrekseinlicht

Bijlage 255689.png

Toestemming voor het starten van de vertrekprocedure.

Nr. 700

Knipperend vertrek-seinlicht

Wit knipperend licht met daaronder een V

Bijlage 268615.png

Er is toestemming voor het starten van de vertrekprocedure.

12. Overige vaste seinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 305

Verkenbord

Bijlage 255690.png

Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op remwegafstand.

Nr. 312

Fluitbord

Bijlage 255691.png

Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’.

Nr. 312a

Facultatief fluitbord

Bijlage 255692.png

Geef een geluidssignaal overeenkomstig sein ‘Nr. 605 Een matige lange toon’, indien personen het overpad naderen.

Nr. 253a/b

Wisselsein

Bijlage 255693.png

Aanduiding van de stand van het wissel:

a. linksleidend, en

b. rechtsleidend.

Nr. 274

Weegbrugsein rond

Bijlage 255694.png

Berijden van de weegbrug toegestaan met de voor die brug geldende snelheid overeenkomstig sein ‘Nr. 324 Snelheidsbord Overweg/Weegbrug’.

Nr. 275

Weegbrugsein driehoekig

Bijlage 255695.png

Berijden van de weegbrug toegestaan met de plaatselijke snelheid.

Nr. 350

Attentiebord ‘Lichtsein(en) buiten dienst’

Bijlage 255696.png

Aanduiding van een of meer volgende lichtseinen overeenkomstig ‘Nr. 351 Afgekruist lichtsein’ die zo mogelijk zijn gedoofd.

Nr. 351

Afgekruist lichtsein

Bijlage 255697.png

Aanduiding dat het lichtsein geen betekenis heeft.

Nr. 317

Bord ‘Rijden op zicht’

Bijlage 255698.png

Voorbijrijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein te kunnen stoppen in verband met een mogelijke belemmering dan wel het ontbreken van de zekerheid dat de inrichtingen, gelegen tussen dit sein en het eerstvolgende lichtsein, goed functioneren.

Nr. 333

Bord ‘Einde beveiligd gebied’

Bijlage 255699.png

Aanduiding van het einde van een beveiligd gebied.

Nr. 318a

Bord ‘Aankondiging overweg’

Bijlage 255700.png

Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een overweg.

De cijfers op het bord geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan.

Nr. 318b

Bord ‘Aankondiging overweg’

Bijlage 255701.png

Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van twee achter elkaar gelegen overwegen.

De cijfers op de borden geven de kilometer- en hectometeraanduiding van de spoorwegovergangen aan, waarbij het bovenste cijfer betrekking heeft op de verst verwijderde spoorwegovergang.

Nr. 338

GSM-R omschakelbord

Bijlage 255703.png

GSM-R handmatig omschakelen naar het aangegeven nationale netwerk.

Nr. 303

Blauw licht (stopplaatssein)

Bijlage 255704.png

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 304a

Treinlengtebord

Bijlage 255705.png

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 304b Treinlengtebord

Bijlage 255706.png

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein, bestaande uit ten hoogste het aantal door het getal aangegeven spoorvoertuigen, tot stilstand moet komen voor een goede dienstuit-voering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 304c

Treinlengtebord

Bijlage 262780.png

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein bij perrons met perronfases tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Het bovenste getal geldt voor treinen die op beide perronfases kunnen halteren.

Het onderste getal geldt voor treinen die in hun geheel langs de tweede of volgende perronfase tot stilstand moeten komen omdat deze de wissels langs het perron in de afbuigende stand berijden of omdat de bestuurder hiervoor expliciet instructie heeft gekregen.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het vervoer van personen.

Nr. 512a

Blauwe vlag/blauw licht

Bijlage 255708.png

Aanduiding van de plaats waar de voorzijde van een trein tot stilstand moet komen voor een goede dienstuitvoering.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen voor het vervoer van personen.

Nr. 226a

Snelheidsverminderingsbord voor overweg

Bijlage 255709.png

Snelheid zodanig begrenzen om vóór de aangegeven overweg(en) te kunnen stoppen.

Nr. 226b

Wit licht met geel vlak (overwegsein)

Bijlage 255710.png

Berijden van de overweg(en) toegestaan.

Nr. 226c

Gedoofd wit licht met geel vlak (overwegsein)

Bijlage 255711.png

Stoppen vóór de overweg(en).

Nr. 360a

Signaleringslichten voor spoorbezetting. Twee vaste lichten

Bijlage 255712.png

Rangeren toegestaan.

Nr. 360b

Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Boven: knipperend wit licht, onder: wit licht

Bijlage 255713.png

Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 200 meter en meer dan 50 meter bedraagt.

Nr. 360c

Signaleringslichten voor spoorbezetting.

Twee knipperende witte lichten

Bijlage 255714.png

Aanduiding van de afstand tussen het voorste spoorvoertuig en het einde van het spoor die minder dan 50 meter bedraagt.

Nr. 370

Matrixbord met signalering ‘anti-icing in dienst ‘ voor een anti-icinginstallatie

Bijlage 255715.png

Wanneer ijskristal wit oplicht:

Anti-icinginstallatie is in dienst.

Indien bord gedoofd is dan is de anti-icinginstallatie niet in dienst.

Nr. 371

Matrixbord met snelheidsinstructie voor een anti-icinginstallatie

Bijlage 255716.png

Wanneer snelheidsindicatie wit oplicht:

De anti-icinginstallatie behandelt de trein.

De adviessnelheid voor het rijden door de anti-icinginstallatie is 5 kilometer per uur.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

Nr. 372

Matrixbord met aanduiding actuele snelheid van een trein voor een anti-icinginstallatie

Bijlage 255717.png

Matrix geeft de actuele snelheid aan in kilometer per uur.

Toelichting;

Bord is een hulpmiddel voor de machinist om de trein met 5 kilometer per uur door een anti-icinginstallatie te rijden.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

Nr. 373

Treinlengtebord voor anti-icing

Bijlage 255718.png

Aanduiding van de plaats waar een met anti-icing behandelde trein de anti-icinginstallatie heeft verlaten.

Het onderbord geeft de lengte van de trein aan in rijtuigen. De trein heeft de anti icing installatie verlaten indien deze uit het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat.

Nr. 374

Matrixbord met opdracht voor de machinist voor een anti-icinginstallatie

Bijlage 255719.png

Wanneer matrixbord oplicht moet de machinist de opdracht uitvoeren. Daarbij houdt de machinist rekening met de voor het materieeltype geldende remvoorschriften.

Indien bord gedoofd is dan conform de instructie het proces vervolgen.

13. Seinen voor ETCS

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 336

ETCS cabineseingeving

Bijlage 255720.png

ETCS-cabine-seingeving actief. Treinen zonder ETCS cabinesignalering zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht van de treindienstleiding opvolgen.

Nr. 337

Einde ETCS cabineseingeving

Bijlage 255721.png

Einde ETCS-cabine-seingeving of ETCS-rijtoestemming.

Nr. 227b l/r/o

Stopplaats-markering

Bijlage 269528.png

Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden of in SR mode rijden.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.

Nr. 227a l/r

wit licht:

ETCS niveau 1 actief, stopplaatsmarkering

Hoog of laag geplaatst wit licht

Bijlage 269529.png

ETCS level 1 achter het sein. Voorbijrijden toegestaan; daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt

Nr. 227c l/r

gedoofd licht: Stopplaats-markering

Bijlage 269530.png

Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming of in SR mode rijden.

De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.

Nr. 228 Stopplaatsmarkering

Bijlage 257435.png

Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCS-cabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden. Treinen zonder cabineseingeving: stop.

14. Handseinen voor materieelverplaatsing

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 518a

Van de seingever af

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255725.png

Rijden van de seingever af.

Nr. 519a

Naar de seingever toe

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255726.png

Rijden naar de seingever toe.

Nr. 520a

Afstoten

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255727.png

Afstoten.

Nr. 521

Snelheid verminderen

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255728.png

Snelheid verminderen en rekenen op sein ‘Nr. 522a Stoppen’.

Nr. 522a

Stoppen

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255729.png

Stoppen.

Nr. 528a

Bijdrukken/combineren

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 269531.png

Bijdrukken/combineren

15. Gevaarseinen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 605

Attentiesein, een matige lange toon

Bijlage 255731.png

Opletten.

Nr. 606

Gevaarsein, tenminste vijf korte tonen

Bijlage 255732.png

Er dreigt gevaar.

Nr. 508

Gevaarsein met rode vlag/rood licht

Dag (rode vlag) – Nacht (rood licht)

Bijlage 255733.png

Stoppen in verband met gevaar.

Nr. 509

Gevaarsein met hand/wit licht

Dag (gebaar) – Nacht (wit licht)

Bijlage 255734.png

Stoppen in verband met gevaar.

16. Seinen voor de persoonlijke veiligheid

16.1. Vaste waarschuwingsinstallatie bij uitzichtbelemmerende objecten (wubo)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 708

WUBO Twee witte lichten

Bijlage 255735.png

Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 709

WUBO Twee wisselende witte lichten

Bijlage 255736.png

Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzichtbelemmerende object, over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.2. Vaste waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 710

WIBR Twee verticale, witte lichten per spoor

Bijlage 255737.png

Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 711

WIBR Twee verticale, wisselende witte lichten per spoor

Bijlage 255738.png

Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein betrekking heeft.

16.3. Vaste waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 720

WIDO Twee witte lichten

Bijlage 255739.png

Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 721

WIDO Twee knipperende witte lichten

Bijlage 255740.png

Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.4. Vaste waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 722

WIT Twee verticaal, witte lichten

Bijlage 255741.png

Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

Nr. 723

WIT Twee verticaal, wisselde witte lichten

Bijlage 255742.png

Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking heeft.

16.5. Geluids- en lichtseinen bij werkzaamheden

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 614

Geluidssein een matig lange toon

Bijlage 255743.png

Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarnaast men zich bevindt.

Nr. 616

Geluidssein tenminste vijf korte tonen

Bijlage 255744.png

Er dreigt gevaar!

Nr. 617

Geluidssein lange, korte en lange toon

Bijlage 255745.png

Opletten in verband met de nadering van een trein over het spoor waarin men zich bevindt.

Nr. 618

Geluidssein een korte toon

Bijlage 255746.png

De werkzaamheden kunnen beginnen of hervat worden.

Nr. 724a

Oranje zwaai- of flitslicht en sirene.

Bijlage 255747.png

Er nadert een trein.

Nr. 724b

Niet werkend oranje zwaai of flitslicht en sirene.

Bijlage 255748.png

Er nadert geen trein.

17. 301

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Hectometer-bord

Bijlage 269532.png

Hectometer-aanduiding

Hectometer-bord overgang

Bijlage 269533.png

Hectometer-aanduiding van een overgang

Seinnummerbord

Bijlage 255750.png

Aanduiding van het nummer van het sein

Seinnummerbord

met V

Bijlage 255751.png

Aanduiding van het nummer van een voorsein.

Seinnummerbord met R

Bijlage 255753.png

Aanduiding van het nummer van een herhalingssein Nr. 272 of 273 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer.

 

Seinnummerbord met C

Bijlage 255755.png

Aanduiding van het nummer van een codewisselsein Nr. 330 dat is gekoppeld aan een lichtsein met hetzelfde nummer.

Toegevoegd seinnummerbord

Bijlage 255756.png

Aanduiding van een lichtsein zonder origineel nummer.

Pijlbord

Bijlage 262781.png

Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.

Aanduiding van de sporen waarvoor het sein bestemd is.

Wisselnummerbord

Bijlage 255758.png

Aanduiding van het nummer van een wissel.

Krukkastbord

Bijlage 255759.png

Aanduiding van een kast waarin zich een wisselkruk bevindt.

Telefoonkastbord

Bijlage 255760.png

Aanduiding van een kast waarin zich een telefoon bevindt waarmee rechtstreeks contact kan worden opgenomen met de treindienstleider.

Bord ‘Einde looppad’

Bijlage 255761.png

Aanduiding van het einde van een looppad.

18. Markeringen

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Wit/zwart vlak op contragewicht, omzetstoel of wisselstandaanwijzer

Bijlage 255762.png

Aanduiding van de normaalstand van een ter plaatse te bedienen wissel, indien het witte vlak boven is. Na het berijden wordt het wissel in de in normaalstand teruggelegd.

Vrijbalk

Bijlage 255763.png

Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor.

19. Lokaal voorkomende seinen

19.1. Amsterdam

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 215b

Rood met gele driehoek

Bijlage 255764.png

Stoppen vóór het sein.

Nr. 223

Laag geplaatst wit licht met vierkant zwart bord met gele driehoek met de punt omlaag

Bijlage 255765.png

Bij nadering van het lichtsein: het lichtsein heeft geen betekenis.

Bij vertrek vanuit de stilstand: rijden toegestaan met een zodanige snelheid, die niet hoger is dan 40 kilometer per uur, om op elke plaats achter dit sein, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, te kunnen stoppen.

19.2. Venlo

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 301a

Stopbord E-Tractie

Bijlage 255766.png

Stoppen voor het bord.

Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 15.000 V wisselspanning.

Geldt alleen voor bestuurders van losse, elektrische locomotieven die niet geschikt zijn voor 1.500 V gelijkspanning.

Nr. 224

Wit licht bij gedoofd lichtsein met bord VS

Bijlage 269534.png

Rijden toegestaan met een snelheid van ten hoogste 40 kilometer per uur, als de bestuurder in het bezit is van een geldige aanwijzing Verkeerd Spoor voor het betrokken spoor.

19.3. Kijfhoek

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 270a

Heuvelaanrijsein keper omhoog

Bijlage 255768.png

Rijden over de rangeerheuvel naar de verdeelsporen toegestaan.

Nr. 270b

Heuvelaanrijsein keper omlaag

Bijlage 255769.png

Opduwen van te heuvelen spoorvoertuigen toegestaan. Niet toegestaan met de locomotief het sein voorbij te rijden.

Nr. 270c

Heuvelaanrijsein rode balk

Bijlage 255770.png

Voorbijrijden van het sein alleen toegestaan na toestemming van de treindienstleider.

19.4. Nederlands – Belgisch baanvakken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 349

Bord ‘Seinen rechts naast spoor’

Bijlage 255771.png

Aanduiding van de plaatsing van de seinen aan de rechterzijde van het spoor waarvoor zij bestemd zijn.

Nr. 349a

Belgisch pijlbord

Bijlage 255772.png

Aanduiding van het spoor waarvoor het sein bestemd is.

19.5. Diverse baanvakken

Nr. / Sein

Afbeelding

Betekenis

Nr. 306b

Uitschakelbord

Bijlage 255773.png

Uitschakelen tractiestroom.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 307b

Inschakelbord

Bijlage 255774.png

Inschakelen tractiestroom toegestaan. Indien een onderbord is aangebracht, mag het inschakelen van de tractiestroom slechts geschieden indien de trein uit niet meer dan het aantal op het onderbord vermelde spoorvoertuigen bestaat.

Geldt alleen voor bestuurders van treinen, voorzien van stroomafnemers, die door de betrokken spoorwegonderneming zijn aangewezen.

Nr. 308b

stroomafnemers neer

Bijlage 255775.png