De aanvrager van het theorie-examen moet blijk geven kennis en inzicht te bezitten
van de hierna genoemde factoren en risico’s die van belang zijn bij deelneming aan
het verkeer:
-
a. het belang van oplettendheid en van de houding ten opzichte van medeweggebruikers,
mede als gevolg de eigen beperkte zichtbaarheid;
-
b. de verandering in het waarnemingsvermogen, beoordelingsvermogen, reactievermogen en
gedragsverandering bij een bestuurder ten gevolge van gemoedsgesteldheid, vermoeidheid,
en van het gebruik van alcohol, drugs en geneesmiddelen;
-
c. de belangrijkste richtlijnen voor het bewaren van afstand, remweg en wegligging van
het voertuig in uiteenlopende weg- en weersomstandigheden;
-
d. verkeersrisico’s in verband met de wegomstandigheden, in het bijzonder veranderingen
ten gevolge van de weerstoestand en het tijdstip van de dag of de nacht;
-
e. de kenmerken van de verschillende soorten wegen en de daarop betrekking hebbende voorschriften
en specifieke risico’s van wegomstandigheden;
-
f. de specifieke risico’s in verband met de onervarenheid van medeweggebruikers en de
deelneming aan het verkeer door de meest kwetsbare categorieën, zoals kinderen, voetgangers,
fietsers, ruiters, bestuurders van brommobielen en voertuigen met beperkte snelheid
en personen die in hun mobiliteit gehinderd zijn;
-
g. de specifieke risico’s in verband met de deelneming aan het verkeer en het besturen
van diverse voertuigtypes en in verband met het verschillende gezichtsveld van de
bestuurders van deze voertuigen;
-
h. milieuaspecten met betrekking tot het gebruik van het voertuig;
-
i. het veilig rijden in tunnels.