Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen

Geraadpleegd op 30-04-2025.
Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder verordening: Externe link: verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van de Europese Unie van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PbEG 2002, L3).

Artikel 2

In afwijking van artikel 994 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt een beslissing van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), bedoeld in artikel 71 van de verordening, aangemerkt als een beslissing gegeven door de rechter van een vreemde Staat als bedoeld in artikel 985 van eerdergenoemd wetboek.

Artikel 3

Voor alle vorderingen, bedoeld in artikel 81 van de verordening, is in eerste aanleg uitsluitend bevoegd de rechtbank Den Haag en in kort geding de voorzieningenrechter van de rechtbank die op grond van artikel 4.6 van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen) bevoegd is.

Artikel 4

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 5

Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen.