Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 augustus 2004,
nr. HDJZ/AWW/2004-2080, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 2003/97/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 november 2003 (PbEG L 25) betreffende
de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de typegoedkeuring
van inrichtingen voor indirect zicht en van voertuigen met deze inrichtingen, tot
wijziging van Richtlijn 70/156/EEG en tot intrekking van Richtlijn 71/127/EEG en de artikelen 21, 22, 24, 26 en 34 van de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 18 oktober 2004, nr. W09.04.0436/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 oktober
2004, nr. HDJZ/AWW/2004-2639, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: