Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 12-12-2014 t/m heden

Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen

De Staatssecretaris van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

Artikel 1

Onverminderd artikel 13, onderdeel a, van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters gelden ten aanzien van vluchten met militaire luchtvaartuigen, waarbij door het doel van de vlucht niet kan worden voldaan aan paragraaf SERA.3215 van verordening (EU) nr. 923/2012 met betrekking tot het voeren van luchtvaartuiglichten, de volgende nadere regels:

  • a. de noodzaak tot het uitvoeren van de vlucht, of een deel daarvan, met gedoofde luchtvaartuiglichten blijkt uit de vluchtopdracht;

  • b. bij het uitschakelen van de luchtvaartuiglichten wordt, indien aanwezig aan boord van het militaire luchtvaartuig, de nachtzichtapparatuur ingeschakeld;

  • c. er wordt, voor zover als mogelijk is en voor zover de vluchtopdracht zich daartegen niet verzet, radiocontact onderhouden met de voor het betreffende luchtruim verantwoordelijke gevechtsleidings- of luchtverkeersdienstverleningsinstanties;

  • d. het militaire luchtvaartuig is uitgerust met een functionerend radar beantwoordingsysteem (SSR-transponder) en gedurende (het gedeelte van) de vlucht worden de opgedragen Secundary Surveillance Radar Transponder mode en code gevoerd. Indien een bijzondere taakstelling vereist dat de aanwezige SSR-transponder gedurende (een gedeelte van) de vlucht niet wordt ingeschakeld, wordt de voor het luchtruim verantwoordelijke gevechtsleidings- of luchtverkeersdienstverleningsinstantie hierover geïnformeerd; en

  • e. het uitvoeren van opleidings- en trainingsvluchten met gedoofde lichten binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam vindt uitsluitend plaats in daartoe aangewezen tijdelijke gebieden met beperkingen of oefengebieden of in een temporary reserved airspace (TRA).

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling doven luchtvaartuiglichten militaire luchtvaartuigen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 november 2004

De

Staatssecretaris

van Defensie,

C. van der Knaap

Naar boven